Van de hyperreële Santa Claus en postmoderne piraterij tot sublimiteit, walging en existentiële absurditeit. Een kunsttheoretische studie over het oeuvre van Paul McCarthy.

Lina
Helsen

                                                                                                        Lina Helsen

Voorbij de vetzakkerij
Het controversiële oeuvre van Paul McCarthy anders bekeken
 
Op een gruwelijke manier nemen de opzichtige piraten de macht over in het dorp. Een piratenknecht hakt zonder geweten een been af van een dorpsbewoner. Het bloed gutst eruit en spat op de camera; de wonde is haast tastbaar. De vrouwen worden vastgebonden en ruw verkracht. Vloeistoffen spuiten doorheen de ruimte op de gewelddoeners en hun slachtoffers. Is het urine, bloed, sperma, uitwerpselen, …?
 
En dan valt de hele gruwel in duigen. Het bloed komt uit een fles ketchup die meermaals in beeld verschijnt, waarbij geen moeite wordt gedaan om ze te verbergen. Ook mayonaisepotten, bussen appelsap en blikken chocoladesaus zijn duidelijk in zicht. En dan blijken ook de afgehakte lichaamsdelen ontsnapt uit een verkleedwinkel. De gruwel van de piraterij is nep.
Moeten we nu lachen of huilen? Is dit een duivels grapje van de kunstenaar of kijken we naar echte gruwel? Bij het ondergaan van deze beelden op de tentoonstelling ‘Head Shop/ Shop Head’ van kunstenaar Paul McCarthy stelden de vele bezoekers van het S.M.A.K. zich luid en duidelijk één belangrijke vraag: Is dit nu hedendaagse kunst? En dan? Wat moeten we hiermee?
 
Enkele maanden eerder doet er zich een gelijkaardig verschijnsel voor in het Middelheimmuseum in Antwerpen. De tentoonstelling ‘Air Born/ Air Borne/ Air Pressure’ omvat een drol op reuzenformaat, een gigantische kerstman met een nog meer gigantische dildo en biggetjes met afgehakte hoofden. Dat alles heeft popartachtige kleuren en de vorm van een springkasteel: Inflatables, opblaasbare reuzensculpturen. Forget about Hollywood, welcome to Paullywood!
 
Ondertussen zijn deze twee heerlijke/ gruwelijke (schrappen wat niet past) tentoonstellingen twee jaar geleden. Ze vonden plaats in de zomer en het najaar van 2007 en overspoelden als het ware ons kleine landje, want welke kunstleek was zomaar voorbereid op een dubbele tentoonstelling van Paul McCarthy? Ook de media overtrof zichzelf en wijdde massa’s aandacht aan deze controversiële kunstenaar en zijn sublieme werk.
 
In de kunstwereld is Paul McCarthy al lang geen obscure marginale meer, maar één van ’s werelds belangrijkste, meest invloedrijkste en peperdure hedendaagse mediakunstenaars. Hij woont en werkt in Los Angeles, niet toevallig de bakermat van de entertainmentindustrie met zijn talrijke Hollywoodstudio’s en het originele Disneyland.
 
De tentoonstellingen lieten in België -maar ook in de rest van de wereld- veel stof opwaaien. Reacties, zowel laaiend positief als verwerpelijk negatief, bleven niet uit. Nochtans steunen veel van dergelijke reacties op waanideeën van de bezoekers en het niet doorzien van McCarthy’s beeldtaal. Gefascineerd door de dubbeltentoonstelling en door de reacties van zowel pers, publiek en zelfs politiek begon ik aan een scriptie over het oeuvre van Paul McCarthy met een kunstfilosofische ondertoon. Deze scriptie wil allesbehalve McCarthy’s werk verklaren, maar zoeken naar mogelijke interpretaties en gedeeltelijk plaatsen in een kunsthistorische context zonder allesomvattend te zijn. Vanuit vijf grote thema’s wordt telkens weer een nieuw kunstwerk of groep kunstwerken onderzocht en onderworpen aan een kunstfilosofisch thema of vraag. Sommige thema’s zijn al aangeraakt of gedeeltelijk uitgewerkt door andere auteurs, maar deze scriptie verbindt verschillende zienswijzen of mogelijke interpretatie en zet ze naast elkaar.
 
Het sublieme is een schizofreen gevoel van pijn en genot dat zich door de eeuwen heen in de kunstfilosofie heeft gevormd via Longinus, over Kant en richting Lyotard. Painter is een videowerk van Paul McCarthy dat hier ongetwijfeld over vertelt, maar het beeld van de romantische, getormenteerde kunstenaar eveneens de afgrond in duwt. Hij maakt de kunstgeschiedenis belachelijk en de kunstenaar een zot die verwikkeld zit in de goudmijn van de galeriehouders.
 
Het walgelijke valt niet te ontkennen in McCarthy’s werk. Vooral zijn vroeg werk is letterlijk om van te kotsen. Of beeldt de kijker zich iets in dat er niet is? Een beeldscherm toont geen realiteit en ketchup is geen bloed… McCarthy speelt met onze perceptie, die getekend, vertekend en vooral gemanipuleerd is door de filmindustrie.
 
Als iets McCarthy’s kunst typeert, is dat het postmoderne wel; zowel in thematiek, voorgeving als in het medium. De zeeman, die gebruikt is doorheen zijn hele oeuvre, blijkt hiervoor een mysterieuze en dubbelzinnige metafoor. Ook de hyperreële Santa Claus is zo’n veelgebruikt figuur, die voor het grootste deel gebaseerd is op leugens en consumptie. Hij is het summum van de Amerikaanse laatkapitalistische consumptiemaatschappij en entertainmentindustrie. En dat is precies wat McCarthy op de rooster legt.
 
Voorbij al die grappen en grollen -al is het vooral gitzwarte humor- raakt McCarthy’s kunst diepe wortels van de mensheid. Het is niet alleen een oppervlakkig, wreed spelletje met de hedendaagse, belabberde maatschappij, maar raakt ook een existentiële kwestie. Zijn werken lijken op een wachten op Godot. Het pleidooi voor een postmodern existentialisme blijkt hierbij op zijn plaats, waarin het onverenigbare moeiteloos wordt gecombineerd.
 
De kunstwerken van McCarthy zijn ambigu en op verschillende niveaus te begrijpen. Zijn werk is typisch postmodern en een product van onze samenleving. Het stelt onze wereld en de mensheid in vraag, schudt ons wakker, maakt ons aan het lachen en laat ons desnoods verschrikkelijk gruwelen of walgen; koud laat het in ieder geval niemand. En dat is toch net wat kunst zou moeten doen: mensen tot in het diepste van zichzelf raken.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2009