Variopinto, cacofonico e multiforme: een attitudineel en semantisch onderzoek naar regionale variëteiten van het Italiaans

Stefano
De Pascale

Kunnen we veranderingen in de taal voorspellen aan de hand van de observatie van iemands sociaal gedrag en psychologische ingesteldheid? Kunnen we uit individuele attitudes iets te weten komen over de evolutie van een nationale standaardtaal? Het is de droom van menig linguïst om antwoorden te zoeken op deze vragen. In deze masterproef onderzochten we, aan de hand van enkele experimenten, hoe een negatieve of positieve perceptie van regionale varianten van het Standaarditaliaans, de zogenaamde ‘accenten’, een invloed kan hebben op de ontwikkeling van die nationale taalnorm.

Attitudes en taalverandering

De laatste decennia is de gemiddelde Europeaan enorm mobiel geworden, vooral binnen de eigen landsgrenzen. We komen daarbij in contact met mensen die weliswaar dezelfde taal spreken, maar toch een lichtjes ander ‘accent’ hebben (ze spreken een woord anders uit, gebruiken een vreemde zinsconstructie enz.). In die dagelijkse ontmoetingen vormen we ons telkens een beeld van onze gesprekspartner, en niet zelden maken we ons schuldig aan stereotypering. Als we onze gesprekspartner voor het eerst horen, dan verschaft de uitspraak van slechts enkele woorden een schat aan informatie om die persoon enerzijds te brandmerken of hoog te achten. Die stereotypes creëren we niet zelf, maar ze zijn aanwezig in de manier van denken van hele gemeenschappen en worden daarin ook bevestigd. We vormen ons met andere woorden een attitude tegenover een spreker van een bepaald taalgebied, op basis van enkele persoonlijke indrukken, maar ook op basis van de algemene ideeën die in een gemeenschap leven, over diezelfde sprekers.

Hoe kunnen onze attitudes ons eigen taalgebruik beïnvloeden, zelfs in die mate dat veranderingen op grote schaal kunnen plaatsvinden? Wel, onderzoek heeft uitgewezen dat wanneer ik jou beschouw als een succesvolle, competente en ambitieuze persoon, ik ook de neiging zal hebben om onbewust en onmerkbaar kleine kenmerken van jouw accent over te nemen in mijn accent. Mijn instinct vertelt me namelijk dat ik even rijk en dynamisch kan worden als jij wanneer ik zoals jou begin te spreken. Omgekeerd, als je lui bent, slechts een klein inkomen hebt of er wat slordig uitziet, dan zal ik mijn afstand tegenover jou zo groot mogelijk maken, door mijn eigen accent nog sterker in de verf te zetten. Dat gebeurt tussen individuen, maar betrekt ook volledige landsdelen. Economisch sterke regio’s, zoals het noorden van Italië, oefenen een grotere aantrekkingskracht uit dan het minder welvarende zuiden. In Italië speelt niet alleen het noord-zuidverschil een rol, want Rome, dat het administratieve en geografische centrum vertegenwoordigt, kan ook een zekere positieve uitstraling hebben op omliggende gebieden.

Standaarditaliaans en regionale varianten

Er zijn nauwelijks Italianen die de ‘pure’ standaardtaal spreken. Natuurlijk spreken ze bijna allemaal Italiaans, maar die taal is vaak doorspekt met klanken en woorden die rechtstreeks van de dialecten afkomstig zijn. Die dialecten zijn vaak compleet anders dan het Standaarditaliaans! Het resultaat is dat er over het hele schiereiland verschillende regionale variëteiten van het Standaarditaliaans zijn ontstaan, meer bepaald een noordelijke (Milanese), een centrale (Romeinse), een zuidelijke en een extreem zuidelijke variëteit. Hetzelfde fenomeen treft men ook in Vlaanderen aan: je kunt de Italiaanse variëteiten vergelijken met de West-Vlaamse, Brabantse en Limburgse tussentaal. De meest ingrijpende stap, na de overname van enkele kenmerken in het individuele taalgebruik, betreft de aanvaarding van nieuwe taalvormen in de officiële grammatica van een taal, hier het Standaarditaliaans. Uit vorig onderzoek blijkt dat de noordelijke variëteit de meest prestigieuze is, en dat naarmate men het zuiden nadert het prestige van de variëteiten afneemt. De zuidelijke variëteiten worden ronduit gestigmatiseerd. De kans is dus groot dat binnen zoveel jaren de nationale taal heel wat kenmerken bevat die oorspronkelijk exclusief behoorden tot een regionale variëteit, namelijk de Milanese. Het belangrijkste onderzoek omtrent dit argument dateert echter uit de jaren ’80 en het was hoog tijd voor een update!

We kunnen ons verschillende scenario’s inbeelden voor de Italiaanse taalsituatie. Enerzijds is het mogelijk dat een nieuwe regionale trots de aanvaarding van regiovreemde taalkenmerken tegenhoudt, waardoor we in Italië verschillende evenwaardige taalstandaarden krijgen. Anderzijds kan het belang van een regio zo groot zijn geworden dat we kunnen spreken van een standaardtaal met overwegend kenmerken uit regio X. Welke regio zou zich dan als duidelijke voortrekker profileren: het economisch sterke noorden, met Milaan als middelpunt, of het centraal gelegen Rome?

Welke toekomst voor het Standaarditaliaans?

We ontwierpen twee attitude-experimenten. De eerste heet matched guise experiment lokt verborgen attitudes uit. Dat zijn attitudes die we niet zomaar prijsgeven, omdat die in contrast kunnen zijn met het positieve sociale beeld dat we van onszelf willen tonen. Weinig zuiderlingen in Italië zullen toegeven dat het Italiaans uit Milaan voor hen een prestigieus accent is, ze zullen het eerder als arrogant bestempelen. Tijdens dit experiment moesten de deelnemers een vragenlijst invullen nadat ze verschillende fragmenten van de regionale variëteiten hadden gehoord. Het tweede experiment is een free response experiment en beoogt wel die openlijke attitudes uit te lokken. Er werd gevraagd om voor een aantal variëteiten spontaan de drie eerste adjectieven op te sommen die in de deelnemer opkwamen. Vervolgens werden de verzamelde gegevens van beide experimenten met geavanceerde statistische technieken verwerkt.

De resultaten tonen aan dat deelnemers van middelbare leeftijd, niet toevallig zij die de economische ruggengraat vormen van de maatschappij, het meest gunstig staan tegenover de prestigieuze noordelijke variëteit. Ook de jongste leeftijdsgroep hecht hogere statuswaarde aan die variëteit dan aan de andere variëteiten. We kunnen dus aannemen dat de aanvaarding van het prestige zich zal vertalen in een opname van noordelijke taalkenmerken in de nationale standaardtaal. De gegevens uit de free response experiment dienden dan weer om concepten te achterhalen die taalgebruikers aanwenden om variëteiten te beschrijven. Daaruit blijkt dat centrale en zuidelijke variëteiten nog erg geassocieerd worden met thema’s als het theatrale en het geniale, terwijl de noordelijke variëteit zich onderscheidt door concepten als stijl en waardigheid.

Het ziet ernaar uit dat de noordelijke regio een grote kanshebber is in deze strijd om talige invloedsferen. Jawel, ook in de wereld van de talen heerst een survival of the fittest!

Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2014