Lesgeven aan een ex-OKAN’er, een job voor taalexperts?

Ellen
Sauvage

“Ik vind dat eigenlijk zot dat die (OKAN-leerlingen) zo na 1 jaar in een klas gedropt worden en dan moeten die maar meedraaien met ‘den hoop’. Daar kan OKAN niet aan doen hé, dat is gewoon het systeem zoals het uitgedacht geweest is.”

OKAN staat voor ‘onthaalklas voor anderstalige nieuwkomers’. In OKAN zitten leerlingen die onvoldoende het Nederlands beheersen om te kunnen volgen in het gewoon secundair onderwijs. Tenminste, zo pakken wij het hier aan, in Vlaanderen. Wereldwijd varieert deze inloopperiode. Geen enkele aanpak blijkt echter de ideale te zijn. Overal botst men tegen dezelfde problemen aan.

De schoolloopbaan van anderstalige leerlingen is veel minder succesvol dan van leerlingen die de onderwijstaal als moedertaal hebben. In Vlaanderen worden deze leerlingen veel sneller georiënteerd naar het bso, dbso (deeltijds onderwijs) en buso (buitengewoon secundair onderwijs). Ze blijven meer zitten, ze zijn meer problematisch afwezig en ze verlaten vaker het onderwijs zonder certificaat.

Het is te gemakkelijk om de oorzaak te zoeken bij de vele moeilijkheden waar deze leerlingen dagelijks mee worstelen. Het klopt dat veel van hen laaggeschoold of ongeletterd zijn. En ja, ze hebben vaker lichamelijke en mentale problemen door traumatische ervaringen tijdens het ontvluchten van hun land. De grootste hindernis om tot leren te komen, is echter de onderwijstaal.

Ja, maar… en OKAN dan?

In OKAN krijgen deze leerlingen gedurende 1 jaar intensieve lessen Nederlands waarna ze instromen in het gewoon secundair onderwijs als ex-OKAN'er. Het duurt echter twee jaar om een taalvaardigheid te bereiken waarmee je je in het dagelijks leven goed kunt behelpen. Bovendien is de schooltaal en de vaktaal die eigen is aan bijvoorbeeld wiskunde of geschiedenis nog veel complexer en abstracter. Om een dergelijke taalvaardigheid op te bouwen duurt het vijf tot negen jaar. Het is dus de verantwoordelijkheid van elke vakleraar, en niet alleen van de taalleerkracht, om taalontwikkelend les te geven. Dit betekent de vaktaal tegelijkertijd met de vakinhoud aanleren.

Probleem opgelost?

Helaas. Om taalontwikkelend les te geven, heeft een leerkracht specifieke pedagogische kennis nodig. Dit kwam tot voor kort helemaal niet aan bod in lerarenopleidingen. De meeste leerkrachten zijn dus onvoldoende voorbereid om les te geven aan een talig diverse groep leerlingen. 

Een tweede voorwaarde voor succesvol taalontwikkelend onderwijs is een positieve, interactieve en veilige leeromgeving. Toch zijn veel leerkrachten onwetend over wie die ex-OKAN’er is, of over hoe taalverwerving verloopt. Ze zien de ex-OKAN’er als een verstoring van hun lesgebeuren, ze vrezen voor extra werklast of voelen zich niet competent genoeg. Vaak schuiven ze de verantwoordelijkheid door naar een taalleerkracht.

Sommige leerkrachten hebben dan zoiets van “Oh God, het is een OKAN’er hé… dat zal niet gaan hé. Die verstaan niks, die zijn OKAN.” Maar ja, je blijft niet heel uw leven een ex-OKAN’er hé.

De realiteit is niettemin dat sinds 2015 er steeds meer ex-OKAN’ers instromen. Het is dus belangrijk dat leerkrachten beter voorbereid worden om les te geven aan leerlingen met een grotere talige diversiteit

De ene nascholing is de andere niet!

Leraren proberen hun onderwijspraktijk doorgaans te verbeteren door een nascholing te volgen. Idealiter doet de leraar dan nieuwe ervaringen op die zijn kennis, vaardigheden en/of opvattingen veranderen. Daardoor verandert hij zijn aanpak in de klas en gaan de leerlingen beter leren. Nascholingen kunnen echter vele vormen en uitkomsten hebben.

Onderzoek heeft al uitgewezen dat wanneer een nascholing bepaalde kenmerken heeft, er meer kans is op het gewenste effect, namelijk een ander gedrag van de leraar en een verbeterd leren door de leerling. Deze effectiviteitskenmerken zijn in eerste instantie een diepgaande focus op de inhoud, wetenschappelijke onderbouwing, aansluiten op de doelen van de leraar, aandacht voor didactiek en als leraar mee kunnen vormgeven aan het eigen leerproces. Ook de duur en de plaats van de nascholing, de kwaliteit van de trainer, kunnen samenwerken en actief leren blijken belangrijk. Daarbij maakt men wel de kanttekening dat het eigenlijk onhaalbaar is om aan alle kenmerken te voldoen. Maar welke van deze kenmerken zijn nu net cruciaal voor nascholingen over taalontwikkelend lesgeven aan ex-OKAN’ers?

De huidige nood aan meer taalbewuste leerkrachten en het gebrek aan kennis over het effect van nascholingen over taalontwikkelend lesgeven waren de drijfveren voor deze thesis. Welke nascholingen rond dit thema worden aangeboden, en welke kenmerken en welke effecten hebben ze?

Een schaars aanbod ...

Na een analyse van het open aanbod van nascholingsinstellingen op het internet vond ik slechts 9 nascholingen, allen zeer verschillend wat betreft duur, locatie en aanpak. Door zelf deel te nemen aan de nascholingen kon ik 9 leerkrachten interviewen. Ze beantwoordden eerst vragen over taalontwikkelend lesgeven en over hun opvattingen ten opzichte van een ex-OKAN’er in hun les. Vervolgens vroeg ik hen hoe hun kennis, hun vaardigheden en hun houding al dan niet veranderd waren na hun deelname. Tenslotte mochten ze de nascholing beoordelen op basis van de eerder genoemde effectieve kenmerken.

… met weinig effect

Slechts één leraar rapporteerde grote veranderingen in kennis en vaardigheden over taalontwikkelend lesgeven en had haar lespraktijk grondig aangepast. Ze had deelgenomen aan een nascholingstraject van vier halve dagen, gespreid over het schooljaar. De lange duur en de gespreide momenten bleken een voorwaarde voor de andere effectieve kenmerken. Niet verwonderlijk bleek dat tijdens dit traject de leerkracht veel had samengewerkt rond de wetenschappelijk onderbouwde theorieën. Ze had zaken kunnen uitproberen en kon in de volgende sessies daarover reflecteren en feedback krijgen.

De houding ten opzichte van ex-OKAN’ers bleek bij geen enkele leerkracht fundamenteel veranderd. Deze leraren kozen deze nascholingen namelijk reeds vanuit hun eigen betrokkenheid, empathie en bezorgdheid over hun leerlingen.

Op basis van dit onderzoek kon ik drie belangrijke aanbevelingen formuleren. Ten eerste is er nood aan bewustwording over het belang van taalontwikkelend lesgeven. Wanneer de vraag naar nascholingen groter wordt, zal het aanbod volgen. Ten tweede is het belangrijk dat nascholingen lang genoeg duren en gespreid worden in de tijd zodat ze meer effect hebben. Ten slotte is het cruciaal dat de lerarenopleiding inzet op taalontwikkelend lesgeven zodat nascholingen hierover in de toekomst overbodig worden.

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2021
Promotor(en)
Ruben Vanderlinde
Thema('s)