Seksuele toestemming onder de loep na #MeToo

Laura
Byn

De voorbije jaren ging #MeToo viraal op sociale media. In berichten vergezeld van deze hashtag vertelden sociale mediagebruikers slachtoffer te zijn geweest van seksuele intimidatie. Hiermee wouden zij de grootte van het probleem kenbaar maken in onze nochtans geëvolueerde en moderne maatschappij. Als reactie daarop werden ook namen genoemd van personen die zich aan seksueel grensoverschrijdend gedrag schuldig zouden gemaakt hebben. Een groot deel van de bevolking reageerde geschokt en verontwaardigd op de prevalentie van seksueel geweld. Het is nochtans al langer geweten dat seksueel geweld onder de radar woedt en een moeilijk ophefbaar taboe uitmaakt.

De cijfers liegen er niet om. Dagelijks doen in België ongeveer 8 à 10 mensen aangifte van verkrachting. Dit gaat dan nog maar enkel over verkrachting: de meest gekende en ingrijpende vorm van seksueel geweld. Daarbij doet 93% van de volwassen, vrouwelijke slachtoffers geen aangifte. Onder mannelijke slachtoffers geldt nog een veel groter taboe. Schaamte, ontkenning en angst voor de reactie van anderen zijn slechts enkele oorzaken. De vrees voor de reactie van anderen bleek in het verleden reeds meermaals gegrond. Of het nu gaat om vrienden en familie, om fans van Michael Jackson (naar aanleiding van de documentaire Leaving Neverland) of trouwe televisiekijkers van Bart de Pauw: slachtoffers worden systematisch niet geloofd en aan de kant geschoven.

Het stereotiepe beeld van de brutale verkrachting door een onbekende viespeuk op een donkere straathoek zit nog steeds vast geworteld in onze cultuur. Erkennen dat elke sympathieke collega of elk familielid een verkrachter kan zijn, zou betekenen dat niemand nog veilig is; noch van het daderschap en nog minder van het slachtofferschap. Indien zedenplegers niet enkel “gekken” zouden zijn en slachtoffers niet enkel “erom vroegen”, kan iedereen ten prooi vallen. Deze stereotypen moeten ons gemoedsrust bieden. Ze moeten ons sussen en vertellen dat dit niet bij ons gebeurt.

De zedenpleger is evenwel niet steeds de onbekende viespeuk in een verlaten steegje. Wie is de zedenpleger dan wel? In het merendeel van de gevallen zijn de daders bekenden voor het slachtoffer en staan zij zelfs dicht bij hen. Dikwijls zijn het mensen die ze kennen en soms zelfs liefhebben. Hier wordt het maatschappelijke aspect van de toestemming relevant. Soms zullen deze daders zelfs niet beseffen dat zij iemand in zijn of haar seksuele integriteit geschonden hebben.

Het vernieuwde toestemmingsbegrip

De te vervullen voorwaarden voor de toestemming tot seksuele handelingen hebben geen omstandige beschrijving die voldoende recent is om de huidige maatschappelijke problemen te ondervangen. Er moet een groter vangnet gecreëerd worden om bepaalde situaties die nu tussen de mazen van het net glippen, ook onder de strafbaarstelling te kunnen brengen. Een systematische en geactualiseerde lijst ontbreekt om het hoofd te bieden aan de recente veranderingen in onze samenleving.

In haar scriptie tot het behalen van de graad van Master in de Rechten, onderzocht Laura Byn de voorwaarden die worden gesteld aan geldige toestemming. Ze deed daartoe beroep op een arsenaal aan juridische teksten en arresten en vonnissen van de hoven en rechtbanken, maar ook de toestemming in het kader van de GDPR (Algemene Verordening Gegevensbescherming) was een bron van inspiratie. Aan de hand van deze elementen biedt de scriptie een alomvattende en moderne toestemmingsnotie waarmee het Parlement en rechters aan de slag kunnen.

In een moderne toestemmingsnotie dienen de seksuele integriteit en de bescherming van de autonomie van het individu voorop te worden gesteld. Zoveel blijkt ook reeds uit het wetsvoorstel tot invoering van een nieuw Strafwetboek, waarmee de voormalige regering volledig koos voor het seksueel zelfbeschikkingsrecht.

Wat kan en wat niet?

Een rechtsgeldige toestemming kan enkel indien deze vrijwillig is. De vrijwilligheid is een absolute basisvoorwaarde. Seksuele handelingen mogen dus niet fysiek of mentaal afgedwongen worden. Bijzondere aandacht gaat daarbij uit naar machtsverhoudingen, bijvoorbeeld hiërarchische relaties tussen een overste en een werknemer. Een vrijwillige toestemming is evenwel niet voldoende. Men moet immers ook goed weten waartoe men toestemt. Heb je een SOA? Dan informeer je jouw partner daarover, zodat deze een goedgeïnformeerde beslissing kan maken.

Bovendien moet de toestemming ondubbelzinnig zijn. De andere partner mag geen twijfels hebben bij de seksuele betrekkingen. Het is evenwel niet noodzakelijk om uitdrukkelijk toestemming te geven. Dat kan uiteraard ook volgen uit de context, zolang de toestemming maar voorafgaand blijkt. Het gebrek aan fysiek verzet impliceert betekent evenwel nog niet dat er wel toestemming is. En slaapt je partner of heeft deze een glaasje te veel op, dan hou je de handen beter thuis.

Onthoud ook: de ene handeling is de andere niet, dus toestemming is zeker niet alles dekkend. Laat die condoom dus even aan, want het ongewenst afdoen van de condoom, is evenzeer verkrachting. Bovendien kunnen jij of jouw partner ook steeds terugkomen op die toestemming.

Minderjarigen kunnen vanaf 14 jaar toestemming geven tot geslachtsgemeenschap, maar dat geeft geen vrijgeleide, want tot 16 jaar kunnen ze in het algemeen geen toestemming geven tot seksuele handelingen. In het nieuwe Strafwetboek zou de grens uniform op 14 jaar worden gelegd, maar tussen de 14 en 16 jaar mag het leeftijdsverschil tussen beide partners dan wel niet meer dan vijf jaar bedragen. Het is daarbij gewoonlijk niet relevant of de dader de leeftijd van het slachtoffer kende.

Bovendien zijn er nog talloze bijzondere situaties, waarbij de partner zich mogelijks in een kwetsbare toestand bevindt, waaronder ziekte, zwangerschap, ouderdom, fysieke of geestelijke beperkingen en een onzekere of onwettige administratieve of sociale toestand. Deze elementen kunnen bijdragen tot een strafverzwaring. In deze context is het dus steeds aangeraden voorzichtig te zijn.

Parlement aan zet

Het nieuwe wetsvoorstel benadert een realiteit waarin de werkelijke ingesteldheid en de juridische toestemming overeenstemmen, maar gaat daarin niet ver genoeg. Nadat burgers wereldwijde een problematiek aan het licht brachten van schokkende omvang, is het nu aan het Parlement om in de pen te kruipen en daaraan tegemoet te komen. Waar wachten ze op?

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Gert Vermeulen