Op weg naar een diploma: obstakels in het volwassenenonderwijs

Eline
Raes

Het is nooit te laat!

Het behalen van een diploma staat hoog aangeschreven in onze maatschappij. Ongeveer één op de 10 leerlingen verlaat echter het secundair onderwijs zonder diploma. Sommigen van hen stromen vroeg of laat door naar het volwassenenonderwijs om alsnog een diploma te behalen. De boodschap ‘het is nooit te laat om een diploma te behalen’, wordt door de verschillende centra voor volwassenenonderwijs (cvo) gretig vermeld in hun publiciteit. Inspirerende woorden, maar hoe vergaat het de cursisten om op volwassen leeftijd terug de schoolbanken op te zoeken? Deze cursisten worden als een maatschappelijk kwetsbare groep beschouwd. Ze ervaren vaak een opeenstapeling van leer- en ontwikkelingsproblemen, kansarmoede, moeilijke thuissituaties, negatieve schoolervaringen en sociaal- emotionele problemen. Hierdoor ondervinden ze veelal turbulentie op weg naar een diploma.

Elke stem telt

Welke moeilijkheden ondervinden cursisten en hoe kunnen cvo’s hier optimaal op inspelen? Een rondvraag in het werkveld leert dat dit een thema is dat diverse cvo’s bezighoudt. Het volwassenenonderwijs blijft ondanks zijn maatschappelijke relevantie een onderbelichte sector. Er is weinig wetenschappelijke materie voorhanden waarop cvo’s hun begeleiding verder kunnen bouwen.

Vanuit deze vaststellingen vertrok dit onderzoek waarbij een vragenlijst opgesteld en verdeeld werd onder verschillende West-Vlaamse cvo’s. De vragenlijst werd onder begeleiding van leerkrachten in de klassen afgenomen om zoveel mogelijk cursisten te bereiken. Dit was een hele organisatie gezien het volwassenenonderwijs diverse groepen en locaties kent. Toch slaagden we er in om 407 cursisten over West-Vlaanderen een stem te geven. Door hun ervaringen neer te schrijven is er alvast een eerste steen(tje) verlegd.

Wie heeft lagere slaagkansen?

Uit het onderzoek blijkt dat slecht 65,9% van de cursisten slaagt voor alle opgenomen modules. Dat wil zeggen dat ruim één op de drie cursisten niet slaagt voor minstens één module.

Zowel mannen als anderstalige cursisten hebben lagere slaagkansen. Deze trend konden we in het secundair onderwijs reeds opmerken en blijkt nu ook verder door te lopen in het volwassenenonderwijs.

Het lagere succes van mannen is volgens bepaalde studies uit andere onderwijsvormen te wijten aan de aanwezigheid van een lagere motivatie, minder ambities en minder positieve attitudes ten opzichte van het schoolgebeuren.

Als je anderstalig bent is het soms moeilijk om bepaalde vragen goed te beantwoorden of te begrijpen’’  

Dat anderstaligen minder succesvol zijn in het onderwijs komt onder andere omdat taalbeheersing belangrijk is om succesvol te leren. Het verhaal ligt echter genuanceerder dan dit. De factor ‘moedertaal’ is in Vlaanderen sterk verweven met de socio-economische status die leerkansen ook sterk beïnvloedt.

Daarnaast toont het onderzoek lagere slaagkansen aan bij deelnemers onder de 26 jaar.  Deze leeftijdsgroep wordt steeds meer vertegenwoordigd in het volwassenenonderwijs. Schoolmoeheid na het verlaten van het middelbaar onderwijs kan hier een belangrijke verklaring vormen.

Obstakels en krachtbronnen

De covid-19-pandemie heeft volgens het onderzoek een negatieve impact op de slaagkansen. Ook het ervaren van stress en druk van buitenaf laat de slaagkansen dalen. De situatie waarin cursisten uit het volwassenenonderwijs zich bevinden zorgt er soms voor dat deelname aan de opleiding een minder vrije of persoonlijke keuze is. Sommige cursisten staan onder druk om deel te nemen door een tewerkstellingsdienst, ouders of een begeleidingsinstantie. Dit kan leiden tot conflicten met het eigenbelang. Steun uit de omgeving toont wel een belangrijk positief effect op de slaagkansen.

In het onderzoek werden opleidingsgebonden factoren niet onderzocht. Toch komt doorheen de open vragen regelmatig terug dat cursisten een hoge prestatiedruk ervaren door de hoeveelheid taken en evaluaties waarmee ze dagelijks geconfronteerd worden. Dit brengt mogelijk veel stress teweeg. Cursisten verwijzen naar de negatieve impact hiervan op hun resultaten. Of zoals een cursist ludiek neerschrijft:

“Misschien kan een 8-dagen week helpen?”

De cvo’s staan voor de uitdaging om de takenlast aan te pakken en te zoeken naar ondersteuningsvormen die cursisten versterken in het managen van alle schooltaken.

Ondersteuning

Doorheen de vragenlijst werd ook gepolst naar de huidige ondersteuningsvormen die de cvo’s met hun beperkte financiering aanbieden. Dit gaat over het ontvangen van trajectbegeleiding, persoonlijk advies, studieondersteuning, extra hulp van leerkrachten en het volgen van ondersteunende modules zoals ICT en Nederlandse les. De meerderheid van de cursisten maken gebruik van een bepaalde ondersteuningsvorm. Hoewel de meerderheid van deze groep aangeeft dat dit hun slaagkansen verhoogt, blijkt er toch een behoorlijke groep te zijn waarbij de aangeboden ondersteuning niet helpt. Daarnaast maken de jongste cursisten (- 21 jaar) met de laagste slaagkansen het minst gebruik van de aangeboden ondersteuning. Deze resultaten tonen dat er nood is aan gedifferentieerde en innovatieve ondersteuningsvormen die inspelen op het divers publiek waaruit het volwassenenonderwijs bestaat.

Zo kunnen de centra experimenteren met het organiseren van informele ondersteuningsgroepen onder de cursisten, gezien we geleerd hebben dat het ervaren van sociale steun tot betere prestaties leidt.

Een cursist schrijft hierover het volgende:

“De ondersteuning van medestudenten is ook heel belangrijk. Gelukkig hebben wij een goede groep die elkaar steunt en helpt waar nodig.”

Het aanbieden van de gepaste ondersteuning is niet enkel een opdracht voor het cvo. Vaak worden vanuit het cvo met andere begeleidingsinstanties zoals de VDAB en OCMW samenwerkingsverbanden opgezet. Deze extra omkadering is uiteraard fijn maar tegelijkertijd geeft slechts een kleine minderheid  aan dat dit hen helpt om betere resultaten te behalen. Dit is een opvallende vaststelling. De begeleiding die opgesteld wordt met als doel de cursisten vooruit te helpen, wordt door hen eerder als controlerend en sanctionerend ervaren.

Werk aan de winkel

Het is duidelijk dat de lagere slaagkansen bij anderstaligen, mannen en jonge deelnemers extra aandacht vereisen van de cvo’s. Het Referentiekader voor onderwijskwaliteit (OK) vraagt daarnaast ook voldoende aandacht voor sociaal-emotionele ontplooiing en welzijn, aangepast in intensiteit aan de noden van de cursist. Voor de cvo’s is dit geen evidente opdracht gezien het volwassenenonderwijs niet over structurele middelen beschikt om dit mogelijk te maken. Dit is een duidelijke breuklijn met het secundair onderwijs waar daar onder andere met het bestaan van het ambt studiemeester-opvoeder wel ruimte voor is. Met de overstap naar het volwassenenonderwijs verdwijnen problemen en zorgnoden niet zomaar. Een degelijke financiële omkadering die brede, gedifferentieerde en innovatieve ondersteuning mogelijk maakt voor elke cursist dringt zich op.

Download scriptie (1.59 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Prof. dr. Bram De Wever, Lisse Van Nieuwenhove