IS, meer dan alleen terreur.

Marte
Beldé

Wie aan Islamitische Staat denkt, denkt in de eerste plaats waarschijnlijk aan de aanslagen van 22 maart 2016 in Brussel, gruwelijke video’s, of Syriëstrijders. Wat gebeurt er echter als we voorbij de gruweldaden kijken en IS bestuderen als de staat die ze beweren te zijn? Van waar komt hun idee om een islamitische staat te stichten? Is het gevaar geweken nu IS grotendeels verdreven is?

De geschiedenis van de islam leert ons dat het idee van een islamitische staat redelijk modern is. Het is geen “terugkeer naar de middeleeuwen” zoals sommigen beweren. Er waren wel grote islamitische rijken, maar het stichten van een staat was geen religieuze plicht volgens de koran of islamgeleerden. Negentiende-eeuwse moslims gebruikten islam om een gedeelde politieke identiteit te creëren om zich zo te verzetten tegen het westers imperialisme en de kolonisering van de Arabische wereld. Daaruit ontstonden verschillende politieke bewegingen. Een kleine groep, namelijk salafisten, gelooft dat de “zuivere islam” uit de tijd van de profeet Mohammed (zevende eeuw n.C.) de enige juiste is en dat moslims moeten leven zoals toen. De meeste salafisten trekken zich daarom liever terug uit de moderne maatschappij en gebruiken geen geweld. Een kleine groep, de salafi-jihadisten, voert echter een gewapende heilige strijd: de “jihad”. Oorspronkelijk was dit geweld niet gericht tegen het Westen, maar tegen onderdrukkers en dictators in hun thuislanden. Het geweld werd echter beantwoord met meer onderdrukking. Bij gebrek aan lokale ruimte om hun ongenoegen te uiten trokken deze strijders in de jaren 80 naar het buitenland, onder andere naar Afghanistan. Eén van hen was Osama bin Laden.

In Afghanistan ontwikkelden ze hun ideeën verder. De nadruk verschoof naar de internationale strijd tegen het Westen. Al-Qaida was geboren. Deze strijders wisten dat ze een uitvalbasis nodig hadden omdat ze zonder territoriale controle snel verslagen zouden worden (al-qāʿida betekent letterlijk basis); daarom werkten ze samen met de lokale Taliban om de Afghaanse bevolking te controleren. Na de Amerikaanse invasie in 2001 keerden sommige strijders huiswaarts, heel wat anderen belandden in Irak.

In Irak kwam in 2003 de eerste échte voorloper van IS op onder leiding van al-Zarqawi. Hij gebruikte zelfmoordterroristen, filmde slachtpartijen en stookte de soennitische bevolking op tegen de sjiieten (een islamitische minderheid). Voor zijn dood in 2006 legde hij ook de basis voor een staatsvormend project, waar geweld intrinsiek deel van uitmaakte. Dat geweld cruciaal is om staten te stichten zagen we ook bij de opkomst van Europese staten: beginnende staten lijken op maffiagroeperingen die door middel van een monopolie op geweld inkomsten verwerven (zo ontstonden de eerste belastingen).

De Islamitische Staat die we kennen uit het nieuws is niet uit het niets ontstaan. Salafi-jihadisten hebben ideologen en denkers die zich over het thema van staatsvorming buigen. Naast het prediken van geweld tegen ongelovigen onderstrepen salafi-ideologen dat een islamitische staat zorg dient te dragen voor gelovigen. De staat moet zorgen voor veiligheid, voedsel, geneesmiddelen, rechtspraak ... Al-Qaida experimenteerde meermaals kortstondig met staatsvorming tijdens minder bekende conflicten zoals de Malinese burgeroorlog (2012-2013). Dankzij verschillende pogingen en trial-and-error konden salafi-jihadisten hun strategie en ideologie perfectioneren.

In 2014 slaagde Abu Bakr al-Baghdadi erin een kalifaat uit te roepen. In hoeverre was IS een echte staat? Statelijkheid wordt in de eerste plaats verworven door de erkenning van andere staten. Toch kan bijvoorbeeld Taiwan perfect functioneren zonder die erkenning. In plaats van een nauwe focus op de vormelijke vereisten van statelijkheid (zoals erkenning, een regering, onafhankelijkheid …), is het interessanter om te kijken naar de functies van een staat. Elke staat ter wereld - erkend of niet - heft belastingen, zorgt voor veiligheid van haar inwoners, biedt sociale diensten aan en beheert de economie. Vanuit deze invalshoek voldeed IS tussen ruwweg 2013-2018 wel aan verschillende vereisten: er werden belastingen opgehaald, IS probeerde een monopolie op geweld te krijgen, en verzorgde sociale voorzieningen zoals gezondheidszorg, onderwijs en armenzorg.

Ondanks al deze functies blijft het allerbelangrijkste aspect de relatie met haar inwoners. De inwoners geven (al dan niet onder dwang) een staat het mandaat om te bestaan, Rousseau noemde dit het “sociaal contract”. IS kon nooit ontstaan als het geen greintje legitimiteit had in de ogen van haar bevolking. De Irakese bevolking had sterke antiwesterse gevoelens, grote socio-economische problemen, en de soennitische bevolking was sterk gekant tegen sjiieten. IS beantwoordde al deze bezorgdheden en creëerde orde in de chaos.

 

Een staat stichten bleek echter eenvoudiger dan een staat behouden. IS verloor al snel legitimiteit en deed zichzelf de das om door haar extreme interpretatie van de sharia. Ze vermoordden homoseksuelen, dwongen vrouwen zich te sluieren, gebruikten ongelovigen als seksslavinnen … Zowel de lokale bevolking als de internationale gemeenschap reageerde met een tegenoffensief. Het resultaat hiervan is dat IS vandaag niet meer bestaat als territoriale staat, maar wel wereldwijd actief blijft als terreurgroep.

Uit het proces van trial-and-error ontstond evenwel meer dan één manier om een islamitische staat te stichten. Terwijl IS de ene gruweldaad na de andere pleegde, ging Jabhat al-Nusra (een andere salafi-jihadistische organisatie, gelinkt aan al-Qaida) veel rustiger te werk in Syrië. Ze werken al jaren gestaag aan een uitvalsbasis, werken samen met nationalistische (niet-religieuze) organisaties, en zetten hard in om op lange termijn een sociaal contract met de bevolking op te bouwen.

 

De toekomst zal uitwijzen of de strategieën van IS en Jabhat al-Nusra vruchten afwerpen en ze er ooit in slagen een langdurige legitieme staat te stichten. Het is vandaag cruciaal om salafi-jihadisten niet allemaal over één kam te scheren of ze te zien als religieus geïnspireerde terroristen zonder politiek project. De geschiedenis toont dat salafi-jihadisten uit hun fouten leren en geweld selectief inzetten om hun doelen te bereiken. Om te vermijden dat groepen als IS voet aan grond krijgen is het in de eerste plaats cruciaal om de bezorgdheden van de lokale bevolking weg te nemen. Zij moeten geloven in de legitimiteit van hun staat dankzij veiligheid, gezondheidszorg, een sterke economie … Daar kan geen enkele internationale militaire interventie in voorzien.

Download scriptie (1.36 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Promotor: Prof. Dr. Sami Zemni. Copromotor: Dr. Fabio Merone