Wagenrennen als moderne sport avant la lettre? Een structurele en functionele vergelijking tussen het wagenrennen en de Formule1

Thijs
Smet

De zoektocht naar fascinatie drijft mensen naar Romeinse steden waar ze zich kunnen vergapen aan de cultuurvormen uit het verleden. Fascinatie verlokt historici om de erfenis van de Oudheid te bestuderen in domeinen als architectuur en sport. We voelen aan hoe historische cultuur afstraalt op de eigentijdse leefwereld, maar het wordt pas echt interessant als we aspecten van beide beschavingen in een vergelijkend perspectief plaatsen.

Een duidelijke invloed van de Romeinse oudheid is te zien in de hedendaagse sportwereld. De meest treffende overeenkomst tussen beide is de populariteit van de spelen. Het populairste spektakel in de Romeinse keizertijd was het wagenrennen. Het beeld van 150.000 toeschouwers in het Circus Maximus, die fanatiek de wagenmenners van hun favoriete renstal toejuichten, doet denken aan de hedendaagse F1-races waar 120.000 supporters samenproppen op de tribunes. Vooraanstaande historici zoals Allen Guttmann maken, op basis van criteria zoals secularisering en specialisering, een duidelijk onderscheid tussen premoderne en moderne sporten, maar gaat dit wel op als we het hebben over het klassieke wagenrennen? Een vergelijking tussen het Romeinse wagenrennen en de Formule 1 kan nieuw licht werpen op dit klassieke onderscheid.

De vierspannen, die in het Circus Maximus raceten, zijn geëvolueerd tot de hoogtechnologische bolides, die vandaag wereldwijd op de F1-circuits te bewonderen zijn. De zanderige ondergrond van de Romeinse renbaan heeft plaats moeten ruimen voor een geasfalteerd circuit en de paardenkracht, die de menners met moeite wisten te controleren, zit nu verwerkt in een krachtige V8-motor. Ondanks deze uitdrukkelijke technologische verschillen levert een comparatieve analyse duidelijke formele en functionele overeenkomsten op.

In het Romeinse wagenrennen gebruikte men een gelijkaardige organisatorische structuur als in de Formule 1. Renstallen vormden gespecialiseerde organisaties die instonden voor de opleiding van menners, het fokken van paarden en het bieden van technische en medische ondersteuning. De sterke specialisering, die kenmerkend is voor de F1-renstallen en Guttmann ook aangrijpt als criterium in het onderscheid tussen premoderne en moderne sporten, kan ook gezien worden in de renstallen van de oudheid. Zo zorgden sellarii voor de goede gang van zaken op het trainingscomplex. De conditor zorgde voor de uitrusting van menners en paarden en de moratores waren stalpersoneel die instonden voor de algemene verzorging van de paarden.

Ook in het raceverloop zijn sterke gelijkenissen te vinden. Zowel in het circus als op het F1-circuit is het dagprogramma goed gevuld. De Romeinse toeschouwers konden naast de hoofdnummers met vierspannen ook genieten van races met driespannen en tweespannen, waarin jonge menners de kans kregen om hun talenten te tonen aan het grote publiek. Dit is vergelijkbaar met de GP2-series, die een kweekvijver vormen voor aanstormend talent in de wereld van de motorsport.

Ondanks alle bijnummers kijken de toeschouwers vooral uit naar het hoofdnummer. Door het grote belang staat een eerlijk verloop zowel bij het wagenrennen als bij de Formule 1 hoog aangeschreven. Om die reden installeerde men in het Romeinse circus een systeem van startboxen die gelijkmatig openklapten wanneer de keizer het startsignaal gaf met een witte vlag. In de Formule 1 wordt een eerlijke start gegarandeerd door een lichtprocedure, die geactiveerd wordt wanneer een official met een groene vlag teken geeft.

Een combinatie van snelheid en tactiek vormt zowel in het wagenrennen als in de F1 de formule tot succes. Men gaat vergelijkbare tactieken inzetten om zich van winst te verzekeren. Zo zullen samenwerkingsverbanden binnen de teams een doorslaggevende rol spelen. Tactische wijzigingen worden in de Formule 1 via radioboodschappen doorgestuurd, net zoals de stalleiders in het wagenrennen hortatores inschakelden. Deze hortatores reden op hun paarden tussen de menners en hun vierspannen en gaven zo de instructies door. De menner die uiteindelijk de beste tactiek had, gespaard bleef van materiaalpech of zware crashes en zijn tegenstanders kon afhouden, won verdiend met zijn vierspan. Dezelfde wedstrijdfactoren gelden voor de F1-rijder die als eerste de zwart-wit geruite vlag te zien krijgt.

Opvallende gelijkenissen kunnen ook gevonden worden bij een analyse van de wagenmenners en F1-piloten zelf. Hoewel de wagenmenners hoofdzakelijk uit de onderste lagen van de samenleving gerekruteerd werden in tegenstelling tot de F1-piloten, heeft dit geen invloed op de heldenstatus die men kon bereiken. Overwinningen werden in het wagenrennen beloond met geldprijzen, waarmee het jaarinkomen van sommige leden van de maatschappelijke elite werd overstegen. Dit valt te vergelijken met de riante bedragen die in de Formule 1 te verdienen vallen.

Om een functionele vergelijking mogelijk te maken tussen het wagenrennen en de Formule 1, werd de definitie van religie van Emile Durkheim toegepast op de sportwereld. Durkheim zag religie als de bindingslaag in de gemeenschap. De versterking van de sociale cohesie wordt volgens de socioloog bewerkstelligd door een collectiviteit van aanhangers, die in regelmatige bijeenkomsten het sacrale gaan vereren. In dit opzicht vormen het wagenrennen en de Formule 1 met hun sporthelden, rituelen en grote groepen supporters een functioneel alternatief voor religie.  Sport gaat op dezelfde manier als religie zorgen voor sociale integratie.

Het circus vormde een ontmoetingsplaats tussen keizer en zijn bevolking. Het populaire entertainment bood de gelegenheid aan de bevolking om hun grieven te uiten. Het gaf de keizer ook de kans om via zijn publieke vertoning in het circus een relatie op te bouwen met de bevolking. Deze belangrijke politiek dimensie van consensusvorming is ongekend in de Formule 1 en vormt de specifieke eigenheid van het wagenrennen.  

De zoektocht naar fascinatie leidde tot een comparatieve analyse van het wagenrennen en de Formule 1 met als doel een nuancering van de strikte dichotomie tussen premoderne en moderne sporten. Een formele vergelijking tussen het wagenrennen en de Formule 1  leverde verrassende gelijkenissen op vlak van accommodatie, organisatie en raceverloop, waardoor al enkele criteria van Allen Guttmann zoals specialisering genuanceerd konden worden. Een structurele vergelijking met Durkheim als vertrekpunt resulteerde in het inzicht dat sport een functioneel alternatief vormt voor religie en zo de sociale cohesie versterkt. Het politieke belang van de circusspelen vormt het grootste onderscheid met F1. Het Romeinse wagenrennen kan fascinerend genoeg als moderne sport avant la lettre beschouwd worden, wat uitdaagt om los te komen van de conventionele classificaties binnen de sportgeschiedenis. 

Download scriptie (2.37 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2013
Thema('s)