Sociale afkomst en studiekeuze: hoe de sociale achtergrond van leerlingen leerkrachtenadvies beïnvloedt

Arthur
Lermytte

Leerkrachten in Vlaanderen dragen via studieadvies onbewust bij aan sociale ongelijkheid in studiekeuze bij de overgang naar het secundair onderwijs. Leerlingen uit sterkere sociale milieus krijgen vaker het advies om een academisch georiënteerde studierichting te volgen in het secundair onderwijs dan leerlingen uit zwakkere sociale milieus, ongeacht schoolprestaties. Grofweg twee factoren kunnen deze ongelijkheid verklaren: de sociale bepaaldheid van oriënteringscriteria en het afschuiven van verantwoordelijkheid in het studiekeuzeproces door leerkrachten.

Beeld je even in dat je samen met je beste vriend afstudeert in het zesde leerjaar en voor de moeilijke opdracht staat om een studierichting in het eerste middelbaar te kiezen. Net als je beste vriend was je nooit de beste leerling op school. Jullie haalden wel voldoendes op alle toetsen, maar erg veel overschot was er niet. Erg uitgesproken interesses in bepaalde domeinen hebben jullie bovendien niet. Jullie sociale afkomst is wel erg verschillend. Jij bent opgegroeid in een arbeidersgezin, terwijl de vader van je beste vriend CEO en de moeder dokter is. Welke studiekeuzes zullen jullie maken? De kans is groot dat jij voor een technische of beroepsrichting kiest, terwijl je beste vriend toch Latijn aandurft. Eerder Vlaams onderzoek van Boone en Van Houtte (2013a) toont immers aan dat de studiekeuze van leerlingen bij de overgang naar het secundair onderwijs mede bepaald wordt door hun sociale achtergrond. Leerlingen met een sterkere socio-economische achtergrond kiezen vaker voor een academisch georiënteerde studierichting dan leerlingen met een zwakkere socio-economische achtergrond die even goed presteren.

Focus op leerkrachtenadvies

Hoe kunnen we deze sociaal ongelijke studiekeuzes verklaren? Sociale wetenschappers zoeken vaak naar verklaringen binnen het gezin van leerlingen aangezien de eindverantwoordelijkheid in het keuzeproces bij ouders en leerlingen ligt. De masterproef ‘Studieadvies en sociale reproductie’ stapt hiervan af door te focussen op leerkrachten en hun studieadvies aan leerlingen. Sociale afkomst beïnvloedt immers niet alleen de keuze die leerlingen en ouders maken, maar ook het advies dat leerkrachten geven. Uit ander onderzoek van Boone en Van Houtte (2013b) blijkt dat leerlingen uit sterkere sociale milieus vaker het advies krijgen om een beroepsgeoriënteerde studierichting te volgen dan leerlingen uit zwakkere sociale milieus, ongeacht hun schoolprestaties. Wanneer ouders en leerlingen advies opvolgen, dragen leerkrachten dus via advisering bij aan sociale ongelijkheid in studiekeuze. Het masterproefonderzoek bestudeert specifiek hoe we sociale ongelijkheid in advies kunnen verklaren door  16 (ex-)leerkrachten zesde leerjaar in Vlaamse scholen te interviewen en twee oudercontactavonden, specifiek gericht op oriëntering, te observeren. 

Sociaal bepaalde oriënteringscriteria

Wanneer leerkrachten de vraag krijgen of de sociale afkomst van leerlingen hun studieadvies beïnvloedt, ontkennen ze dit. 'Het kind met zijn capaciteiten staat centraal' is een veelvuldig voorkomend antwoord. Desalniettemin lijken leerkrachten onbewust de sociale achtergrond van leerlingen in rekening te brengen in advies. Leerkrachten gebruiken immers enkele leerlingenkenmerken als oriënteringscriteria die beïnvloed worden door de sociale afkomst van leerlingen. Een voorbeeld is studiehouding. Leerkrachten zijn geneigd om een ASO-richting te adviseren wanneer een leerling goed kan plannen, zelfstandig kan werken, initiatief neemt in klas of stipt taken maakt. Plancapaciteit of zelfstandigheid worden echter veel meer van thuis uit gestimuleerd door ouders met een sterkere socio-economische achtergrond. Wanneer leerkrachten advies baseren op de studiehouding van leerlingen, nemen ze dus ook voor een deel de sociale afkomst van leerlingen mee.  

Afschuiven verantwoordelijkheid in studiekeuzeproces

Naast de sociale wortels van bepaalde oriënteringscriteria kan nog een ander mechanisme sociale ongelijkheid in leerkrachtenadvies verklaren. Leerkrachten zijn er sterk van overtuigd dat hun verantwoordelijkheid in het studiekeuzeproces beperkt blijft tot informeren en adviseren. Het gezin heeft volgens hen het laatste woord. Bijgevolg hechten leerkrachten veel waarde aan ideeën van ouders en passen ze studieadvies soms aan aan de voorkeuren van ouders. Of zoals een leerkracht het omschrijft: ‘We streven in ons advies altijd naar een consensus met de ouders. Want wij zijn tenslotte maar de lagere school van het kind.' Aangezien ouders met een sterkere socio-economische achtergrond, zoals eerder gesteld, vaker opteren voor academisch georiënteerde studierichtingen, kan deze meegaandheid leiden tot sociaal ongelijk studieadvies.

Advies als hefboom voor sociaal eerlijke studiekeuzes?

Helpen leerkrachten dan enkel sociaal ongelijke studiekeuzes mee bestendigen? Niet helemaal. Ondanks de sociale bepaaldheid van studieadvies hebben leerkrachten het potentieel om de sociale kloof in studiekeuzes enigszins te verkleinen. Leerkrachten keuren keuzes van hoogopgeleide, gegoede ouders voor ASO-richtingen af wanneer ze te weinig rekening houden met de capaciteiten, studiehouding en interesses van hun kind.  Wanneer leerkrachten erin slagen om deze ouders via advies te overtuigen om voor een andere richting te kiezen, kunnen ze sociale ongelijkheid in studiekeuze verkleinen. Het potentieel om een rol als sociale gelijkmaker te spelen, lijkt echter onderbenut te worden. Leerkrachten slagen er vaak niet in om advies op een effectieve manier te communiceren aan ouders. Ingegeven door de overtuiging van minimale verantwoordelijkheid in het studiekeuzeproces, adviseren de meeste leerkrachten heel voorzichtig en dringen ze niet aan bij ‘foute’ studiekeuzes van ouders. Wanneer leerkrachten er echter niet in slagen om advies effectief te communiceren en de studiekeuze van ouders te beïnvloeden, wordt de hefboom om de sociale bepaaldheid van studiekeuzes te verkleinen niet gebruikt.

Een bewustzijn van de sociale bepaaldheid van bepaalde oriënteringscriteria en een verhoging van verantwoordelijkheidsgevoelens bij leerkrachten lijkt noodzakelijk om studieadvies en studiekeuze minder afhankelijk te maken van de sociale achtergrond van leerlingen. Wanneer leerkrachten zich bewust zijn van de sociale wortels van oriënteringscriteria kunnen ze hier bewust rekening mee houden bij oriëntering. De overtuiging van leerkrachten dat ze, naast ouders en leerlingen, verantwoordelijk zijn voor de studiekeuze van leerlingen kan er daarnaast toe leiden dat ze in advies ouders minder volgen in hun geprefereerde studiekeuze en op een effectievere manier advies communiceren. Op die manier kunnen leerkrachten als professionals leerlingen oriënteren naar een geschikt studietraject en tevens de invloed van sociale achtergrond op studiekeuze en studieadvies beperken. Wie weet belanden jij en je beste vriend dan toch nog in dezelfde studierichting in het eerste middelbaar…

Download scriptie (1.03 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Prof. Dr. Mieke Van Houtte
Thema('s)