Tranzyt Antwerpia of het beste van twee werelden

Elise
Van Roy

De narratieve journalistiek en het einde van het ‘of-of-verhaal’

Is het literatuur, is het journalistiek? Ja en neen: het is beide. Narratieve journalisten overschrijden de grenzen van de twee genres om een uniek eindproduct te creëren. Het boek Tranzyt Antwerpia van Pascal Verbeken en Herman Selleslags is daar geen uitzondering op.

Benjamin zei: “Ik ga naar ergens anders.”

In 1911 vertrekt een zekere Benjamin Kopp uit zijn Poolse geboortedorp Nowe Miasto nad Pilicą. Nu zijn moeder gestorven is, heeft de dertienjarige jongen nog meer het gevoel verstikt te worden door de strenge voorschriften van de Joodse gemeenschap. Hij wil er dus weg, en zijn broer Simcha biedt hem een uitweg. Die was een paar jaar eerder al naar de Verenigde Staten getrokken en stuurt nu tickets, geld en instructies naar Benjamin, om hem achterna te reizen.

Het zou een lange en gevaarlijke reis worden. Vooral het eerste deel is een heikele onderneming: hij moet vanuit Polen dwars door het Europese vasteland om uiteindelijk havenstad Antwerpen te bereiken. Van daaruit zou hij een schip van de Red Star Line nemen. Jaren later pent Kopp de memoires van zijn leven neer. Het zijn dan ook die memoires die Pascal Verbeken ertoe aangezet hebben een deel van Benjamins reis over te doen, samen met fotograaf Herman Selleslags. De twee maken een rondreis door Polen, die naast het verhaal van Kopp in Tranzyt Antwerpia aan bod komt. Maar er is meer…

Een ‘en-en-verhaal’

Tranzyt Antwerpia behoort tot een bijzonder genre, namelijk dat van de narratieve journalistiek. Het boek vertelt zonder enige twijfel een journalistiek verhaal. Centraal bij zulke verhalen staat het gegeven dat niets verzonnen mag zijn. Daar houdt Verbeken zich inderdaad aan. Toch lijkt dit boek ver af te staan van de journalistieke stukken die we dagdagelijks onder ogen krijgen. Dat komt omdat het verhaal ook literair aandoet. Niet omdat er verzonnen dingen instaan, maar omdat Verbeken verhaaltechnieken uit de literatuur gebruikt om van het journalistiek stuk ook een mooi verhaal te maken. Denk daarbij aan dialogen, uitgewerkte karakteriseringen en een plot. Het is dus geen kwestie van kiezen tussen journalistiek en literatuur. In zekere zin is het én journalistiek én literatuur, omdat dit boek – en bij uitbreiding het hele genre – kenmerken van beide vertoont.

Wat dit boek nog extra bijzonder maakt, is dat het naast een narratief journalistiek verhaal ook nog eens kenmerken van een aantal andere genres bevat. Zo is Tranzyt Antwerpia ook nog eens een reisverhaal. De reis van Benjamin Kopp staat bovendien model voor de reis die zo vele van zijn tijdsgenoten maakten, daarom kunnen we het boek ook een ‘focusverhaal’ noemen. Ook nog interessant: het boek is een soort briefroman. Elk hoofdstuk is opgevat als een brief die Pascal Verbeken aan de dertienjarige Benjamin Kopp schrijft.

Out of the box

Eén ding mag in ieder geval duidelijk wezen: narratieve journalistieke teksten zoals Tranzyt Antwerpia laten zich in geen geval in hokjes duwen. De veelheid aan genres die in het boek vervat zitten, getuigt daar al van. Verder is ook het verhaal op zich complex te noemen, maar wel in de positieve zin van het woord. Dat blijkt door er een ‘structuralistisch-narratologische’ analyse op los te laten. Concreet komt het erop neer dat je vanop drie verschillende niveaus naar een verhaal gaat kijken. Op het ‘diepteniveau’ komen onder andere alle gebeurtenissen aan bod, los van de manier waarop ze concreet in de tekst gegoten zijn. Op dit niveau blijkt al dat er in het boek eigenlijk drie verschillende verhaallijnen door elkaar lopen: die van Benjamin Kopp en die van Verbeken en Selleslags worden afgezet tegen de ‘verhaallijn’ van de algemene (wereld)geschiedenis. Hoewel dat echter niet meteen duidelijk is, dient het verhaal van Verbekens reis eigenlijk als leidraad. Op het eerste gezicht zou je denken dat die rol voor het verhaal van Benjamin Kopp is weggelegd.

Op het ‘tussenniveau’ – ergens tussen abstracte gebeurtenissen en concrete tekst – kijk je dan weer bijvoorbeeld naar de manier waarop de verschillende personage gekarakteriseerd worden. Ook de zogenaamde ‘focalisatie’ komt hier aan bod. De centrale vraag luidt dan: “Wie kijkt er door wiens ogen?” Ook op dit niveau is complexiteit een sleutelterm. Hier is het vooral interessant om te zien dat Pascal Verbeken niet alleen de auteur van het boek is, maar ook nog eens de (belangrijkste) vertelstem voor alle drie de verhaallijnen, en een personage in één ervan. Dat draagt bij tot zijn bijzondere manier van vertellen. Bovendien onderschrijft de analyse van het ‘oppervlakteniveau’ dit alles: ook door te kijken naar de concrete tekst, merk je als aandachtige lezer op hoe Verbeken via een rustige vertelling er toch in slaagt een complex verhaal helder te brengen.

Overigens ben ik van mening dat…

De slogan l’art pour l’art is op dit boek echter niet van toepassing. Verbeken heeft niet zomaar een mooi verhaal willen schrijven, hij heeft ook een punt willen maken. De aandachtige lezer zal merken dat het boek een ideologische onderstroom heeft, die in essentie polariserende denkbeelden wil opentrekken. Het boek is een pleidooi voor nuance, maar ook voor vrede, hoop op de toekomst en mededogen. Ook in dit opzicht  hebben we dus met een ‘en-en-verhaal’ te maken, als tegenhanger van het polariserende ‘of-of-verhaal’.

Verbeken brengt zijn pleidooi bovendien op een overtuigende wijze door een zachte en hoopvolle toon te hanteren. Daarnaast probeert hij ook via zijn ‘ethos’ te overtuigen. Daarbij staat het beeld centraal dat de lezer van Verbeken heeft. Hij weet namelijk het evenwicht te vinden tussen het imago van journalist, van literator, en van geschiedkundige. Zo wil hij met andere woorden niet alleen zijn journalistieke drang naar waarheidsvinding bewijzen, maar ook zijn kwaliteiten als verhaalschrijver en zijn historische feitenkennis.

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
prof. dr. Hilde Van Belle