De verschillende gezichten van vrouwelijk artistiek rollenspel

Ellen
Van Driessche

Toen Madame nog niet echt Madame was, had ik in de Vooruit in Gent op een afterparty van Chambre D'Amis van Jan Hoet de rol van de toilet madame overgenomen. Ik heb daar van 8 uur 's avonds tot 6 uur 's morgens gezeten. Een toilet madame wordt bijna niet bekeken. Iedereen was aan het drinken, er werd geld gegooid en ik verkocht ook deodorant en sigaretten, maar er was helemaal geen connectie. Doordat het woord zich verspreidde in de zaal begonnen mensen mij te herkennen rond een uur of vier 's morgens. Toen was ik dus in de kunstwereld een soort van anoniem wat heel raar was. Ria Pacquée

Ria Pacquée, Toilette Madame, 1986. Performance, Gent.

 

In het interview dat ik deed als onderdeel van mijn onderzoek vertelt Belgisch kunstenares Ria Pacquée (°1954) over een van de performances die ze deed met haar, toen nog onbenoemd, karakter 'Madame'. Haar 'ultieme massamens' functioneerde als een van de casestudies in een onderzoek naar waarom hedendaagse vrouwelijke kunstenaars rollenspel, of alter ego's en persona's als artistieke strategie gebruiken in hun oeuvre.

 

 

 

 

 

Ria Pacquée, Toilette Madame, 1986. Performance, Gent. © Ria Pacquée



Kunsthistorische context



Vroege vormen van aanwezige alter ego's of persona's bij kunstenaars zijn het publieke persona van Peter Paul Rubens (1577-1640) als 'genie' en 'kunstenaar-diplomaat' of de 'art star' die Vincent Van Gogh (1853-1890) geworden is als het kunstenaarsgenie met een tragisch leven. Als artistieke strategie komt het gebruik voor vanaf de jaren 20 van de twintigste eeuw. Dada kunstenaar Marcel Duchamp (1887-1968) breekt bijvoorbeeld met zijn maskerade als Rrose Sélavy (lees: éros c'est la vie) met genderconventies. Naargelang de jaren 70 en 80 vorderden, werd maskerade een van de belangrijkste artistieke strategieën om aan zelf-productie te doen. Amerikaans kunstenares Cindy Sherman (°1954) kruipt in haar werk bijvoorbeeld telkens opnieuw in de huid van een ander figuur en stelt daarbij de constructie van sekse en gender, maar ook realiteit en fictie en bepaalde dominante structuren in vraag. 



Hypothesen



In een hedendaagse vrouwelijke artistieke praktijk kan een alter ego of persona op verschillende manieren ingezet worden. Het biedt ten eerste de mogelijkheid om de relatie tussen kijker en bekekene ofwel voyeuristische structuren ter discussie te stellen. Ten tweede kan de kunstenares er meer zeggenschap of stem mee opeisen in de publieke ruimte. Extreme voorbeelden hiervan zijn de zogenaamde 'art stars' zoals Yayoi Kusama (°1929). Ten derde kan artistiek rollenspel dominante narratieven doorbreken door te spelen met biografieën, meervoudige vertellingen en serieel gebruik van karakters. Een voorbeeld hiervan is het werk van Amerikaans kunstenares Lynn Hershman (°1941). Daarin heeft het personage Roberta Breitmore haar eigen appartement, kleren, creditkaart en gaat ze naar de psychiater of Weight Watchers. Door de vermenging van haar eigen leven met dat van haar alter ego en dus van realiteit en fictie bevraagt ze een vaste identiteit. Ten vierde zorgt afstand tussen alter ego en kunstenares voor ruimte waarin betekenisvorming kan plaatsvinden. Daarentegen kan er ook juist heel weinig afstand zijn wat de mogelijkheid biedt om bijvoorbeeld realiteit en fictie te vermengen. Ten slotte kan de kunstenares met een alter ego een identiteit naar keuze opbouwen of veranderen wat haar een zekere mobiliteit oplevert. Waar personen anders onderhevig zijn aan de negatieve kanten van niet voldoen aan bepaalde conventies heeft een alter ego door haar artificieel bestaan in de kunstwereld de vrijheid hier, toch voor een groot deel, los van te staan. Door een bewuste omgang met de constructie van identiteiten kunnen ze bevraagd worden. Hiervoor kan de kunstenares onder andere gebruikmaken van referenties naar bepaalde werelden of hergebruiken uit het verleden. Hoe gaat dit in de praktijk in zijn werk?

Ria Pacquée, Madame going on Pilgrimage to Lourdes, 1989. Performance, Lourdes.

Ria Pacquée, Madame going on Pilgrimage to Lourdes, 1989. Performance, Lourdes.

Ria Pacquée, Madame going on Pilgrimage to Lourdes, 1989. Performance, Lourdes.

 

 

 

 

 

 

Ria Pacquée, Madame going on Pilgrimage to Lourdes, 1989. Performance, Lourdes.

Ria Pacquée, Madame going on Pilgrimage to Lourdes, 1989. Performance, Lourdes.

Ria Pacquée, Madame going on Pilgrimage to Lourdes, 1989. Performance, Lourdes.

 

 

 

 

 

 

Ria Pacquée, Madame on Pilgrimage to Lourdes, 1989. Performance, Lourdes. © Ria Pacquée

Dynamiek tussen kunstenares en alter ego



Belgisch kunstenares Ria Pacquée trok tijdens de jaren 80 en 90 met haar karakter Madame naar verschillende typisch toeristische plaatsen als Mini-Europa of Lourdes. Daar nam ze in vermomming bepaalde stereotiepe houdingen aan terwijl iemand haar fotografeerde. Het uiteindelijke resultaat bestond telkens uit een fotoreeks geprint op doek. Madame als geïsoleerde en eenzame massafiguur ontstond uit noodzaak voor een performance, maar groeide uit tot een karakter dat Pacquée telkens volgens een vast patroon opbouwde. In die opbouw eigent ze zich met Madame bepaalde conventies toe. Dit is te zien in de kleding die verwijst naar wat een 'goede vrouw' dient aan te doen of de plekken die ze uitkiest als bezienswaardigheden die je 'moet' bezocht hebben. Het vaste stramien dat aanwezig is in de omgevingen, acties, poses, outfits en repetitieve fotoreeksen zorgt voor een opvallende en vreemde herhaling. De toeschouwer komt hierdoor oog in oog te staan met de artificialiteit van identiteitsconstructie. Door Madame's futiele activiteiten en fragmentaire bestaan telkens te herhalen, treedt Pacquée daarnaast ook kritisch op tegenover vertellingen van 'belangrijke levens' waarbij een vast narratief de overhand heeft. 



Zowel afstand als nabijheid spelen een rol in de relatie tussen Pacquée en Madame. Ze geeft aan zich niet te willen vereenzelvigen met Madame, maar heeft toch een zekere identificatie nodig om te kunnen poseren voor de camera. Zo zegt ze 'zelf praatte ik zo weinig mogelijk als Madame omdat ik dan te veel Ria werd. (…) Je voelt wel de kleren en de pruik van het personage aan je lichaam, maar je ziet jezelf niet lopen.' Na de postproductie wordt de afstand tot Madame enkel groter. Desondanks Pacquée voor de toeschouwer herkenbaar is in de foto's 'als Pacquée' zegt ze zelf zich niet meer in de figuur te herkennen wanneer het werk af is. De kijker die niet weet wie nu in de figuur te herkennen, stelt hierdoor beide identiteiten, levens en de activiteiten in vraag. 



Alter ego's en persona's vervagen dus de grenzen van de klassieke opdeling tussen schone kunsten, mediakunst en performance art, maar ook tussen het zelf en persona, subject en object, kunstenaar en kunst. De studie ervan kan bijdragen aan het blootleggen van de relaties tussen kunst, cultuur en het alledaagse leven. Stel dat u een alter ego zou verzinnen. Hoe zou het eruitzien? En vooral, waarvoor zou u het gebruiken?