Werkdruk OCMW's is nog niet gedaald

Sarah
Wildiers

Door opeenvolgende crisissen (de Covid-19 pandemie, vluchtelingenstroom uit Oekraïne en energiecrisis) is de werklast bij de Vlaamse OCMW’s verhoogd. Voor mijn masterproef deed ik onderzoek naar de werkdruk en de oorzaken en gevolgen hiervan.

Ik bedoel wij krijgen kei veel subsidies voor energie. We zijn ondertussen mei, maar niemand van ons heeft tijd om dat op te pakken, om dat uit te zoeken, om daar die dingen allemaal voor in orde te brengen. Dus ja, wij hebben 15.000 euro aan subsidies die niet gebruikt worden, omdat niemand er tijd voor heeft.”

Dit stukje tekst komt uit een interview met een maatschappelijk assistente van een OCMW. Naast haar werden nog 10 andere maatschappelijk werkers geïnterviewd. Daarnaast namen 286 maatschappelijk werkers verspreid over 132 van de 300 lokale besturen deel aan een online survey.

Verhoogde kans om elders werk te zoeken en de job niet tot het pensioen vol te houden

image-20231001220109-1Een op vier van de OCMW maatschappelijk werkers ervaart een zeer hoge werkdruk en een vijfde ervaart werkstressproblemen of symptomen van een burn-out. Het onderzoek concludeerde dat deze werkdruk zorgt voor meer werkstress en de kans op het zoeken naar ander werk en het niet kunnen volhouden van de job tot het pensioen verhoogt. 20% gaat regelmatig op zoek naar ander werk en 13% vindt doorwerken tot het pensioen niet haalbaar, ook niet wanneer men deeltijds zou kunnen werken.

Emotionele belasting

Eerder onderzoek toonde al aan dat sociaal werkers meer kans hebben op een posttraumatische stressstoornis ten opzichte van andere beroepsgroepen. Uit mijn masterproef blijkt dat drie vierde van de maatschappelijk werkers emotioneel belastend werk of emotionele overbelasting ervaart. Deze score ligt hoger dan de cijfers van de Stichting voor Innovatie en Arbeid voor de sector.

Tekort aan personeel

Naast de crisissen, liggen verschillende redenen aan de oorzaak van de gestegen werkdruk. Ten eerste ervaren OCMW’s steeds meer moeilijkheden in de zoektocht naar gepast personeel. Dat enkel personen met de beroepstitel van ‘maatschappelijk assistent’ het sociaal onderzoek mogen uitvoeren, vormt hierbij een extra moeilijkheid. Dit betekent immers dat voor veel taken bij het OCMW de medewerker moet beschikken over het bachelor-diploma in het sociaal werk. Daar komt bij dat maatschappelijk werk sinds dit jaar op de knelpuntberoepenlijst van de VDAB staat. Bovendien kampt de job met een onaantrekkelijk imago door de veelheid aan administratief werk waardoor er minder tijd is voor de effectieve begeleiding van cliënten.

Mensen gaan ook snel weg, omdat ze merken dat er nog altijd veel administratie is, dat er nog altijd geen voldoening is (…). Of mensen die denken van ja, ik wil echt nog meer met mensen aan de slag gaan, ik wil nog meer betekenen als sociaal werker, en niet als administratief medewerker.”

Lange wachttijden bij vakbonden en mutualiteiten

image-20231001220109-2Ten tweede zorgen de lange behandeltermijnen voor uitkeringen bij vakbonden en mutualiteiten voor meer werklast bij de OCMW’s. Voor personen die deze periode financieel niet kunnen overbruggen moet het OCMW voorschotten verlenen. Zij zijn hierbij, in tegenstelling tot de uitbetalingsinstellingen, gebonden aan een termijn van 30 dagen. Bovendien moeten de maatschappelijk werkers vaak ondersteuning bieden bij het invullen van formulieren en het vertalen van de briefwisseling naar een toegankelijke taal voor de cliënt. 

Meer taken voor het OCMW, maar niet elk OCMW heeft de capaciteit hiervoor

Daarnaast schuift het Vlaamse beleid steeds meer taken naar de OCMW’s. De opvang van Oekraïense vluchtelingen door de steden en gemeenten is hier een goed voorbeeld van. Het lokaal niveau is een belangrijke partner, maar beschikt niet altijd over de vereiste bestuurskracht. Naast personele middelen, gaven kleine OCMW’s bijvoorbeeld aan dat ze te weinig tijd en personeel hebben om voldoende expertise op te bouwen. Hierom zijn expertisedeling en intergemeentelijke samenwerkingsverbanden essentieel, maar moet ook fusievorming op tafel gelegd worden.

Wat kan de leidinggevende doen?

Ondersteuning van de directe leidinggevende zorgde voor een significante daling van werkstress. Wie hier als leidinggevende op wil inzetten, zorgt het best voor een goede beschikbaarheid en bereikbaarheid. Ook proactief vragen aan medewerkers hoe het met hen gaat en grenzen trekken voor medewerkers die deze zelf (nog) niet kennen, zijn goede tips. Naast ondersteuning bij dossierbesprekingen, mag de rol van het diensthoofd voor de babbel bij de koffie waar het hart kan gelucht worden niet onderschat worden. Echter, meerdere maatschappelijk werkers haalden aan dat het diensthoofd onvoldoende tijd heeft om hier volwaardig op in te zetten.

Wat kan de bovenlokale overheid doen?

Zes van de elf geïnterviewde maatschappelijk werkers gaven aan dat hun OCMW door werkdruk ook subsidies verloor. Het is belangrijk dat zowel de Vlaamse als federale overheid meer inzetten op prefinanciering in plaats van prestatiefinanciering. Prestatiefinanciering betekent immers dat OCMW’s eerst bepaalde taken moeten uitvoeren, zoals bijvoorbeeld het registreren van evaluatiegesprekken met cliënten. Echter, het ontbreekt sommige OCMW’s aan personeel om in de eerste plaats uit te zoeken hoe ze bepaalde subsidies kunnen krijgen en om in de tweede plaats de vereiste taken uit te voeren. Dit zorgt voor een paradoxaal effect, waardoor OCMW’s met meer personeel bijgevolg ook meer middelen zullen krijgen. En andersom, geraken OCMW’s met weinig personeel steeds meer achterop.

Zonder sterke OCMW’s zullen we de armoede niet verlagen

Het OCMW is de regisseur van het lokaal sociaal beleid. Dit betekent dat het OCMW binnen de steden en gemeenten het armoedebeleid moet organiseren en de juiste partners hiervoor moet samenbrengen. Daarnaast is het OCMW de enige hulpverleningsorganisatie die inzet op financiële steunverlening. Ze behandelt aanvragen tot het bekomen van een leefloon of andere financiële tegemoetkomingen. Sterke OCMW’s vormen dan ook de sleutel in het dalen van de armoedecijfers. Echter, zolang maatschappelijk werkers onvoldoende tijd hebben om met hun cliënten een écht begeleidingstraject op te zetten, zal bijvoorbeeld het aantal leeflonen blijven stijgen.

 

 

Download scriptie (926.2 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Professor Annie Hondeghem