'Wat na het 6e?' Een onderzoek naar studiekeuze bij de overgang van secundair naar hoger onderwijs.

Sharon
Cobert

 

Sharon Cobert
 
‘Wat na het 6e?’
Iedereen krijgt er mee te maken, iedereen moet het doen: ‘keuzes maken’. Het is een fenomeen die ons gedurende heel ons leven achtervolgt en waar we niet onderuit kunnen. Kiezen welke kleren we zullen dragen, kiezen wat we gaan eten, kiezen hoe we onze dag organiseren,… Zaken die ieder van ons onmiddellijk herkent. Maar, sommige keuzes neem je niet op één, twee, drie. Sommige keuzes vragen tijd en moet je toch wel even over nadenken. Zo ook de keuze waar de meeste jongeren de dag van vandaag aan het einde van het middelbaar mee te maken krijgen: ‘Wat ga je volgend jaar gaan studeren?’. Dit is de vraag die centraal staat in dit onderzoek. Zelf ondervond ik problemen om een antwoord te formuleren op deze vraag. Net zoals vele anderen koos ik dan ook een foutieve studierichting. Doch heb ik mij herpakt en zo de kans gegrepen om het onderwerp ‘studiekeuze’ verder uit te diepen.
Wanneer je de tekst verder leest krijg je een beeld van hoe het studiekeuzeproces er theoretisch zou moeten uitzien, wat drop-out precies betekent en wat de gevolgen zijn, maar veel interessanter: gegevens van een aantal onderzoeksscholen over hoe zij studiekeuzebegeleiding aanpakken en hoe leerlingen hiermee omgaan. Dit alles in het licht van de discussies rond leerkrediet, studietoelagen en inschrijvingsgelden maakt het onderwerp actueel en boeiend. Het is vanuit het onderwerp gezien geen grootschalig onderzoek, maar toch een onderzoek waarmee je een blik kan werpen op hoe leeftijdsgenoten, adolescenten, leerlingen deze misschien wel belangrijkste keuze in hun leven ervaren en hoe ze acht maanden na hun keuze terugkijken op hun besluit.
 
De studiekeuze bij de overgang van secundair naar hoger onderwijs verloopt niet altijd even vlekkeloos. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de wetenschappelijke wereld onze aandacht probeert te vestigen op de maatschappelijke kost van drop-out binnen het hoger onderwijs. Volgens hen moet er veel vroeger gestart worden met de begeleiding van adolescenten. Studiekeuzebegeleiding de dag van vandaag wordt nog teveel gezien als iets dat in het 6e middelbaar even moet worden aangekaart. Dit is fout! Scholen moeten vanaf de start van de derde graad secundair onderwijs leerlingen behoeden tegen een foutieve keuze, aldus de wetenschap. Enkel op die manier kan drop-out worden tegengegaan.
Deze studie wil het studiekeuzeproces in kaart brengen en nagaan of er sprake kan zijn van een probleem. Daarbij worden een aantal factoren mee onder de loep genomen. Iedereen laat zich wel eens beïnvloeden in zijn keuzes. Denk maar aan vrienden, ouders, familie,… die maar al te graag hun mening met je delen over te maken keuzes. Is dit ook zo voor wat betreft de keuze naar verder studeren? En welke motieven spelen een rol bij het nemen van deze keuze? Daarnaast wordt dieper ingegaan op de link tussen dit keuzeproces en drop-out. Via een online vragenlijst werden 352 leerlingen zesde jaar secundair onderwijs in zeven Oost-Vlaamse scholen bevraagd. Acht maanden later werden deze leerlingen opnieuw gecontacteerd. Zij hadden ondertussen al een halfjaar doorgebracht op de banken van het hoger onderwijs waardoor ze op een gepaste wijze konden terugkijken op hun keuze.
Wat kwam uit deze vragenlijsten naar voor: dat leerlingen vooral kiezen vanuit intrinsieke motieven. Intrinsieke motieven zijn motieven die vooral vanuit henzelf komen zoals bijvoorbeeld hun interesse voor het studiegebied. Maar ook extrinsieke motieven zoals een goed loon bleken niet onbelangrijk te zijn. De mensen met het meeste invloed waren in de eerste plaats ouders en leerkrachten en pas dan de vriendengroep. Verder bleken de leerlingen tevreden te zijn over de begeleiding die ze kregen in hun middelbare school. Het drop-out cijfer, of dus het aantal leerlingen die reeds is gestopt met studeren of toch al een andere richting heeft gekozen, is veel minder dramatisch dan vanuit het wetenschappelijk onderzoek naar voor komt.
Natuurlijk is niet alles rozengeur en maneschijn. Scholen, leerkrachten en jongeren moeten zich bewust zijn van deze moeilijke keuze, de gevolgen en de manieren waarop iedereen een invloed heeft bij de keuze en waarop we elkaar en anderen kunnen helpen.
Ik citeer: “Ik denk dat het er niet zo zeer om gaat dat ze meer moeten doen, maar de manier waarop ze het doen is volgens mij niet helemaal correct. Ze proberen ons constant te engageren tot het opzoeken van informatie en dergelijke, wat (alleszins bij mij) druk en stress creëert. En hierdoor zijn we misschien te snel geneigd om een voorlopige studiekeuze uit te kiezen en naderhand niet meer na te denken of het wel een goede is, of naderhand deze studiekeuze niet meer bekritiseren”.
 
 

Download scriptie (636.79 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2009