Het succes van toeristisch beleid: overeenkomen in theorie en praktijk

Lynse
Vermeulen

Hoe? Kapitaal kan ook sociaal zijn?

Het begrip ‘kapitaal’ is in de huidige Westerse samenleving alomtegenwoordig en bijna niet weg te denken. Bij het horen van het woord brengen onze hersenen het meteen in verband met economisch of financieel kapitaal. Waarom? Omdat het direct converteerbaar is in geld: wat wij dan ook initieel verstaan onder ‘kapitaal’. Toch is het niet onbelangrijk om ook andere vormen van kapitaal naar waarde te schatten. Cultureel, symbolisch, politiek, sociaal... en nog vele andere vormen kapitaal zijn vaak meer aanwezig in onze leefwereld dan we denken, weliswaar onopvallend. Stel dat u een reis plant en iemand in de vriendenkring is al eerder naar de bestemming in kwestie geweest, dan is het een kleine moeite om de digitale netwerk skills boven te halen. Een kort berichtje via WhatsApp kan al leiden tot een avondje reisavonturen uitwisselen met die ene vriend of vriendin en u zou later opnieuw hetzelfde doen om hem of haar te helpen met een nieuw reisavontuur. Een perfect voorbeeld dat de drie kerndimensies van ‘sociaal kapitaal’ uiteenzet: netwerk, normen van vertrouwen en wederkerigheid en het ondernemen van collectieve actie.                    

Investeren in sociale relaties kan leiden tot talrijke en zelfs economische voordelen. Dit is dan ook exact de reden waarom niet enkel individuen maar ook bijvoorbeeld de aanbodzijde van een toeristische bestemming sociaal kapitaal cultiveert. Toeristische overheid, bedrijfsleven en onderwijs van een bestemming kunnen samen meer realiseren dan afzonderlijk. Ook is het uiteindelijke voordeel groter dan de optelsom van hun individuele kwaliteiten dankzij de dynamiek die ontstaat bij het overgaan tot collectieve actie. Helaas is toerisme een complex fenomeen en verloopt dit dus niet altijd probleemloos en aangezien sociaal kapitaal zich sociaal geconstrueerd ziet, is het dan ook verschillend in elke toeristische bestemming op elk moment. Dit verklaart waarom sommige bestemmingen meer problemen hebben met het aantrekken van internationale toeristische markten dan andere.

 

Niet primair, maar wel secundair: Cuenca en het UNESCO biosfeerreservaat Cajas Massief in Ecuador

Territorium en situering van het Biosfeerreservaat Cajas Massief in EcuadorHet toetreden tot internationale markten ziet zich nog eens verdubbelt in moeilijkheid indien het over secundaire toeristische bestemmingen gaat. De gekozen casestudy was een biosfeerreservaat in het zuiden van Ecuador met als kern de stad en tegelijkertijd de secundaire bestemming Cuenca.  Secundaire bestemmingen hebben kenmerken als een korte verblijfsduur en bijgevolg vaak geen overnachting en een sterke concentratie van bezoekers in de gekende toeristische delen. Bovendien bevinden ze zich vaak slechts op de toeristische planning of route onderweg naar primaire bestemmingen. Net daarom moeten ze ook wedijveren met deze primaire bestemmingen, bijvoorbeeld de hoofdstad Quito en de Galapagoseilanden, die zich reeds profileerden als gevestigde bestemmingen voor internationale reizigers.

Deze scriptie beschrijft en ontleedt de bovengenoemde secundaire bestemming als een complex toeristisch systeem van verschillende actoren, capabel om sociaal kapitaal te generen of om net optimaal gebruik te maken van de reeds aanwezige sociale hulpbronnen met als doel het toetreden tot internationale markten. Speciale aandacht ging naar de potentiële rol van de Fundación Municipal de Turismo para Cuenca (FMTC): een lokale organisatie die optreedt als facilitator en tussenpersoon in de context van regionale toeristische ontwikkeling. Hun netwerk en bijhorende collectieve acties (of net het gebrek hieraan) vormden het uitgangspunt van het onderzoek. Uit de hierboven genoemde kerndimensies van sociaal kapitaal, vloeiden er verschillende condities voort die contextueel zowel barrières als versterkers kunnen zijn gedurende collectieve pogingen om internationale markten te bereiken. Op zoek gaan naar wat nu net de grootste sociaal kapitaal-gerelateerde belemmeringen waren en nadenken over hoe deze te overwinnen zijn, vormde de drijfveer achter deze scriptie. Twee ronden semi-gestructureerde diepte-interviews kenmerkten de kwalitatieve methodologie van het onderzoek. Dankzij het passen van het onderwerp in een lopende doctoraatsstudie, was de eerste ronde van 21 interviews reeds beschikbaar en vormden deze de basis voor het eigen onderzoek. Tijdens veldwerk ter plaatse kwam de tweede ronde van elf interviews tot stand.

 

Een secundaire bestemming, maar wel met primaire problemen voor Cuenca en omgeving

Opvallend was de bevestiging van de bevindingen uit de eerste data ronde door de resultaten van de tweede ronde. Ook spraken de respondenten hun duidelijke voorkeur uit omtrent de FMTC als een ideale coördinator van collectieve acties en onpartijdige tussenpersoon om sociaal kapitaal te stimuleren in het netwerk. De barrières of versterkers zagen zich opgedeeld in drie groepen: structurele (afgeleid van de netwerkdimensie), cognitieve (afgeleid van de normen) en collectieve actie-gerelateerde barrières of versterkers. Het bleek onmiskenbaar dat de condities uit deze drie groepen niet geïsoleerd werden in de analyse wegens de vele interactie-effecten tussen zowel de sociaal kapitaal-gerelateerde als algemene barrières of versterkers. Zo zagen vele barrières zich veroorzaakt door één enkele collectieve actie-gerelateerde barrière: het gebrek aan een initiële gezamenlijke formulering van hogere doelstellingen van de collectieve acties. De afwezigheid van een algemeen bepaald en ondersteund internationaal bezoekersprofiel zorgt er dan ook voor dat losse initiatieven niet tot de gewenste resultaten leiden (wat ook een collectieve actie-gerelateerde barrière is). Vervolgens versterkt dit een ander niet-sociaal kapitaal-gerelateerd probleem: het kleine beschikbare budget wordt niet optimaal benut. Ook dit heeft zijn gevolgen voor andere cognitieve barrières: de motivatie voor stakeholders om te participeren vermindert en het algemene vertrouwen daalt. Het resultaat is dan weer nefast voor netwerk- en associativiteitspogingen en zo lijkt het een vicieuze cirkel die moeilijk te doorbreken is. De onderlinge verbondenheid van de condities compliceert deze casestudy en bovenstaande voorbeelden zijn er maar een handvol. Toch is het interessant om in de scriptie te lezen dat net een paar doordachte aanbevelingen al veel kunnen verhelpen.

Uiteraard zijn de resultaten niet zomaar veralgemeenbaar, maar dit wilt niet zeggen dat ze geen wetenschappelijke waarde hebben. Andere secundaire bestemmingen en al zeker die in Latijns-Amerika zouden kunnen leren van deze bevindingen. Zo ziet u maar, ook de toeristische industrie van Cuenca en omgeving moet af en toe via WhatsApp communiceren en samenkomen om ideeën uit te wisselen en te bepalen of u het type toerist bent dat ze al dan niet willen aantrekken.

 

Download scriptie (2.69 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Dominique Vanneste