Structurele jongerenwerkingen: vrij ondernemen in een vertrouwde omgeving

Eulaly
Vanroelen

De negentiende-eeuwse armoede kan gezien worden als de grondslag van de verzorgingsstaat in de twintigste eeuw. In de eenentwintigste eeuw staat dit paradigma onder druk en wijzigt langzamerhand naar een participatiestaat, waarin de verantwoordelijkheid en mondigheid van de burger centraal komen te staan. Zowel volwassenen als jongeren laveren in deze paradigmashift. De achterhaalde perceptie dat jongeren ontoereikende bekwaamheid zouden hebben om bij te dragen aan constructieve maatschappelijke opvattingen, heeft plaats geruimd voor een grotere bewustwording omtrent de zichtbare meerwaarde van jongeren in onze maatschappij. Jongeren wensen zich actief in te zetten voor de gemeenschap en willen resoluut hun rechten uitoefenen door actief deel te nemen aan de samenleving.

Culturele wereld    

Deze mentaliteitswijziging en gedragsverandering projecteren zich in velerlei domeinen van onze maatschappij. Binnen de culturele sector bijvoorbeeld kent het betrekken van jongeren een serieuze opmars, waardoor initiatieven met jongeren in culturele centra en musea namelijk als paddenstoelen uit de grond schieten. Nochtans heeft een kleinschalig onderzoek bij kleine musea aangetoond dat niet alle museummedewerkers vertrouwd zijn met burger- en/of jongerenparticipatie in de culturele instellingen. Het enthousiasme rond jongerenparticipatie is duidelijk aanwezig, maar de onwetendheid over de methodieken en praktische uitvoering is een reëel obstakel.

Om dit obstakel van onwetendheid te overwinnen werd er, in samenwerking met ‘FARO. Vlaams Steunpunt voor Cultureel Erfgoed’, een grootschalig onderzoek opgezet naar alle structurele jongerenwerkingen in Vlaamse musea. Door allerlei projecten met jongerenparticipatie in kaart te brengen, kan de culturele sector zich beroepen op de talrijk initiatieven op onze Belgische bodem. Kwalitatieve onderzoeksmethoden, zoals diepte-interviews en online enquêtes, hebben voor dit onderzoek kunnen aantonen hoe participatief dergelijke werkingen zijn en of ze wezenlijk passen binnen het concept van co-creatie. 

Co-creatie binnen de culturele wereld

Met de introductie van de participatiesamenleving is co-creatie een trend geworden. Maar waar staan deze termen voor? Cruciaal in dit onderzoek is op de hoogte te zijn van de juiste terminologie en zijn betekenis. In tegenstelling tot de verzorgingsstaat is de participatiestaat een samenlevingsmodel, waarbij het burgerschap een verschuiving van passief naar actief kent. Er wordt van iedere burger verwacht om een bijdrage te leveren aan de maatschappij door meer verantwoordelijkheid voor zijn eigen leven en omgeving op te nemen. Zoals burgerparticipatie, is co-creatie een vorm van participatie, die streeft naar een evenwichtige samenwerking tussen een werknemer en vrijwilliger. 

Binnen het concept van jongerenparticipatie wordt dergelijke verhouding opgebouwd tussen een beroepskracht en een jongere, die op vrijwillige basis participeert. Het grootste onderscheid tussen beiden is dat een beroepskracht op een professionele wijze te werk gaat met de doelgroep 16 tot en met 26 jaar, terwijl een jongere zich vrijwillig engageert, en daardoor geen vergoeding krijgt voor de geleverde prestaties. Onderzoeksters Nina Simon en Lauren Benetua benoemen deze enthousiaste jongeren als “changemakers”, omdat zij instaan voor de verdediging van de doelgroep waar ze inzitten. Door zich op te stellen als changemaker leren jongeren voor zichzelf opkomen.

Een kwalitatieve onderzoeksmethode naar Vlaamse structurele jongerenwerkingen

In theorie is het opbouwen van evenwichtige relatie tussen professionals en jongeren haalbaar, maar hoe verloopt dat in de praktijk? Voor dit onderzoek werden elf structurele jongerenwerkingen in Vlaamse musea onderzocht en beoordeeld. Vragen zoals “Zijn de meeste participanten vrouwelijk, autochtoon en hoogopgeleid?, Worden er effectief verantwoordelijkheden doorgeschoven naar de jongeren? Hoe gaat de trekker van een project om met jongeren die hun eerste ervaringen opdoen?” worden in dit onderzoek beantwoord. 

Om op deze vragen een volslagen antwoord te kunnen bieden, werden zowel de projectleiders als de deelnemende jongeren bevraagd aan de hand van semi-gestructureerde diepte-interviews en online enquêtes. De onderstaande onderzoeksvragen werden onderverdeeld in vijf categorieën om nadien overeenkomsten te kunnen maken tussen de verschillende structurele jongerenwerkingen: “wat is de aanleiding tot de structurele jongerenwerking?, wie zijn de betrokkenen bij de structurele jongerenwerking?, welke trekker werd aangesteld voor de structurele jongerenwerking?, welke kerngroep werd samengesteld voor de structurele jongerenwerking? en hoe evolueert de structurele jongerenwerking?.”

Vlaamse structurele jongerenwerkingen als trendsetters

Na dit intensief onderzoek kan alvast gesteld worden dat er in 80% van de Vlaamse structurele jongerenwerkingen een evenwichtige verstandhouding is tussen de professionals en changemakers. Daarbovenop tekent zich ook een tendens af in Vlaamse musea, waarbij steeds meer het clichébeeld van de changemaker wordt doorbroken. De meeste participanten zouden namelijk vrouwelijk, autochtoon en hoogopgeleid zijn, maar musea zoals Fotomuseum Antwerpen (FOMU) en ModeMuseum provincie Antwerpen (MoMu) stellen hun doelstellingen bij zodat het samenwerken met multiculturele jongeren een criterium wordt om van een succesvolle samenwerking te kunnen spreken.

Een trend die zijn opmars kent in het Vlaamse culturele landschap en vanuit verschillende domeinen steeds meer aangemoedigd wordt. Hou de Vlaamse structurele jongerenwerkingen dus zeker en vast in het oog, want zij zijn een voorbeeld van een toekomstige participatieve gemeenschap.

Download scriptie (2.27 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Prof. dr. K. Nys