Stedelijk rekeningrijden naar Londens model: een haalbaarheidsstudie voor Antwerpen en Brussel

Bart
Seghers

Stedelijk rekeningrijden: een opstap naar filevrije wegen



Verhoogde mobiliteit leidt tot immobiliteit. In deze op het eerste zicht tegenstrijdige uitspraak

schuilt wel veel waarheid. Decennialang heeft de overheid geïnvesteerd in infrastructuur om

het wegverkeer sneller en vlotter te laten verlopen. België heeft nu het dichtste wegennet van

de Europese Unie. Hierbij vergeet men een belangrijk principe: door de betere wegen, zullen

er meer mensen een verplaatsing maken waardoor de files niet oplossen.

Hoe lost men het mobiliteitsprobleem dan wel op? Hiervoor moet men bestuderen wat er

fundamenteel fout loopt. Het evenwicht tussen vraag en aanbod in het wegverkeer is uit

balans. De oorzaak is niet het tekort aan wegen. Het probleem is de regulerende factor in de

vervoersmarkt: de prijs. Deze is te laag omdat de weggebruiker enkel betaalt voor zijn eigen

kosten, maar niet voor de veroorzaakte ‘externe kosten’: wegslijtage, milieukosten, verhoogd

risico op ongevallen en de grootste kost: congestie. Deze kosten zijn enorm hoog, zowel voor

de overheid, de economie als de bevolking. Uit studies blijkt dat de files in de E.U. € 440 per

jaar per inwoner kost. Ook bedrijven ondervinden hier ernstige hinder van. Een vrachtwagen

in de file kost een bedrijf ongeveer € 40 per uur.

De overheid heeft via een aantal maatregelen, zoals brandstoftaksen, ervoor gezorgd dat de

externe kosten deels aangerekend worden, maar deze ook werden verminderd. Via de

basismobiliteit en het ‘gratis’-beleid wordt openbaar vervoer aangemoedigd. Toch kunnen

deze maatregelen de congestie op de wegen niet bestrijden, omdat elk principe dat het verkeer

wil belasten zonder rekening te houden met plaats én tijd, de externe kosten nooit correct kan

aanrekenen. Rekeningrijden is hiertoe wel in staat. Wanneer de vraag naar vervoer stijgt, zal

de prijs evenredig stijgen. Men mag dit niet verwarren met tol, want hierbij varieert de prijs

niet in de tijd. M.a.w.: een trip op de Brusselse ring om 9h zal meer kosten dan om 6h. Een

verplaatsing op een provinciale weg zal minder kosten dan op een drukke snelweg. Op deze

manier kan men actief inspelen op de vervoersmarkt en bijgevolg de oorzaak van het

fileprobleem bestrijden. De opkomst van betere en goedkopere technologieën, zoals GPS en

On Board Units (registratietoestellen in het voertuig), maken het mogelijk om de veroorzaakte

kosten door te rekenen aan de weggebruiker – de gebruiker betaalt.

Aangezien studies uitwijzen dat steden niet alleen gebukt gaan onder het vele wegverkeer,

maar ook geluidshinder en de milieu-impact een invloed hebben op het stedelijk weefsel,

hebben een aantal steden besloten om rond het centrum een tolkordon te plaatsen. Het verkeer

dat dit kordon overschrijdt, moet – afhankelijk van het tijdstip – een bepaald bedrag betalen.

In Singapore was men hiermee gestart in het centrum van de stad. In de loop van de tijd is het

rekeningrijden meerdere malen verbeterd zodat er nu geen files meer voorkomen op de

wegen. Toch werd dit succesvolle rekeningrijden nog niet overgenomen in Europa, tot men in

Noorwegen ook tolkordons introduceerde in de centra van grote steden. Ook in Rome is men

hiermee begonnen, maar enorm veel resultaat boekte men niet door de vele categorieën

voertuigen die werden vrijgesteld.

Het was pas met het Londens initiatief dat rekeningrijden succesvol werd ingevoerd in een

Europese stad. Dit had niet alleen een grote invloed op het wegverkeer, maar verbeterde het

hele transportsysteem. De opbrengsten worden grotendeels geïnvesteerd in openbaar vervoer

waardoor pendelaars een volwaardig alternatief voor het rekeningrijden krijgen. Ook de

luchtkwaliteit verbeterde en het aantal ongevallen daalde licht. Het gevreesde sluipverkeer en

de negatieve economische impact bleven uit. Dit is logisch, want de economie wordt

beïnvloed door het macro-economische systeem, niet door het relatief kleine bedrag dat men

moet betalen om Londen binnen te rijden. Ondertussen heeft men in de binnenstad van

Stockholm rekeningrijden ingevoerd naar Londens model, met opmerkelijke resultaten.

De vraag die nu rijst is: wanneer wordt rekeningrijden in België ingevoerd? Aangezien voor

een nationaal systeem van rekeningrijden veel (politieke) hindernissen moeten worden

genomen, kan men overwegen om in Antwerpen en/of Brussel hetzelfde principe van een

tolkordon toe te passen.

Via interviews werd gepeild naar de visie van de belanghebbenden (politici, transport-,

economische sector en milieu) over rekeningrijden en een aantal voorwaarden onderzocht die

vereist zijn of die de haalbaarheid van rekeningrijden verhogen. Uit deze interviews blijkt

duidelijk dat men het eens is met de stelling dat weggebruikers dienen te betalen voor de

externe kosten. Het rekeningrijden moet de externe kosten zo goed mogelijk aanrekenen en op

termijn uitbreidbaar zijn tot een nationaal systeem. De opbrengsten hiervan moeten dienen als

compensatie: investeringen in weginfrastructuur, beter openbaar vervoer, de verlaging van

gemeentebelastingen en/of de verlaging van de sociale lasten.

Toch schrikken de bevoegde politici ervoor terug om rekeningrijden in te voeren. Ze halen

hiervoor het asociale aspect (een rijke betaalt evenveel als een minder rijke) aan. Dit is

opmerkelijk want zowel in Singapore, Londen als Stockholm waren net de sociaal-

democraten de initiatiefnemers om het rekeningrijden in te voeren. Ook in Noorwegen heeft

de socialistische partij tolprojecten mee goedgekeurd. De doorslaggevende factoren waren vooral de enorme fileproblemen die men wou oplossen en tegelijkertijd de alternatieven

verbeteren. Het asociaal karakter van rekeningrijden kwam niet ter sprake. Trouwens het

huidige beleid van brandstoftaksen en verkeersbelastingen is eveneens asociaal; hier betaalt

ook iedereen dezelfde prijs. Men schaft beter deze taksen af (zodat de meeste weggebruikers

niet méér moeten betalen dan nu) en vervangt deze door rekeningrijden, waardoor men wél in

staat zal zijn om de verkeerstromen te regelen, met een positief effect op de luchtkwaliteit, het

aantal ongevallen, geluidshinder en ook de leefbaarheid van steden. In de toekomst zal het

rekeningrijden, door de filevrije wegen, een grote positieve impact hebben, omdat de tol

wordt terugbetaald door de tijdswinst voor zowel personen als goederen. Dit alles zal de

economie alleen maar ten goede komen.

Het draagvlak bij de meeste niet-politiek betrokkenen is groot om met rekeningrijden te

starten. Zelfs als dit zou betekenen dat er maar een bepaald stadsdeel wordt aangerekend,

kunnen de positieve resultaten hieraan verbonden het draagvlak verder vergroten om te starten

met een nationaal systeem, waarbij buitenlands verkeer eindelijk gaat betalen voor de

aangelegde infrastructuur.

Hopelijk zal in de nabije toekomst wél iemand de politieke moed hebben om rekeningrijden

in te voeren; best voordat het verkeer volledig stil staat. Eén zaak is duidelijk: we moeten

dringend iets doen voor een betere mobiliteit.

Download scriptie (2.23 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2006