Urban agriculture in the context of Ghent

Sarah
Callewaert
  • Floris
    Vincke

Stadslandbouw in Gent. Motor voor duurzame stedelijke ontwikkeling?

Daktuinen, volkstuintjes, stads- en zelfoogstboerderijen, gemeenschapstuinen, groentepakketten … Stadslandbouw is meer en meer aanwezig in het stadsbeeld en ook in de media is het thema niet weg te slaan. Onvermijdelijk stelt zich de vraag wat een stad en haar bestuur kan aanvangen met dit fenomeen. Hoe kan stadslandbouw ingezet worden in een groter verhaal en welke ruimtelijke potenties zijn eraan verbonden voor een duurzame stadsontwikkeling?

In Vlaanderen ligt een kwart van het landbouwareaal in stedelijk gebied. Hoewel het raakvlak tussen ‘stad’ en ‘land’ daardoor groot is, liggen beiden maar al te vaak rug aan rug zonder dat er sprake is van een structurele interactie. Het wordt steeds duidelijker dat beide componenten niet als tegenstrijdige entiteiten beschouwd dienen te worden, maar dat er kansen liggen in het zoeken naar nieuwe harmonieuze verhoudingen tussen stad en land.

Er is een algemeen groeiende consensus dat stadslandbouw een fenomeen is dat mogelijkheden biedt voor duurzame stedelijke ontwikkeling. Het lijkt kansen te bieden op het vlak van klimaatproblematiek, voedselzekerheid, het huidige landbouwsysteem en problemen rond leefbaarheid in de hedendaagse stad. Deze veelheid aan verwachtingen en mogelijkheden zorgt ervoor dat er geen eenduidig beeld bestaat over stadslandbouw. Het kan in relatie gebracht worden met verschillende maatschappelijke thema’s en wordt daardoor door verschillende disciplines opgepikt.

De veelzijdigheid die het thema kenmerkt, zorgt voor een gevarieerde waaier aan partijen die zich betrokken voelen zonder goed te weten wat hun positie binnen de kwestie kan zijn. Dit resulteert in een caleidoscoop van invalshoeken die vaak (schijnbaar) tegenstrijdige visies met zich meebrengt.

De complexiteit die voortvloeit uit deze waaier aan actoren en invalshoeken, zorgt ervoor dat stadslandbouw als deel van duurzame stadsontwikkeling niet tot een optimalisatievraagstuk te herleiden valt. Gezien de complexiteit van het thema is het niet mogelijk om een eenduidig antwoord te formuleren. Het is echter wel interessant om dergelijke complexe maatschappelijke vraagstukken op een ontwerpende manier te benaderen. Ontwerp is namelijk uiterst geschikt om simultaan over vraagstelling en oplossing na te denken en biedt tegelijk de mogelijkheid om concrete voorstellen te formuleren. Op die manier kan ontwerp een beter inzicht geven in het onderwerp. Verder biedt een onderzoek vanuit het ruimtelijke aspect een nieuwe invalshoek die in staat is om verschillende facetten van het vraagstuk samen te brengen.

Binnen het onderzoek worden concrete voorstellen ontwikkeld voor stadslandbouw in de context van Gent. Deze ‘ontwikkelingsvariaties’ zijn gebaseerd op verschillende duurzame stad-land relaties en spelen in op specifieke ruimtelijke aspecten van Gent en haar omgeving. De administratieve grenzen overschrijdend, geven de variaties een totaalbeeld van hoe de stad zou kunnen functioneren in een harmonieuze stad-land verhouding.

Een eerste ontwikkelingsvariatie behandelt de gemeenschappelijke verantwoordelijkheid van stad en land voor de ecologische waarden die de leefbaarheid van de stadsomgeving bepalen. Om een veerkrachtig stedelijk gebied te realiseren, wordt in Gent meer ruimte gegeven aan de riviervalleien. Deze gebieden zijn cruciaal in termen van waterbeheer, biodiversiteit en landschap en worden structurele elementen voor de stedelijke ontwikkeling. Hybrides en samenwerkingen tussen landbouw en natuur creëren een nieuw landschap dat geënt is op de groen-blauwe structuren van het stedelijk gebied.

Een tweede voorstel behandelt nieuwe consument-producent relaties. Om beide partijen met elkaar in contact te brengen is een hoge graad van verbondenheid tussen de stad en haar hinterland noodzakelijk. In de vernetwerkte stedelijke regio die zo ontstaat, claimt landbouw haar positie in de stedelijke omgeving. Een intense interactie tussen stad en land wordt gestimuleerd door tegelijk de productiezijde zichtbaar te maken in de stad en de consument-stedeling aan te sporen het hinterland te verkennen. Hiertoe wordt een sterk korte keten netwerk uitgebouwd en krijgt consumentgerichte landbouw een plaats in een van de landbouwparken aan de rand van de stad.

Een derde ontwikkelingsvariatie vertrekt vanuit de productieve en technologische relaties tussen stad, industrie en landbouw. Om een gedeeltelijk zelfvoorzienende stad te verwezenlijken, is er nood aan een hoogproductief en duurzaam stedelijk landschap. De Gentse haven wordt getransformeerd tot een nieuw productielandschap dat gekenmerkt wordt door technologische kringlopen tussen stad, industrie en landbouw. Landbouw wordt hierbij een industriële bio producent en vormt een essentiële schakel in het circulaire metabolisme van de stad. Binnen de stadsregio die zo ontstaat zijn stad en land met elkaar verbonden door productie- en recyclagestromen.

Deze ‘ontwikkelingsvariaties’ willen het beeld opentrekken rond de mogelijkheden van stadslandbouw in een stedelijk gebied als Gent. Zonder te vervallen in oppervlakkige utopieën, ontwikkelen ze aannemelijke droombeelden die geënt zijn op de troeven van de stad. Op die manier tonen ze aan wat de meerwaarde kan zijn van een gericht beleid en visie om van dit thema een structurerend principe te maken binnen een duurzame stedelijke ontwikkeling. Daarnaast leggen de drie variaties de verschillende rollen bloot die de overheid kan spelen in het faciliteren van de beschouwde stad-land relaties.

De variaties zijn niet exclusief maar kunnen naast elkaar en tegelijkertijd bestaan. Ze belichten verschillende benaderingen van het fenomeen ‘stadslandbouw’ en brengen andere deelvragen en aspecten naar boven. Ze kunnen dus gezien worden als middel om verschillende mogelijkheden te exploreren die achteraf deels gecombineerd kunnen worden.

De grote kracht van de ontwikkelingsvariaties ligt in de potentie om een duidelijk, concreet en bevattelijk beeld te scheppen van hoe stadslandbouw ingezet zou kunnen worden. Op die manier vormen ze een interessant middel om een discussie op gang te brengen en te organiseren. Ze bieden de mogelijkheid om verschillende actoren rond te tafel te brengen en deze een relevante positie te laten innemen tegenover het thema.

Download scriptie (18.06 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2013
Promotor(en)
dr. ir.-arch. Bruno Notteboom, prof. Michiel Dehaene