Taalattitudes van Surinaamse jongeren t.o.v. het Nederlands

Laura
Fierens

Taalattitudes van Surinaamse jongeren ten opzichte van het Nederlands

 

Suriname heeft een erg unieke taalsituatie. Door de koloniale geschiedenis zijn mensen uit allerlei werelddelen met zeer verschillende culturen, talen en godsdiensten in één land samengebracht. Het gevolg daarvan is, dat er vandaag meer dan twintig verschillende talen gesproken worden. Ondanks het feit dat Suriname al sinds 1975 geen Nederlandse kolonie meer is, heeft het Nederlands nog steeds de status van officiële taal. Het is de taal van het onderwijs, van het bestuur en van een groot deel van het openbare leven. In Suriname heeft zich onder invloed van de meertaligheid, een eigen variëteit van het Nederlands ontwikkeld, het Surinaams-Nederlands. Naast het Surinaams-Nederlands, neemt ook het Sranan een belangrijke plaats in de Surinaamse gemeenschap in. Vaak krijgt het de status van ‘algemene omgangstaal’ toegeschreven omdat vrijwel alle Surinamers deze taal beheersen. Ook het Sarnami en het Surinaams-Javaans zijn van belang, het zijn de dagelijkse omgangstalen van een groot deel van de nakomelingen van Brits- en Nederlands Indische gastarbeiders. Daarnaast worden ook nog heel wat andere talen gesproken zoals het Chinees, het Aucaans, het Saramaccaans, het Papiaments…

De doelstelling van dit onderzoek is, te achterhalen hoe Surinaamse jongeren over het Nederlands denken. Na de onafhankelijkheid heeft men deze taal als officiële taal bewaard, maar de vraag is of de Surinamers daarmee tevreden zijn. We hebben ons daarbij specifiek tot jongeren gericht omdat zij de kolonisatieperiode niet beleefd hebben. De vraag die we wilden beantwoorden was, of Surinaamse jongeren het Nederlands nog als een opgelegde taal ervaren of niet. We hebben daarvoor een uitgebreide vragenlijst verspreid over zeven verschillende scholen in Paramaribo. 192 jongeren uit de laatste twee klassen van het secundair onderwijs hebben hieraan meegewerkt. We vroegen hen acht situatieschetsen te beoordelen en twintig attitudestellingen. Met de situatieschetsen wilden we te weten komen wanneer Nederlands gebruikt wordt in Suriname. De attitudestellingen peilden naar het oordeel van de jongeren over bepaalde aspecten van het Nederlands. De vragen werden zo opgesteld dat er verschillende facetten in aan bod kwamen; een communicatief aspect, een affectief aspect, een tijdsgebonden aspect en een aspect in verband met de plaats in de samenleving. Onder het communicatieve aspect verstaan we de vragen: wat kan je allemaal doen met Nederlands in Suriname? Welke mogelijkheden biedt deze taal? Is een mop bijvoorbeeld minder grappig als je ze in het Nederlands vertelt? Het affectieve aspect gaat dan over de sociale connotatie, over welke gevoelswaarde op sociaal vlak met deze taal verbonden wordt. Spreek je graag Nederlands? Voel je je meer op je gemak als je bijvoorbeeld Sranan kan spreken? De toekomst van het Nederlands en de vergelijking van jongeren en ouderen komt met het tijdsgebonden aspect aan bod. Ten slotte zijn er ook nog enkele stellingen die over de positie van het Nederlands in de Surinaamse samenleving gaan. De beweringen deden ook uitspraken over het Nederlands op zichzelf, over het Nederlands ten opzichte van andere talen in Suriname en over het Nederlands ten opzichte van het Engels.

Zowel uit de resultaten van de situatieschetsen als uit de antwoorden op de twintig stellingen konden we concluderen dat de Surinaamse jongeren uit de laatste twee klassen van het secundair onderwijs over het algemeen een positieve houding ten opzichte van het Nederlands hebben. Uit de reacties van de studenten is gebleken dat het in geen enkele situatie onmogelijk is om Nederlands te spreken. Zowel in officiële omstandigheden zoals contact met de politie, als in officieuze momenten zoals in een café bijvoorbeeld, kan het Nederlands dienst doen als communicatietaal. Toch zijn er ook bepaalde situaties waarin het gebruik van andere talen meer voor de hand ligt; in zaken van religie bijvoorbeeld, of bij een alledaagse gebeurtenis als het halen van een brood. Uit de beoordelingen van de attitudestellingen is gebleken dat de jongeren een positieve houding ten opzichte van het communicatieve aspect van het Nederlands hebben. Ze zijn van mening dat het Nederlands een goede taal is om informatie uit te wisselen. Enkel op humoristisch vlak geniet het Nederlands niet de voorkeur. Ook ten opzichte van het affectieve aspect staan de jongeren positief. Wel vinden ze het belangrijk dat de Surinaamse groepstalen behouden worden. De respondenten zijn dus tevreden met de multilinguale samenleving en vinden het belangrijk dat die in stand gehouden wordt. Ook het Engels speelt een grote rol van betekenis voor hen. Uit de antwoorden bleek dat de studenten die het op dit moment zinvoller vinden om Engels te leren dan Nederlands talrijker zijn dan diegenen die dat niet vinden. Wat het tijdsgebonden aspect betreft, constateerden we dat de Surinaamse studenten een rooskleurige toekomst zien voor het Nederlands. Zij zijn ook van mening dat jongeren een positievere houding ten opzichte van deze taal hebben dan ouderen. De beoordelingen van de stellingen over de plaats in de samenleving toonden aan dat het Nederlands een erg belangrijke positie inneemt in Suriname. Over het feit of het ook de enige onderwijstaal zou moeten blijven, waren de meningen verdeeld. De jongeren hebben geen eensgezinde visie over welke taal de instructietaal zou moeten zijn. Ook bleek dat de studenten die niet vinden dat het Engels de officiële taal van Suriname zou moeten zijn, talrijker zijn dan diegenen die dat wel vinden.

Surinaamse jongeren hebben dus een positieve houding ten opzichte van het Nederlands. Uit de reacties van de respondenten is nergens gebleken dat zij het Nederlands als een opgelegde taal ervaren. De Surinaamse studenten uit de laatste twee klassen van het secundair onderwijs lijken het dus eens te zijn met dr. Lila Gobardhan-Rambocus, docent en opleidingscoördinator Nederlands bij het Instituut voor de Opleiding van Leraren (IOL) te Paramaribo, wanneer zij zegt dat het Nederlands in de nabije toekomst de officiële taal zal blijven omdat het van een opgelegde taal een eigen taal geworden is en wel de Surinaamse variant ervan. (Gobardhan-Rambocus 2001: 511) In 2005 werden alvast 500 Surinaams-Nederlandse woorden opgenomen in de tweede editie van de Woordenlijst Nederlandse Taal.

Download scriptie (439.29 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2006