Vae Victis. De Romeinse stereotypes over de Kelten in een nieuw perspectief

Sam
Bruynooghe

Samenvatting masterscriptie Sam Bruynooghe:

Vae Victis. De Romeinse stereotypes over de Kelten in een nieuw perspectief.

In deze mentaliteitshistorische scriptie biedt de auteur een verfrissende reactie op de erg monolithische en beperkte visie van veel moderne auteurs op het Romeinse beeld over de Kelten tussen de vierde en de eerste eeuw v.C.. Volgens het traditionele paradigma koesterde het gehele Romeinse volk een grote afkeer en angst voor het gehele Keltische volk, ten gevolge van de Keltische verovering van Rome in 390 v.C., en projecteerden de Romeinen zonder uitzondering elk aspect van het Keltische stereotype (alcoholisme, verraderlijkheid, irrationaliteit, ijdelheid, losse zeden e.d.m.) op alle Kelten die ze tegenkwamen. Zelfs de auteurs die de eenzijdigheid hiervan inzien, geven alternatieve modellen niet de plaats die ze verdienen, ten voordele van een zeer reductionistisch model dat geen rekening houdt met Romeinse en Keltische subcategorieën.

De meeste moderne auteurs beperken zich voor hun studie van het Romeinse stereotype over de Kelten op slechts een paar literaire bronnen en sculpturen. De manier waarop ze deze bronnen benaderen is meestal echter gekleurd door de bril van de moderniteit, en levert daarom een constructie op die gebaseerd is op veralgemeningen en misvattingen. Bovendien kan een constructie enkel en alleen op basis van deze schamele bronnen nooit een representatief beeld creëren van de werkelijke Romeinse houdingen ten opzichte van de Kelten. Men mag deze bronnen immers niet isoleren uit hun dynamische contexten: genuanceerde, gelaagde realiteiten die voor ons niet meer toegankelijk zijn maar zeer actueel waren voor contemporaine waarnemers. Daarom integreerde deze benadering een diepgaande studie van de verschillende directe contacten tussen Romeinen en Kelten. De impact van deze contacten, alsook vele aspecten van het literaire en artistieke beeld, worden benaderd vanuit sociaal-psychologische hoek. De auteur is er immers van overtuigd dat men niet aan een correcte sociale geschiedschrijving kan doen zonder een basaal inzicht in de theorieën van antropologie en sociale psychologie, omdat het heden net zo verhelderend kan zijn voor het verleden als omgekeerd. Rome blijkt immers te voldoen aan de criteria die stereotypevorming in de hand werken, maar heeft ook een aantal kenmerken die van deze stereotypes geen stabiele, maar dynamische entiteiten maken.

Ui deze studie blijkt dat, in tegenstelling tot het verouderde paradigma, er niet één, maar vele stereotypes over de Kelten circuleerden bij de Romeinen, die elk hun specifieke invloed hadden op een specifieke groep. In de literatuur was een traditionalistisch beeld opgebouwd, maar dit bleef beperkt tot een literaire constructie en de Romeinen waren zich hier ook bewust van. Bovendien verschilde de representatie van de Kelten van situatie tot situatie en was ze allerminst uitsluitend negatief. Artistieke bronnen mogen niet uit hun specifieke oorlogs-context gelicht worden en vertegenwoordigen slechts een deel van de Romeinse stereotypes over de Kelten. Terwijl literatuur de bron was van stereotypevorming voor de elite, vonden directe contacten vooral plaats tussen Kelten en Romeinen van lagere status. In de Keltische provincies (Gallia Cis- en Transalpina) was er echter ook regelmatig contact tussen de Keltische en Romeinse elites. Deze zorgden ervoor dat het beeld over de Kelten doorheen de tijd onvermijdelijk veranderde, meestal in positieve zin. Keltische handelaars kwamen uit geromaniseerde en bevriende stammen en konden zo het beeld positief beïnvloeden. Gladiatoren bevestigden het beeld over de Kelten, maar koppelden er een positief affect aan. Andere slaven hadden weinig invloed op de beeldvorming, hoewel hier ook uitzonderingen op waren. Terwijl tegenstanders en huurlingen een negatief effect hadden op stereotypes, boden Keltische hulptroepen en vooral gijzelaars een gelegenheid om positievere impulsen te integreren. De belangrijkste vorm van contact was die in de provincies. Het gedwongen delen van hetzelfde territorium zorgde op termijn voor samenwerkingen, uithuwelijkingen, integratie en een positieve aanpassing van het stereotype. De beeldvorming over de Kelten werd daarom niet gedetermineerd door een algemene opvatting of de verovering van Rome in 390 v.C., zoals veel moderne auteurs geloven, maar door specifieke contexten en verwachtingen over specifieke Keltische groepen. De conclusie is dat we moeten vaststellen dat de gangbare voorstelling van “het” Romeinse stereotype in moderne historiografie tekortschiet, en dat we via interdisciplinair onderzoek nieuwe inzichten krijgen op de realiteit van het verleden.  

Download scriptie (27.32 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2013
Promotor(en)
Prof. Dr. Peter Van Nuffelen
Thema('s)