A tous chiaus qui ces lettres verront et oront. MARGARETA VAN CONSTANTINOPEL. Gravin van de personele unie Vlaanderen-Henegouwen 1244-1278. Een diplomatische verkenning naar de taalovergang en het dictaat in haar oorkonden.

Lara
Van der Sypt

VAN LATIJN NAAR VOLKSTAAL

TAALOVERGANG IN DE OORKONDEN VAN MARGARETA VAN CONSTANTINOPEL (1244-1278)

 

Margaret(h)a: what’s in a name?

Hoewel Margaret Thatcher (°1925) in 2013 overleed, blijft ze een van de drukst besproken politici uit de twintigste eeuw. Als eerste vrouwelijke (en voorlopig enige) premier van het Verenigd Koninkrijk gaven voor- en tegenstanders haar de naam ‘Iron Lady’ (letterlijk: de vrouw zo sterk als ijzer). Maar ook koningin Margaretha II (°1940) haalt geregeld de pers. Ze regeert namelijk al sinds 1972 over het koninkrijk Denemarken.

Margaret(ha) dus: in de vorige eeuw een naam waaronder vele opmerkelijke karakters schuil(d)en, maar ook in de middeleeuwen alreeds voorkomend: Margaretha van Male (1350-1405) bijvoorbeeld, de stichteres van de Bourgondische dynastie. Echter, voor 1350 waren er nog verdienstelijke Margaret(h)a’s op het middeleeuwse politieke toneel verschenen. Neem nu Margaretha van Vlaanderen (1145-1194), zus van Filips van de Elzas (1142-1191), gehuwd met Boudewijn V van Henegouwen (1195-1195). Bedenk dat zij de oma werd van het hoofdpersonage van dit artikel: Margareta van Constantinopel (1202-1278).

Vrouwen aan de macht in het dertiende eeuwse graafschap Vlaanderen-Henegouwen

Lichtjes onderschat door middel van haar beroemde oma heeft deze dame net als Margaret Thatcher haar naam in een tijdperk geschreven. Sterker nog, samen met haar zus Johanna van Constantinopel (1199-1244) kan gesteld worden dat Margareta het graafschap Vlaanderen-Henegouwen in de dertiende eeuw als vrouw en gravin domineerde. Dat lijkt uniek voor het middeleeuwse graafschap Vlaanderen-Henegouwen? Dat is het ook: onder de 27 Vlaamse graven bevonden er zich slechts vier vrouwelijke heersers, waaronder Johanna en Margareta in de dertiende eeuw.

Het belang van het gebruik van schrift onder gravin Margareta

Er mag gesteld worden dat gravin Margareta een bijzondere middeleeuwse heerseres was omwille van haar positie als vrouw-gravin-weduwe in de dertiende eeuw, maar er is meer. In de tijdsperiode van haar regering (1244-1278) vond er namelijk een opmerkelijke overgang plaats in het graafschap Vlaanderen-Henegouwen wat betreft een sporadisch (af en toe) gebruik van schrift naar een meer geroutineerde praktijk. Dit betekent dat mensen in die dertiende eeuw de noodzaak voelden om meer zaken neer te schrijven en dat ook begonnen te doen. Oorspronkelijk roept schrift in de middeleeuwen een monniken-omgeving op, maar onder de regering van gravin Margareta verschoof het monopolie (het alleenrecht) van monniken op schrift naar vorsten heersend over kleine gebieden, lokale heren in steden, handelaren en zelfs vrouwen (begijnen bijvoorbeeld). Schrift bood namelijk voor hen de mogelijkheid om controle en overzicht te bewaren over hun grondgebieden, handelszaken en huishoudelijke organisatie in een middeleeuwse samenleving die ingewikkelder begon te worden. Doordat meer en meer mensen pen en papier gebruikten, steeg het aantal schriftelijke documenten in die dertiende eeuw dan ook in hoge mate: we spreken van een ‘verschriftelijkingsproces.’

Van Latijn naar volkstaal in de oorkonden van gravin Margareta

Naast het feit echter dat de samenleving tijdens de regering van gravin Margareta een verschriftelijkingsproces onderging, evolueerde de taal ook mee. Het Latijn, dat eeuwenlang dienst deed als heersende taal doordat monniken het gebruikten (en zij de enige waren die konden lezen en schrijven), werd stilaan vervangen door de volkstaal, en dan meer bepaald het Frans. Het Frans werd namelijk gebruikt door die nieuwe sociale groepen als handelaren en begijnen.

Ook de oorkonden uitgevaardigd in naam van gravin Margareta vertoonden een overgang van het Latijn naar het Frans (een oorkonde kan je in feite het best vergelijken met een hedendaags zakelijk contract: persoon A en B zijn iets overeengekomen, en schrijven dat neer in een oorkonde waarin specifieke zinsdelen steeds terugkomen, zoals bijvoorbeeld het vermelden van de datum).  Er verschenen al enkele hints over taalovergang in de Vlaams-Henegouwse grafelijke oorkonden, maar het specifieke moment van taalovergang, of de verklaring voor deze taalovergang, werd nog niet in kaart gebracht. Deze thesis had dan ook als centrale onderzoeksvraag de oorkonden  van gravin Margareta te bestuderen op overgang van Latijn naar Frans, en meer bepaald het exacte moment van taalovergang te onthullen.

Het bronnenpakket van deze thesis bestond uit een 500-tal oorkonden, waarvan 336 uitgevaardigd in naam van gravin Margareta voor het graafschap Vlaanderen-Henegouwen. Belangrijk is op te merken dat dit pakket slechts een fractie van het totale aantal oorkonden is, ooit uitgevaardigd door gravin Margareta. Omwille van het verschriftelijkingsproces moet er namelijk onder gravin Margareta een massa oorkonden opgesteld geweest zijn. Die oorkonden liggen nog voor een groot deel verspreid over Franse lokale archieven, wat maakt dat nog veel onderzoek kan gebeuren naar de oorkonden van gravin Margareta. Door middel van oude naslagwerken (de Table Chronologique en Luykx) en een databank (Diplomata Belgica) kon toch het reeds vermelde pakket van een 500-tal oorkonden verzameld en bestudeerd worden om antwoord te bieden op de onderzoeksvraag.

1264: het jaar van taalovergang in de oorkonden van gravin Margareta

Vanuit historisch oogpunt werd vastgesteld, na onderzoek van de taal van de oorkonden, dat tot 1264 het Latijn de dominante taal was in de oorkonden van gravin Margareta. Pas vanaf 1264  verscheen de volkstaal opvallend meer in hogere mate. Het jaar 1264 bleek dan ook voor het geselecteerde oorkondepakket dé datum waarop voor het eerst een gelijk aantal Latijnse en Franse oorkonden aanwezig was, om vanaf 1265 hét moment te zien waarop het Frans over het Latijn walst. Hield het Latijn dan op te bestaan? Nee, monniken bleven het bijvoorbeeld nog doorgebruiken in hun briefwisseling naar andere monniken of naar oudere mensen die altijd in het Latijn hadden geschreven: deze ‘oude’ taal bleef dan ook nog enkele jaren in gebruik. Het Frans daarentegen werd wel voornamelijk door nieuwe sociale groepen als lokale heren en handelaren gebruikt. Via de volkstaal konden zij zich namelijk afzetten ten aanzien van de monniken of oudere leiders die het Latijn gebruikten. De volkstaal gaf de nieuwe groepen de kans om machtig te worden bij mensen die ook Frans spraken, en geen Latijn verstonden.

De overgang van het Latijn naar het Frans in de oorkonden van gravin Margareta, maar ook in het algemeen, lijkt dus een natuurlijk proces te zijn geweest waarbij de ene persoon sneller overschakelde op de volkstaal dan de andere omwille van persoonlijke redenen.

Download scriptie (9.25 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015
Thema('s)