“Neen, ze krijgen niet alles gratis.” Stereotypes over asielzoekers counteren tijdens de lessen niet-confessionele zedenleer.

Gwendolien
Wielzen

Mensen op de vlucht“Asielzoekers komen hier profiteren en ze krijgen alles gratis”, hoorde ik tijdens mijn stagelessen. Of: “Door hen kunnen wij geen huis meer huren of kopen, ze kopen alles op.” Of nog: “Ze zijn te lui om zelf voor hun geld te werken.”

Het feit dat leerlingen zonder gefundeerde kennis over Belgische asielprocedures toch een uitgesproken mening over asiel en migratie hebben, triggerde me om een lessenreeks te ontwikkelen ter stimulering van hun betrokkenheid.

 

Tussen dromen en realiteit.

Zelf ben ik een dromer en een naïeveling die gelooft dat verandering mogelijk is en dat jongeren aan de basis staan van die verandering. Ik houd van hun ongefilterde meningen en hun recht-voor-de-raap-attitude. Elke dag opnieuw weten ze me te verwonderen met hun kijk op de wereld en hun visie voor de toekomst. De lessen niet-confessionele zedenleer bieden ruimte voor debat en voor ieders mening, zolang die maar respectvol blijkt.

De start van mijn onderzoek leverde weinig bemoedigende resultaten op. Uit een verkennende enquête bleek slechts 15% van de ondervraagde leerlingen lessen over dit thema belangrijk te vinden. Hoewel het even schrikken was, zag ik hierin ook een grote uitdaging.  Ik startte  met het ontwikkelen van een vijfdelige lessenreeks over mensen op de vlucht met bijbehorende PowerPointpresentaties voor de leraar en een werkbundel voor de leerlingen.

Een bundel die hopelijk de complexiteit van het thema aan de  leerlingen verduidelijkt en hen een correcter beeld geeft van wat het betekent om een asielzoeker te zijn.

De volgende onderwerpen komen aan bod: correcte terminologie, de asielprocedure in België, de manieren waarop de media over dit onderwerp berichten en de invloed hiervan op ons,  de stereotypen en de vooroordelen waarmee mensen op de vlucht in aanraking komen.

 

Vluchteling of migrant?

Een concreet voorbeeld uit de les: op de vraag “Is er volgens jou een verschil tussen vluchtelingen en migranten?” antwoordde 50% van de leerlingen positief, 22% wist het niet zeker en 27% dacht van niet.

Maar wanneer ik hen daadwerkelijk vroeg om dat verschil dan te verwoorden, bleven de meeste leerlingen het antwoord schuldig (ook de 50% die het dachten te weten).

De termen ‘vluchteling’’ en ‘migrant’ worden immers vaak door elkaar gebruikt, sterker zelfs, men spreekt soms van ‘illegale asielzoeker’. Dit laatste is compleet de bal misslaan want het universele karakter van het asielrecht maakt dat het nooit illegaal kan zijn om asiel aan te vragen.

Bovenstaande vraag valt niet makkelijk te beantwoorden. Enerzijds stelt het ‘Vluchtelingenverdrag’ dat iemand die vanwege een ‘gegronde vrees’ voor vervolging zijn of haar thuisland dient te verlaten een ‘vluchteling’ is. Alle staten die dit verdrag erkend hebben, zijn hieraan gebonden en moeten dit ook naleven. Het verdrag schrijft ook voor dat asielzoekers niet teruggestuurd mogen worden naar een land waar ze gevaar lopen.  Met een moeilijk woord heet dit ‘non-refoulement’. Jammer genoeg geeft het Vluchtelingenverdrag niet aan welk land de asielzoeker moet opvangen. Daarvoor hebben we binnen Europa het Dublin III-verordening om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de asielaanvraag.

Een migrant daarentegen verlaat  zijn land  meestal vanwege economische overwegingen. Maar voor economische migratie bestaat er geen bindend verdrag en verandert de regelgeving per land.

Uiteraard maakt die kleine nuance de hele discussie ’tricky’ want soms overlappen de twee situaties. Mag iemand die omwille van barre levensomstandigheden op zoek is naar een beter leven zijn land ontvluchten ook al is er geen ‘gegronde vrees’? Is hij ook niet een soort ‘vluchteling’?  En zijn niet alle vluchtelingen eigenlijk ook migranten?

 

Mislukking?

Gaandeweg kwam de complexiteit van dit thema tijdens de stagelessen naar boven en sloeg een lichte vorm van paniek toe. Had ik echt gedacht dat mijn lessen het verschil zouden maken?

Na de vijf lessen gaf slechts 29,2% van de leerlingen aan dat hun mening over vluchtelingen positief veranderd was. 16,7%  van de leerlingen veranderde hun mening over vluchtelingen in negatieve zin  en ongeveer 60% veranderde helemaal niet van mening. Ook opvallend, slechts 37,5% gaf aan meer open te staan om kennis te maken met vluchtelingen. Een complete mislukking dus.

Of toch niet?

66,7% van de leerlingen beweerde meer te weten over vluchtelingen en migranten, 62,7% gaf aan beter te weten hoe de asielprocedure in elkaar zit en 75% van de leerlingen verklaarde  dat ze na de lessen een beter idee hadden gekregen over waarom vluchtelingen en/of migranten hun land verlaten. 62,5% zei ook bereid te zijn om minder snel te oordelen over vluchtelingen en/of migranten.

 

Kom uit uw kot.

Niet volledig negatief dus en ik had mijn antwoord: neen, een lessenreeks kan de betrokkenheid van leerlingen niet verhogen. Maar een ontmoeting tussen jongeren kan dat misschien wel? Mijn aanbeveling bij dit onderzoek: leer elkaar kennen. De niet-begeleide buitenlandse minderjarigen die ik geïnterviewd heb voor dit onderzoek waren stuk voor stuk gedreven jongeren die vooruit willen in het leven en ook bereid zijn om daarvoor hard te werken. Misschien kan een ontmoeting doen wat 5 lessen niet kunnen namelijk de ander als mens leren zien. Daarom dus les 6, kom uit uw kot en leer elkaar kennen.  Omdat ik een dromer ben die weigert op te geven.

 

Download scriptie (5.11 MB)
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool PXL
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Miche Tulkens
Kernwoorden