Whodunnit? Over de zin en onzin van een reglementair kader voor kunstexpertise

Ann
Van Eenaeme

In de kunsthandel in oude meesters draait het om namen. Een schilderij van Rubens wordt duurder verkocht dan een schilderij van een onbekende meester uit dezelfde periode. Akkoord, doorheen de geschiedenis zijn er maar weinigen die aan de genialiteit van een schilder zoals Rubens kunnen tippen. Een ‘grote naam’ zal doorgaans echter niet enkel esthetisch, maar ook economisch een gigantisch verschil maken. Nochtans, wie de beslissing neemt of iets al dan niet van de hand van een oude meester is, is aan weinig regels gebonden. Uit gesprekken met een aantal vertegenwoordigers uit de sector blijkt echter dat de kunstwereld op zich niet gekant is tegen een betere juridische omkadering daarvan. Sommige actoren zijn zelfs vragende partij. Alleen, over de inhoud van die regels en de vorm die deze moeten aannemen, is minder eensgezindheid.

 

Om te weten wie een werk gemaakt heeft, wordt doorgaans beroep gedaan op kunstexperten. Die staan voor een moeilijke opgave. Het toeschrijven van oude meesters is verre van eenvoudig. Per schilder en per periode zijn er maar een handvol experten die over de nodige kennis beschikken. Belangrijk hierbij is het onderscheid tussen commerciële en a-commerciële expertise. Commerciële expertise gebeurt op vraag en tegen betaling. Ze resulteert doorgaans in een verslag, een ‘certificaat’, waarop wordt aangegeven wie een schilderij gemaakt heeft. A-commerciële expertise gebeurt meestal middels de publicatie van een wetenschappelijk artikel of een boek waarin één of meerdere kunstwerken worden toegeschreven aan een bepaalde kunstenaar. Behalve wat betreft de opbrengst gerelateerd aan de verkoop van dat boek, ontvangt de auteur geen vergoeding voor zijn deskundigheid. Dit type van expertise is minstens even belangrijk als commerciële expertise. Immers, het gaat doorgaans over gespecialiseerde experten die hun kennis delen met het grote publiek.Per schilder en per periode zijn er maar een handvol experten die over de nodige kennis beschikken.                

Wanneer een mening plots geld waard wordt

Elke beslissinging in de ene of andere richting heeft verregaande consequenties voor de eigenaar van het betrokken kunstwerk. Wanneer een koper zijn beslissing laat afhangen van een expertiseverslag, moet die erop kunnen vertrouwen dat wat in dat verslag staat, correct is. Echter, toeschrijvingen, zelfs wanneer deze gebeuren door de meeste deskundige partijen, resulteren doorgaans in opinies, niet in zekerheden. Vandaag laat technologisch onderzoek toe schilderijen veel gedetaileerder te bekijken dan dit vroeger het geval was, maar dan nog zijn experten soms genoodzaakt op eerder geformuleerde meningen terug te komen. Net omdat dat proces voor het grote publiek niet altijd even duidelijk is, worden er aan toeschrijvingscertificaten vaak verkeerde verwachtingen vastgeknoopt.

Belgische experten zijn in regel relatief goed beschermd door de Belgische wetgeving. Echter, de tijd en moeite die gepaard gaat met het zich verweren tegen een claim van een misnoegde eigenaar, weegt voor de onderzoeker soms niet op tegen het voordeel van een wetenschappelijke publicatie. Grotere instanties die wetenschappelijk onderzoek doen naar schilderijen, nemen tegenwoordig disclaimers op in hun publicaties, maar dit is verre van de standaard voor elke onderzoeker. Jammer genoeg gaat het zelfs zover dat sommige experten terughoudend worden om hun kennis te delen, net omwille van mogelijke juridische consequenties. Een betere juridische regeling zou dit probleem alvast kunnen verhelpen.

De toren van Babel: praten over schilderijen blijkt toch niet zo gemakkelijk!

Ook de terminologie die gebruikt wordt om te praten over toeschrijvingen kan problemen geven. Wat is precies  het verschil tussen ‘van Rubens’ en ‘toegeschreven aan Rubens’? Is ‘cirkel van Van Dyck’ hetzelfde als ‘volger van Van Dyck’? En betekent ‘handtekening Memling’ altijd dat Memling het werk ook geschilderd heeft? Er is geen uniforme toeschrijvingsterminologie. Iedereen begrijpt wel ongeveer hetzelfde maar vanuit juridisch oogpunt is de gebruikte terminologie niet sluitend. Met ander woorden, zelfs wat in een publicatie of op een certficaat komt, is niet altijd gemakkelijk te interpreteren. Het is uiteraard een oplossing om in het kader van elke toeschrijving duidelijke definities te voorzien. Het zou echter nog minder verwarrend zijn mocht iedereen gewoon dezelfde, juridisch vastgelegde, taal spreken, en dit niet alleen in een certificaat of in een publicatie, ook op labelteksten in een museum en in de aula van onze  universiteiten.

Een reglementair kader voor kunstexpertise?

Wat een expert precies onderzoekt en welke middelen hij daarvoor inzet is evenmin helder. Het heeft uiteraard weinig zin om voor een schilderij met een geschatte waarde van 500 € een expertise van 1500 € te betalen en een bijkomende kostprijs voor technologisch onderzoek. Op dag van vandaag weet de klant echter vaak niet eens wat de mogelijkheden zijn en welk prijskaartje daar tegenover staat.

Maar het begint al eerder: zelfs op de vraag wie expert is en welke opleiding die moet hebben genoten, komt geen eenduidig antwoord. Opleiding van experten gebeurt voornamelijk on the job. En ook al zijn sommige experten vrijwillig aangesloten bij organisaties die in beperkte mate regels opleggen aan hun leden, de kunsthandel draait op reputatie. En daar wringt het schoentje, die reputatie is dikwijls enkel gekend door insiders.

Een degelijk juridisch kader zou zowel de kunstexpert als de (ver)koper beschermen. De hamvraag is echter hoever we daarin moeten gaan. Overreglementering kan een sector verlammen. Regelgevend tussenkomen op bepaalde domeinen heeft zin, maar het is cruciaal een evenwicht te bewaken. De kunsthandel is bij uitstek een internationaal gebeuren. Ingrijpen louter op Belgisch of zelfs Vlaams niveau, kan gevaarlijk zijn wanneer dit ondoordacht en zonder inspraak van de sector gebeurt. Het kan immers niet de bedoeling zijn de concurrentiepositie van lokale experten te ondermijnen.

Mits de nodige steun van diverse instanties uit het werkveld, zoals universiteiten, musea, beroepsorganisaties en wetenschappelijke instellingen, kan een groot deel van de voorgestelde regels vrijwillig toegepast worden: experten kunnen er zelf voor opteren een éénvormige terminologie te gebruiken, het gebruik van modelcertificaten met een duidelijke indicatie van wat precies werd onderzocht kan worden aangemoedigd, het publiek kan geïnformeerd worden via standaardbrochures, en het opnemen van  disclaimers kan aansprakelijkheidsbeperkend werken. We hoeven niet altijd naar wetgeving te grijpen om één en ander te regelen. Zolang iedereen op dezelfde lijn zit. Maar laat dat nu net het probleem zijn…

 

 

Download scriptie (2.13 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Prof. Dr. Maximiliaan Martens