Ja, het overkomt ook mannen. Een uitgewerkt antwoord op de precaire situatie van mannelijke slachtoffers van partnergeweld in Oost-Vlaanderen

Ruth
Anthuenis

Waaraan denkt u bij het horen van de term partnergeweld? 

Waarschijnlijk allereerst aan een agressieve man die zijn vrouw slaat. Nochtans toont onderzoek van UGent in 2021 aan dat ongeveer even veel mannen dan vrouwen mishandeld worden door hun partner; namelijk één op vijf.  

Hardnekkige stereotypen 

Uit ‘s werelds grootste database van feiten en statistieken van partnergeweld blijkt dat 58% van de gevallen van partnergeweld om wederkerig geweld gaat. Dit geweld is meestal situationeel van aard en gaat regelmatig gepaard met overmatig alcohol of drugsgebruik. De overige 42% gaat over eenzijdig geweld, gericht van de ene op de andere partner, niet per se doelbewust.  

Binnen de dynamiek van een partnerrelatie kunnen dus zowel mannen als vrouwen zowel slachtoffer als pleger van partnergeweld worden. Toch is mannelijk slachtofferschap een moeilijk te vatten fenomeen. Want een man is fysiek toch zoveel sterker dan een vrouw? Als man laat je je toch niet zomaar doen?  

Anderzijds worden vrouwen aanzien als zorgzame moederfiguren waardoor algemeen ongeloof over vrouwelijk daderschap heerst. Toch toont wetenschappelijk onderzoek aan dat vrouwen en mannen zich even vaak schuldig maken aan het plegen van partnergeweld.  

Verder lijkt partnergeweld binnen de LHBTIQ+ gemeenschap op het eerste zicht onbestaande. Brits onderzoek toonde nochtans aan dat één op vier homo’s slachtoffer werd van partnergeweld.  

Ook in de media wordt meestal het eenzijdige beeld van een vrouwelijk slachtoffer en een mannelijke dader weergegeven.  

Taboe op mannelijke kwetsbaarheid 

Kwetsbaarheid is een moeilijk gegeven in onze samenleving, laat staan mannelijke kwetsbaarheid. Dat is al helemaal taboe. Een maatschappelijk taboe dat ervoor zorgt dat mannen zich schamen om als man slachtoffer te zijn. Daardoor (h)erkennen ze dit gegeven vaak zelf niet en zijn ze bang om niet geloofd en/of uitgelachen te worden. Op die manier dragen ze onbewust zelf bij aan de onderrapportage van de problematiek.  

Uitzonderingen bevestigen de regel, maar wanneer deze mannen er dan toch mee naar buiten komen, stuiten ze effectief vaak op ongeloof en gebeurt het dat ze zelfs uitgelachen worden. Ook door politie. Bij politionele interventies worden ze dikwijls als boeman gezien en meegenomen voor verder verhoor.  

Dit alles maakt dat deze mannen dubbel slachtoffer zijn en nog te veel in de kou blijven staan. 

Een tegenstrijdig probleem stelt zich: het taboe zal pas slijten als deze mannen naar buiten komen met hun verhaal. Maar zolang wij als maatschappij deze stereotype ontkenning in stand houden, zullen deze mannen niet spreken.   

Spanningsvelden tussen hulpvrager en hulpverlener 

Meer maatschappelijk bewustzijn omtrent deze onderbelichte problematiek is dan ook een veel voorkomende hulpbehoefte. Verder hebben mannelijke slachtoffers nood aan een luisterend en vooral gelovend oor. Met oog voor het verschil in therapeutische noden. Uit diepte-interviews blijkt namelijk dat deze mannen minder nood hebben aan praten over emoties en eerder praktisch- en oplossingsgericht te werk willen gaan.  

Zo komen we bij een eerste spanningsveld terecht. Veel bevraagde mannen vinden dat onze hulpverlening vooral op vrouwen gericht is. Dit kan verklaard worden doordat 93% van onze hulpverleners vrouwen zijn. Deze overhand aan vrouwelijke waarden zorgt ervoor dat de focus van het therapeutisch handelen veelal gericht is op emoties. 

Een bijkomend gevolg van deze feminisering van de hulpverlening is het onvoldoende (h)erkennen van vaderlijke betrokkenheid, terwijl (h)erkenning van evenwaardig ouderschap en van vaderlijke capaciteiten net een veel voorkomende hulpbehoefte is.  

Wanneer het om ouders gaat, gaat het zowel sociologisch als in de hulpverlening meestal over de moeders. Een mogelijke oorzaak hiervan is de poortwachtersfunctie van het moederschap. Dit houdt in dat veel moeders zichzelf onbewust als de betere zorgfiguur van het kind zien, waardoor ze het moeilijker kunnen overlaten aan de vader. Dit verschijnsel trekt zich door naar de vrouwelijke hulpverlening: vaders worden nog steeds onvoldoende gezien of gehoord en hulpverleners richten zich in eerste instantie tot moeders.    

Door het taboe op mannelijke kwetsbaarheid ontstaat er als derde spanningsveld enerzijds een machocultuur bij de politie met het bijbehorende effect op het aanvaarden van mannelijk slachtofferschap. Dit zorgt ervoor dat mannen niet altijd serieus genomen worden wanneer ze aangifte doen. Daartegenover zorgt schaamte voor stilzwijgendheid en wordt het eigen slachtofferschap moeilijk (h)erkend door de man in kwestie. Dit heeft gevolgen op het vragen van hulp en het spreken tijdens interventies, waar politie zo al een instant beslissing moet nemen terwijl ze enkel een momentopname van de situatie voorgeschoteld krijgen.  

Tenslotte komt de liberalisering van het slachtofferschap aan bod. Dit betekent dat de hulpverlening ervan uitgaat dat hun aanbod er staat dus het slachtoffer enkel en alleen nog de stap ernaartoe dient te zetten. Hier wordt over het hoofd gezien dat een slachtoffer na de soms jarenlange ondergane terreur geen energie of draagkracht meer heeft om stappen te ondernemen en/of een concrete hulpvraag te formuleren. 

Sociale isolatie 

Gaandeweg geraakt het slachtoffer sociaal geïsoleerd. Sociale isolatie is enerzijds een veel gebruikte tactiek van de dader, bijvoorbeeld door hun partner contacten buiten de relatie om te verbieden. Anderzijds gaat het hier ook om een sociaal terugtrekken van het slachtoffer, die naast de overheersende schaamte het gevoel heeft er helemaal alleen voor te staan. Onder andere omdat het vertellen van zijn verhaal aan derden, die niet weten welke intense en langdurige psychologische gevolgen het geweld kent, als een onoverkomelijk iets lijkt. 

Opstarten lotgenotengroep 

Als antwoord hierop startte ik met Beweging Tegen Geweld vzw Zijn een lotgenotengroep voor mannelijke slachtoffers van partnergeweld in Oost-Vlaanderen op. Dit naar het model van de pioniers van het Family Justice Center en CAW te Mechelen. De lotgenotengroep staat intussen op de sociale kaart. Na vijf bijeenkomsten ervaren onze zes mannen unaniem dat begrepen worden onder gelijkgestemden enorm helend werkt. 

Dus mannen, breek er doorheen: je bent echt niet alleen. 

image 776

image 778

Download scriptie (1.48 MB)
Universiteit of Hogeschool
Odisee
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Marianne De Boodt