Vad blev det för något? En pojke eller en flicka?

Klara
Uvin

 

Hoera! Het is een meisje! (of toch niet?)

Dé vraag

 

            Het is wat (de meeste) ouders zich 9 maanden lang afvragen, het is wat de dokter direct na de bevalling zal bekend maken, het is de eerste vraag die iedereen stelt: wat is het geworden? Een jongen of een meisje?

Bovenstaande vraag vormt het centrale uitgangspunt van mijn scriptie, waarin ik de alom gekende issue omtrent genderidentiteit bij kinderen toepas op het werk van Astrid Lindgren, één van ’s werelds meest karakteriserende kinderboekenschrijfsters. De scriptie spitst zich vooral toe op het genderconcept vanuit het standpunt van het tegendraadse personage Pippi Langkous, die omwille van haar uitgesproken rebbelerende karakter, in deze scriptie als ‘afwijkende norm’ bestempeld wordt. Wanneer u zich de oude televisieserie over Pippi Langkous voor de geest haalt, of wanneer u er nu mee geconfronteerd zou worden, merkt u al snel dat Pippi geen stereotiep meisje is. Ze woont in een oude villa met een aap en een paard, draagt haar rode haren in twee scheve vlechten, de benen gesierd door twee verschillende kousen opgehouden door een paar jarretelles. Bovendien is Pippi ondernemend, actief en zelfs wat kwajongensachtig. Je zou dus kunnen zeggen dat Pippi Langkous een jongensachtig meisje is.

Het Pippi-schema

            In mijn scriptie maak ik een onderscheid tussen drie soorten Pippi: ten eerste onderscheid ik Pippi als een jongensachtig meisje (afbeelding 1), ten tweede als een neutraal, eerder geslachtsloos wezen (het kind) (afbeelding 2) en ten derde als een machtsinstantie (afbeelding 3). Deze drie soorten worden voorgesteld aan de hand van een overzichtelijk en visueel schema (het Pippi-schema) dat doorheen de scriptie steeds verder evolueert tot het een duidelijk beeld biedt van de verschillende genderidentiteiten binnen een geselecteerd deel van het oeuvre van Astrid Lindgren. Het Pippi-schema komt als volgt tot stand: in de eerste plaats, positioneer ik Pippi op de genderlijn meer naar de mannelijke kant.

Afbeelding 1: Pippi als jongensachtig meisje

Nadien breid ik het schema uit door een driehoek te schetsen waar Pippi zich situeert boven en tussen mannelijk en vrouwelijk, namelijk als zijnde geslachtsloos en neutraal.

Afbeelding 2: Pippi als neutraal wezen (het kind)

Als derde schakel in de totstandkoming van het Pippi-schema voeg ik een omgekeerde driehoek toe aan de oorspronkelijke genderlijn en plaats ik Pippi onderaan als machtsinstantie.

Afbeelding 3: Pippi als machtsinstantie

Tot slot worden bovenstaande drie stappen samengevoegd tot het uiteindelijke Pippi-schema dat dienst zal doen als basis sjabloon voor het verdere onderzoek van mijn scriptie.

Afbeelding 4: Synthese Pippi-schema

Pippi Langkous versus. de rest.

            Na het opstellen van het Pippi-schema wijdt mijn scriptie een aanzienlijk deel aan het onderzoeken van de genderidentiteit van Astrid Lindgrens andere personages om deze nadien te positioneren tegenover de drie soorten Pippi. Omdat het oeuvre van Astrid Lindgren ettelijke personages telt, maakte ik een doordachte selectie van volgende interessante personages. Hierbij deel ik haar werk ook op in drie grote genres: de meisjesboeken (flickböcker), de losbollige kinderboeken (roliga böcker) en de sprookjesboeken (sagoböcker). Voor het eerste genre worden de personages Britt-Mari (Britt-Mari lättar sitt hjärta, 1944) en Barbro (Kerstin och jag, 1945) onderzocht. Voor het tweede genre zijn dit Emil (Emil i Lönneberga, 1963) en Madicken (Madicken, 1960). Voor het laatste genre worden Skorpan en Jonatan (Bröderna Lejonhjärta, 1973) en Ronja en Birk (Ronja Rövardotter, 1981) geanalyseerd. Aan de hand van Maria Nikolajevas eigenschappentabel (Nikolajeva, Barnbokens Byggklossar 2004:129) kom ik tot een uitgebreide analyse van elk personage. Ik gebruik in mijn scriptie dan ook zeer frequent Judith Butlers begrip performatief gender daar ik de acties en karakters van de verschillende personages onderzoek. Zo blijkt bijvoorbeeld bij de analyse van Skorpans performatieve gender dat deze opmerkelijk meer vrouwelijke dan mannelijke eigenschappen hanteert (emotioneel, braaf, kwetsbaar, afhankelijk, enz.). De analyse van Emil daarentegen toont ons dan weer dat Emil op en top jongen is: hij is sterk, gewelddadig, ondernemend, zelfstandig, actief, enz.

Wanneer men nu alle 8 analyses in acht neemt en de personages, aan de hand van hun onderzochte genderidentiteit, een plaats wil geven in een het Pippi-schema, komt men tot het volgende:

Afbeelding 5: Pippi-schema als basis voor analyse van andere personages

Conclusie

“All performances, and all attempts at subversion will be ambigious and open to multiple meanings” (Nikki Sullivan, A Critical Introduction to Queer Theory, 2003:92).  

         Bij het bekijken van het ingevulde Pippi-schema, komt men tot de conclusie dat Astrid Lindgren zeer uiteenlopende personages geschreven heeft, die wij als genderonderzoekers, gemaakt hebben tot de personages zoals ze de dag van vandaag beschouwd worden. Het moet gezegd worden dat Astrid Lindgren zelf zelden of nooit iets geschreven of gezegd heeft over de genderinslag van haar oeuvre, maar dat wij Pippi Langkous en haar volgelingen gemaakt hebben tot de rebellen die ze zijn. Onderstaande tijdslijn biedt enige duiding:

Afbeelding 6: Tijdslijn

Deze tijdslijn toont ons dat Astrid Lindgren, op Pippi Langkous na, redelijk strikt mee volgt met haar tijd. Zo schreef ze net voor en tijdens de Tweede Wereldoorlog boeken over stereotiepe meisjes die braaf hielpen in het huishouden. Na de oorlog kwamen de iets meer gender overschrijdende boeken op de markt, maar ook dit is niet verwonderlijk daar de eerste genderonderzoeken in die periode zeer actueel waren. Tot slot is het opvallend dat Astrid Lindgrens laatste boeken personages behandelen die behoorlijk ambigu zijn. Ook dit kan beschouwd worden als een normale gang van zaken waarin ze gewoon meeschreef met de tijdsgeest.

            Zoals het citaat van Nikki Sullivan dus aantoont, is genderonderzoek een zeer dubbelzinnige en vaak onduidelijke tak van de wetenschap. In het geval van mijn scriptie heb ik mij door middel van het Pippi-schema een weg kunnen banen door het gender-kluwen van Astrid Lindgrens oeuvre en ben ik tot een duidelijke conclusie gekomen, namelijk dat ondanks de afwijkingen die vele personages op het eerste zicht tonen, Astrid Lindgren gewoon meevolgde met haar tijd. Al blijft Pippi Langkous het eeuwige tweekleurige buitenbeentje.

 

 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2013
Kernwoorden