Wordt Facebook de nieuwe muze van de journalistiek?

Ine
Geerdens

Facebook in het Vlaamse medialandschap

Toen een professor journalistiek aan de universiteit van Colorado aan zijn 140 leerlingen vroeg wie van hen de dag ervoor naar het nieuws had gekeken of de krant had gelezen, staken slechts enkele studenten hun hand op. Wanneer de professor vervolgens vroeg wie van hen die dag Facebook had gebruikt, stak iedereen zijn hand op. Het is dan ook één van de meest bezochte websites ter wereld. Misschien kan de sociale netwerksite de consumptie van krantennieuws wel positief beïnvloeden. Uit de masterproef van Ine Geerdens, een studente journalistiek aan de Hogeschool-Universiteit Brussel, blijkt namelijk dat er interactie  bestaat tussen Facebook en de Vlaamse (online) kranten.

 “Facebook checken”

Sinds Facebook in 2006 werd opengesteld voor iedereen, mag de sociale netwerksite zich de derde grootste gemeenschap ter wereld noemen. In België alleen al hebben meer dan 2,8 miljoen mensen een profiel op Facebook. Vooral jongeren maken er gebruik van. Eerder onderzoek heeft ook aangetoond dat tieners en vroege twintigers vaker online gaan om hun profiel op een sociale netwerkpagina te checken dan online te gaan voor nieuws. Contact onderhouden met vrienden en nieuwe mensen leren kennen zijn voor de gebruikers de belangrijkste redenen om lid te worden van een sociale netwerksite.

Ontlezing?

De komst van het internet heeft ervoor gezorgd dat de consument zijn aandacht over meerdere media moet gaan verdelen. “Vooral de printmedia lijken hier onder te lijden”, stelt Geerdens vast. “Onderzoek heeft wel aangetoond dat internet voor jongeren een betrouwbaardere bron is dan de krant en ze lezen de krant ook het minst van alle leeftijdsgroepen, maar of dat betekent dat de krant in de toekomst zal verdwijnen, is wat voorbarig”, zegt Geerdens. Van de Vlaamse papieren kranten bestaat er ook wel een online versie, maar de studente journalistiek twijfelt eraan of dit financieel wel voldoende opbrengt. Elke nieuwe pagina op een sociale netwerksite, elke nieuwe blogpost en elk nieuw You Tube filmpje betekenen voor de traditionele media immers het verlies van een potentiële advertentiepagina.

Alarmcentrale

Het is vooral belangrijk dat de traditionele media ook mee evolueren met hun tijd. Volgens de journaliste in spe houdt dat tegenwoordig in dat ze vooral rekening moeten houden met de verwachtingen en interesses van de burger, en hen de mogelijkheid moeten bieden om zelf te participeren. In een artikel van Humo vertelde De Morgen-journalist Yves Desmet dat Facebook voor hem dienst doet als een soort van alarmcentrale: wat mensen interessant vinden passeert er vroeg of laat de revue. Tien minuten surfen is al genoeg om van alles op de hoogte te zijn. Hij bevestigt dat hij op Facebook al inspiratie heeft opgedaan voor het schrijven van artikels. Om ook iets terug te doen, legt hij zelf links naar zijn column in De Morgen Online. De tijd van het eenrichtingsverkeer is dus duidelijk gepasseerd.

Virale marketing

Gebruikers lijken ook steeds meer boodschappen onder elkaar te versturen. Dit fenomeen wordt virale marketing genoemd. Het zou nieuwsorganisaties ook ten goede kunnen komen. De drempel om op Facebook te participeren is minder hoog dan bij nieuwswebsites, omdat mensen op Facebook elkaar kennen, legt Geerdens uit. Een nieuwsbericht dat op Facebook verspreid wordt, heeft dan ook veel kans om gelezen te worden en zorgt er mogelijk voor dat het publiek dat geïnteresseerd is in nieuws, uitgebreid wordt. Volgens de studente journalistiek zullen mensen nog wel steeds geneigd zijn om nieuws van experts te consumeren, maar door de grote stroom van informatie doen ze beroep op hun vrienden om die informatie te helpen filteren. Deze vrienden nemen dan vaak onbewust de rol van opinieleider op zich, door de anderen in hun netwerk te voorzien in informatie. Zo worden er ook vaak Facebookgroepen opgericht in het kader van een actueel onderwerp.

Virtueel discussieforum

In haar vooronderzoek vond de studente dat de meeste Facebookgroepen kunnen ondergebracht worden in een van de volgende categorieën: entertainment, protest, lokale gebeurtenissen en steunbetuiging. Voor elke categorie selecteerde ze een Facebookgroep: “Linda De Win moet uit De Slimste Mens!”, “Help, ik mag mijn kind niet inschrijven!”, “NEEN tegen nieuwe gevangenis in Beveren” en “Steunbetuiging aan Kevin Paulus en Shana Appeltans vanwege werkmakkers”. Voor elke groep werden de berichten en links op de “wall” nauwkeurig bekeken. “Wat de Facebookgroepen gemeen hebben”, zegt Geerdens, “is dat ze allemaal mensen verenigen die hun mening kwijt willen over een bepaald actueel onderwerp.” Nieuws komt nog vrij gematigd aan bod, maar beperkt zich niet alleen tot het linken naar nieuwswebsites. Mensen vermelden het soms ook in hun berichten en zetten zo de anderen van de groep aan tot het lezen van nieuwsverhalen omtrent het onderwerp. In een groep zoals die over Linda de Win is het interactiegehalte wel groter dan bijvoorbeeld die over de bouw van een nieuwe gevangenis in Beveren.

Inspiratiebron

Zou er misschien een verband kunnen zijn met de media-aandacht voor de groepen? Dit ging Geerdens na in het tweede deel van haar onderzoek. Daarbij bestudeerde ze krantenartikels die over de Facebookgroepen uit het eerste deel waren verschenen, aan de hand van de digitale krantendatabank Mediargus. Hoewel de artikels niet zo talrijk waren, viel het op dat de Facebookgroepen niet alleen vermeld werden, maar dat er ook vaak berichten werden geciteerd. Dat Facebook ook als inspiratiebron kan dienen voor journalisten, bewijzen twee krantenartikels die enkel en alleen over de Facebookgroep “NEEN tegen nieuwe gevangenis in Beveren” gaan en dit zelfs in de kop vermelden. Aangezien de leden van Facebookgroepen op hun beurt ook citeren uit kranten, kan er toch wel gesproken worden van een wisselwerking tussen de twee. Het voordeel van een medium als Facebook is dat boodschappen zich verspreiden als een lopend vuurtje. Zo kwamen er op de “wall” van de groep rond Linda De Win op de avond van de finale zelfs per minuut tientallen berichten bij. Voor kranten is het niet makkelijk bij te houden. Maar misschien is dat ook niet nodig. Journalisten kunnen zich beter concentreren op het afleveren van een kwalitatief goed artikel. Voor de verspreiding ervan kan een muisklik al genoeg zijn om de deur openen naar een alternatief circuit van mensen die met elkaar verbonden zijn in een land dat wij “Facebook” noemen.

Download scriptie (1.12 MB)
Universiteit of Hogeschool
Odisee
Thesis jaar
2010