Telewerken in de openbare sector. Een onderzoek naar de implementatie van telewerk bij de Vlaamse steden en gemeenten.

Iris
Baeyens



Vlaamse steden en gemeenten klaar voor telewerk?

Begin jaren 80 kwam het fenomeen telewerk overgewaaid van de Verenigde Staten naar Europa als middel om het fileprobleem rond de grote steden op te lossen en milieuvervuiling tegen te gaan. Wat de private sector in België betreft, bieden tal van studies een beeld van de verspreiding van telewerk op basis waarvan we kunnen besluiten dat telewerk bij hen al goed ingeburgerd is. De vier vormen van telewerken die tot onze definitie van telewerk behoren, namelijk telethuiswerk, de mobiele telewerkers en het gebruik van satellietkantoren en telecenters, worden door drie kwart van de werkgevers toegepast met telethuiswerk als meest populaire telewerkvorm. Maar hoe ziet de situatie van telewerk in de openbare sector eruit en meer bepaald bij de Vlaamse steden en gemeenten?

Het invoeren van de mogelijkheid tot telewerk in de private sector paste binnen een herstructureringsgolf met onder andere veranderingen op het vlak van personeelsbeleid en arbeidsorganisatie. Net als in de private sector is herstructureren in de openbare sector een populaire bezigheid geworden, onder meer door de aanhoudende besparingsdrang, het groeiende besef dat veel overheid leidt tot inefficiëntie en de toenemende vraag van de burger naar een meer kwalitatieve en flexibelere dienstverlening. Heeft deze herstructureringsgolf zich ook bij de plaatselijke overheidsdiensten doorgezet, met in het bijzonder de invoering van de mogelijkheid tot telewerk?

Aangezien we op basis van de bestaande literatuur geen specifieke uitspraken over de verspreiding van telewerk bij de Vlaamse steden en gemeenten konden doen, hebben we aan de hand van een vragenlijst die we verspreid hebben onder de 308 Vlaamse steden en gemeenten, de implementatie van telewerk bij de lokale overheidsdiensten in Vlaanderen en de manier waarop telewerk bij hen georganiseerd is in kaart gebracht. Daaruit is gebleken dat ongeveer een tiende van de Vlaamse steden en gemeenten de mogelijkheid tot telewerk al ingevoerd heeft, weliswaar voor een beperkt percentage van hun personeelsbestand, in hoofdzaak occasioneel telewerk, meestal informeel geregeld en uitsluitend onder de vorm van telethuiswerk. Het fenomeen telewerk is hen niet geheel onbekend, maar is er wel nog wat werk aan de winkel.

Verder is uit ons onderzoek gebleken dat er op technologisch, juridisch en maatschappelijk vlak geen enkele belemmering bestaat die de implementatie van telewerk bij de lokale overheidsdiensten in Vlaanderen zou kunnen tegenhouden. Daarenboven dienen telewerkinitiatieven in publieke instellingen en overheidsbedrijven een voorbeeldfunctie te hebben en is telewerk een beleidsoptie die omwille van de hoge maatschappelijke voordelen een ruimere belangstelling verdient van de beleidsvoerders. Waar wachten de Vlaamse steden en gemeenten dan nog op?

De achterliggende redenen voor het uitblijven van telewerk moeten we gaan zoeken bij het feit dat het merendeel van de werknemers van de Vlaamse steden en gemeenten in de buurt van hun werk wonen, waardoor de afstand tussen hun woning en werk vrij kort is en de plaatselijke overheidsdiensten bijgevolg de invoering van de mogelijkheid tot telewerk niet nodig achten. Juist om die reden is er dan ook weinig vraag naar of behoefte aan telewerk vanuit de medewerkers zelf. In de private sector daarentegen is het gebrek aan kennis over telewerk een belangrijk motief voor het uitblijven van telewerk, gekoppeld aan een geloof dat vele functies niet telewerkbaar zijn. Opvallend hierbij is het feit dat werkgevers uit de private sector van mening zijn dat administratieve functies minder telewerkbaar zijn, een geloof dat ook door de Vlaamse steden en gemeenten wordt gedeeld. Bovendien bestaan er bij de overheidsdiensten op lokaal niveau veel loketfuncties die volgens hen ook niet te rijmen vallen met de invoering van telewerk. Onterecht naar onze mening, want telewerk kan ook op occasionele basis ingevoerd worden om medewerkers de kans te geven in een rustige omgeving een bepaalde taak af te werken op momenten waarop het loket niet is geopend.

Op basis van de resultaten van onze enquête kunnen we bovendien besluiten dat de Vlaamse steden en gemeenten momenteel een afwachtende houding innemen wat de invoering van de mogelijkheid tot telewerk betreft. Ze wachten namelijk tot hun personeelsleden behoefte krijgen aan telewerk te doen en de vraag stellen telewerk te implementeren. Werknemers op lokaal niveau moeten zelf de discussie starten, willen ze dat hun werkgever de mogelijkheid tot telewerk invoert. Zij zijn dus de motor en het uitgangspunt van het interne veranderingsproces nodig voor de implementatie van telewerk. Niet echt een dynamisch en innovatief gegeven, daarom doen we een oproep naar de Vereniging van Vlaamse steden en gemeenten vzw om ervoor te zorgen dat de werkgever bij de Vlaamse steden en gemeenten toch zelf het initiatief neemt bij de invoering van de mogelijkheid tot telewerk. De VVSG kan hierbij een sleutelrol spelen door de plaatselijke overheidsdiensten te informeren over telewerk, aan te sporen rond dit thema hun voorbeeldfunctie op te nemen door telewerk te implementeren in het kader van maatschappelijk duurzaam ondernemen, te adviseren over de manier waarop telewerk het best geïmplementeerd wordt, te ondersteunen bij de start van hun telewerkproject en eventueel opleidingen rond telewerk aan te bieden.

Hierbij doen we ook een oproep naar de wetgever om naast het Gemeentedecreet een specifieke reglementering voor telewerk uit te werken voor de Vlaamse steden en gemeenten waarin het European Framework Agreement on Telework van 16 juli 2002 omgezet wordt in internrechtelijke bepalingen voor de plaatselijke overheidsdiensten, zoals dat gebeurd is in de private sector met de CAO nr. 85 betreffende het telewerk. Ook op die manier zouden de Vlaamse steden en gemeenten gestimuleerd kunnen worden een telewerkproject op te starten. Het kunnen terugvallen op een wettelijk kader bij de implementatie van telewerk zal namelijk de drempel van de Vlaamse steden en gemeenten om telewerk in te voeren, doen verkleinen.

Van organisaties, waaronder ook overheidsinstellingen, wordt steeds meer flexibiliteit verwacht om klantgericht te werken en soepel te kunnen inspelen op de behoeften van een dynamische en veeleisende samenleving. Zo zijn de maatschappelijke verwachtingen tegenover de overheid, in vergelijking met 25 jaar geleden, flink toegenomen. Denk maar aan de gezondheidszorg, de zorg voor sociaal zwakkeren, de milieuzorg, allerhande veiligheidsvoorzieningen en noem maar op. De overheid is een maatschappelijke dienstverlener bij uitstek. Een nieuwe, flexibele manier van werken binnen de overheid dringt zich op om een kwalitatieve dienstverlening te blijven garanderen aan de veeleisende en mondige burger. Tijd dus voor telewerk!

Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2010