Switzerland: the hole in the European doughnut. De relatie tussen de EU en Zwitserland

Jonas
Heyvaert

                                                 Heyvaert Jonas

Zwitsers tegen Europa

In België worden nauwelijks vragen gesteld bij het lidmaatschap van de Europese Unie. Het wordt algemeen aanvaard dat we zonder de EU slechter af zouden zijn dan met. Niet zo in Zwitserland, een land in het hart van Europa, dat moedig lijkt te weerstaan aan de Europese integratie.

Reeds toen in 1951 Frankrijk, Italië, Duitsland, België, Nederland en Luxemburg de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal, de voorloper van de EU, oprichtten, weigerde Zwitserland lid te worden van een organisatie waarin het geen vetorecht zou hebben om beslissingen tegen te houden. De lidstaten van de EGKS zetten echter door en breidden hun samenwerking steeds verder uit, wat ertoe leidde dat hun onderlinge handelsstromen toenamen, ten koste van die met Zwitserland. Vandaar dat Zwitserland in 1972 een vrijhandelsakkoord sloot met wat intussen de Europese Gemeenschap was geworden. Hierdoor werden de douanetarieven voor Zwitserse industriële producten langzaam afgebouwd zodat ze binnen de EG makkelijker konden concurreren met producten die in de EG zelf waren geproduceerd.

Na verloop van tijd volstond het akkoord echter niet langer. De EG vormde immers een steeds grotere en hechtere club van landen die hun eigen wetgeving op elkaar afstemden om zo de handel binnen de gemeenschap te stimuleren, wat opnieuw ten koste ging van de handel met Zwitserland. Nieuwe akkoorden brachten amper soelaas omdat de EG focuste op haar eigen integratie, eerder dan zich bezig te houden met landen die geen lid waren.

Zwitserland ondervond bijgevolg dat het steeds vaker zijn eigen wetten diende aan te passen aan de Europese, als het niet benadeeld wou worden in de Europese markt. Het is dan ook niet verwonderlijk dat het probeerde om inspraak te verwerven bij het opstellen van die Europese regels. De EG hield echter de boot af en weigerde niet-leden te betrekken bij haar beslissingen. Meer nog, als Zwitserland dezelfde toegang wenste tot de Europese markt als de lidstaten van de EG, dan zou het de relevante Europese wetgeving klakkeloos moeten overnemen. Dit leidde er uiteindelijk toe dat de Zwitserse regering in 1991 besliste om tot de EG toe te treden.

Dat was evenwel buiten de Zwitserse bevolking gerekend, die in 1992 in een referendum de plannen van haar regering verwierp. De regering gaf vervolgens haar poging om inspraak in de Europese besluitvorming te verwerven op, maar probeert sindsdien wel dezelfde toegang te krijgen tot de Europese markt als de EU-lidstaten zelf. Daarom is ze met de EU (zoals de EG intussen heet) verscheidene akkoorden aangegaan, die o.a. Zwitserse luchtvaartmaatschappijen het recht verlenen om vluchten te organiseren tussen EU-lidstaten of Zwitserse bedrijven toelaten mee te dingen naar bepaalde overheidsopdrachten binnen de EU. Zwitserland moest echter ook toegevingen doen, bijvoorbeeld door burgers uit EU-lidstaten toe te laten op zijn arbeidsmarkt en door zware Europese vrachtwagens door het land te laten rijden. Nog meer dan voorheen ziet Zwitserland zich genoodzaakt zich aan de Europese wetgeving aan te passen, maar een nieuwe poging van de regering om tot de EU toe te treden is momenteel weinig realistisch. Wat is het nu dat Zwitserland zo anders maakt dan al die andere landen die wel tot de EU zijn toegetreden of willen toetreden? 

Het moderne Zwitserland ontstond in 1848, toen de liberale beweging erin slaagde om de 26 kantons te verenigen onder één centrale regering en aldus een einde maakte aan eeuwen van regelmatig oplaaiende interne strijd. Toch bleef de autonomie van de kantons zeer groot en om dit zo te houden, steunden lokale conservatieve machthebbers de beweging van radicale democraten die iedere Zwitser het recht wilde geven een referendum af te dwingen over elke nieuwe wet die door het centrale niveau werd uitgevaardigd, op voorwaarde dat hij voldoende handtekeningen kon verzamelen. De gevolgen van hun gezamenlijk succes waren enorm. Vooreerst werd de bevolking nu rechtstreeks betrokken bij de Zwitserse politiek, wat uiteindelijk tot de gewoonte heeft geleid om alle grote partijen in de regering op te nemen en alle grote belangengroepen bij het beleid te betrekken. Dit niet doen zou immers tot een stortvloed aan referenda leiden die de werking van de regering grondig zouden verstoren. Daarnaast verwierven de conservatieven een uitermate sterk wapen in hun strijd tegen liberale pogingen om het centrale gezag te versterken, waardoor de kantons ook vandaag nog een grote inbreng hebben in de Zwitserse besluitvorming. Het uiteindelijke resultaat is een land waarin de macht zodanig verspreid is dat een beslissing om tot de EU toe te treden dient te steunen op een zeer grote consensus. Dit geeft tegenstanders van toetreding uiteraard een groot voordeel op de voorstanders ervan.

Hiermee is echter nog niets gezegd over de redenen die de tegenstanders van toetreding naar voren schuiven. Het beschermen van de nationale eigenheid tegenover "Brussel" is een kwestie die in vele Europese landen speelt (zoals bijvoorbeeld in het recente Ierse referendum), maar is nergens zo acuut als in Zwitserland. Het Alpenland dankt zijn nationale identiteit, bij gebrek aan een gedeelde cultuur, immers grotendeels aan zijn politieke instellingen. Vele Zwitsers zijn gehecht aan hun federale staatsstructuur (de machtsverdeling tussen de centrale overheid enerzijds en de kantons anderzijds), hun directe democratie en hun neutraliteit. Elk van hen wordt bedreigd als Zwitserland zou toetreden tot de EU. De EU zou namelijk bevoegd worden in tal van domeinen die nu door de kantonnale overheden worden geregeld, terwijl het de centrale regering zou zijn die mee aan de onderhandelingstafels van de EU zou zitten. Bijgevolg zou er binnen Zwitserland een machtsverschuiving plaatsvinden van de kantons naar de centrale overheid. De directe democratie zou worden aangetast doordat het zeer moeilijk zou worden referenda te organiseren om te ontsnappen aan Europese wetgeving. Neutraliteit ten slotte is moeilijk te verzoenen met het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU.

Doordat Zwitserland veel rijker is dan de meeste andere potentiële EU-lidstaten kan het zich ook meer veroorloven om aan zijn nationale identiteit vast te houden. Het land blijkt de EU immers niet nodig te hebben om een hoge welvaart te bereiken. Opvallend is ook dat de vele akkoorden die volgden op het referendum van 1992 ertoe geleid hebben dat EU-lidmaatschap maar weinig economische voordelen zou opleveren, zodat ze nu zelf als reden worden ingeroepen om niet tot de EU toe te treden.

Het uitblijven van een Zwitserse toetreding, ondanks het gebrek aan inspraak in de Europese besluitvorming dat daaruit voortvloeit, is derhalve het gevolg van de wijze waarop de besluitvorming in Zwitserland zelf georganiseerd wordt, de nationale identiteit van het land en ten slotte de economische welvaart en mate van integratie die het land reeds heeft bereikt zonder tot de EU toe te treden.

Download scriptie (442.41 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2009
Kernwoorden