Zijn adolescenten van overbeschermende ouders gelukkiger? Een studie naar de relatie tussen overbescherming, levensgeluk, narcisme en defensieve bescherming van het ego.

Eline
Blommé

Helikopterouders, hyperouders of overbeschermende ouders. Een genuanceerde visie.

“Ouders die hun kinderen overmatig aandacht geven, beschermen tegen beren op de weg en aan alle kanten hun cognitieve prestaties en sociaal-emotionele ontwikkeling proberen te sturen”. Het is slechts één van de vele omschrijvingen die overbeschermend ouderschap met zich meedraagt. Tegenwoordig wordt het fenomeen van overbescherming voornamelijk door de media onder de aandacht gebracht. Niet alleen omwille van de veronderstelde wijdverspreidheid binnen de gezinnen van vandaag. Vanuit alle hoeken worden overbeschermende ouders sterk bekritiseerd voor de negatieve impact op de ontwikkeling van het kind dat dit soort ouderschap met zich zou meebrengen. Zo wordt onder andere gesteld dat dergelijke opvoeding mee aan de basis zou liggen van het groeiende narcisme dat onze maatschappij van vandaag lijkt te typeren. Anderzijds lijkt men overbescherming mee verantwoordelijk te stellen voor de verminderde gevoelens van welbevinden die ‘de jeugd van tegenwoordig’ zou ervaren.

Wetenschappelijk onderzoek naar zowel overbescherming als de hiermee gepaard gaande gevolgen zijn echter beperkt. Mede hierdoor is op vlak van opvoeding een debat ontstaan met aan de ene kant een kamp dat overbescherming als uitermate negatief beschouwt, zoals onder andere de media, maar ook een beperkte groep die een meer optimistische visie aanhoudt. Deze laatsten veronderstellen dat een sterke ouderlijke verbonden- en betrokkenheid net positief is voor de ontwikkeling van het kind.

Ongetwijfeld heeft u zich als ouder al meerdere keren afgevraagd of u het wel goed doet in de opvoeding van uw kind wanneer u zoveel mogelijk zijn of haar pad probeert te effenen. En ook jij beste adolescent, vroeg zich wel eens af waar moeder mee bezig is toen ze voor de zoveelste keer aanbood om taxi te spelen na een geweldig feestje. Als meisje is het werkelijk not done om door het donker te fietsen. Of dit hier dan om overbescherming gaat, is wellicht de vraag die jullie zich nu stellen. Waarschijnlijk vragen jullie zich ook af wat dit soort opvoeding bij een adolescent teweegbrengt. Met mijn scriptie, waarin op verkennende wijze onderzoek gevoerd werd naar de betekenis en de invloed van overbescherming bij adolescenten, werd gepoogd hierop een antwoord te bieden.

ANGSTGEDREVEN VERSUS EGO-BETROKKEN OVERBESCHERMING

Het scriptieonderzoek baseert zich op een recente studie waarin twee onderzoekers argumenteerden voor het bestaan van twee soorten overbescherming, namelijk angstgedreven en egobetrokken overbescherming. Het eerste type lijkt voort te komen vanuit een ouderlijk gevoel van angst dat gepaard gaat met groei en ontwikkeling van het kind. De angstgedreven vorm zou vooral tot uiting komen in twee specifieke leeftijdsfases, de peutertijd en puberteit. Beide fases worden gekenmerkt door de mogelijkheid om op onderzoek te gaan en te experimenteren met grenzen. Een peuter leert zijn eigen willetje ontdekken en experimenteert met het woordje ‘neen’. In de tweede stap bouwt de adolescent autonomie op zodat die geleidelijk aan onafhankelijk van ouders beslissingen kan nemen en verantwoordelijkheid kan opnemen. Het gevaar bestaat dat ouders zich hierin te stug gaan opstellen en te dicht op de huid van hun kind gaan zitten. De ouderlijke bescherming of betrokkenheid staat dan niet meer in verhouding tot de ontwikkeling en de mogelijkheden van het kind. Ze maken zich overmatig zorgen om hun kind en willen het beschermen.

Een tweede en meer recente invalshoek waaruit overbescherming betekenis lijkt te krijgen, betreft het egobetrokken type waarin het zelfbeeld van het kind het uitgangspunt vormt. Egobetrokken overbeschermende ouders trachten het zelfbeeld van hun kind te beschermen en zelfs op te krikken, door de speciaalheid van hun kind alsmaar te benadrukken en hen steeds te geven wat ze willen.

Op basis van de gegevens van 581 adolescenten tussen 14 en 19 jaar en 386 moeders, via vragenlijsten verzameld, werd evidentie gevonden voor de twee onderscheiden vormen van overbescherming. Angstgedreven overbescherming lijkt voor moeders en adolescenten gekenmerkt te worden door ouderlijke angstige opvattingen met betrekking tot de ontwikkeling van het kind. Dit uit zich in een angstige opvoeding, voortijdige probleemoplossing, kinderachtig behandelen en een gebrek aan respect voor de persoonlijke levenssfeer. De egobetrokken vorm wordt voornamelijk omschreven in termen van overmatig complimenteren en faalervaringen van het kind toe te schrijven aan iets of iemand anders. Opvallend betreft het feit dat adolescenten voornamelijk de angstgedreven vorm als overbescherming beschouwen. Moeders maken eveneens een onderscheid, maar lijken in vergelijking met de adolescenten minder nuance te zien tussen beide vormen. Verder bleek dat de gemiddelde scores voor overbescherming zoals gerapporteerd door zowel moeders als adolescenten vrij laag zijn. Beide groepen geven hiermee aan relatief weinig overbescherming te ervaren of door te voeren in hun opvoeding. Ondanks de lage scores geven adolescenten aan zich meer overbeschermd te voelen in vergelijking met wat moeders aangeven. Er is met andere woorden sprake van een verschil in visie op overbescherming tussen moeders en adolescenten.

EFFECTEN VAN OVERBESCHERMING OP DE ONTWIKKELING VAN DE ADOLESCENT

Een belangrijk ondermijnend effect van angstgedreven overbescherming die voornamelijk door de media aan het licht gebracht wordt, betreft het verminderde welbevinden. Angst en depressieve klachten zouden vaker gepaard gaan met dergelijke opvoedingsstijl.

Logisch zou verondersteld kunnen worden dat egobetrokken overbescherming positief geassocieerd is met welbevinden. De algemeen bekende wijsheid stelt immers dat complimenteren een gunstige invloed heeft op het welbevinden van het kind. Meer complimenten zou leiden tot een beter zelfbeeld met meer levenstevredenheid en minder depressieve gevoelens. Hierbij moet echter de vraag gesteld worden of overmatig prijzen en ongegrond complimenteren net geen narcisme veroorzaakt.

Uit dit onderzoek bleken verbanden met mogelijke gevolgen van overbescherming enkel via de rapportering van adolescenten. Tussen beide vormen van overbescherming en het welbevinden van de adolescenten kon geen significante samenhang vastgesteld worden. Noch angstgedreven, noch egobetrokken overbescherming lijken bij te dragen tot meer, dan wel minder welbevinden. Voor narcisme geldt eenzelfde conclusie. Zowel het angstgedreven type als de egobetrokken vorm lijken niet te leiden tot een toename, dan wel een vermindering van narcisme.

CONCLUSIE

Ook al was het omwille van het onderzoeksopzet niet mogelijk om sterke oorzaak-gevolg uitspraken te doen, toch werd met deze scriptie een accuratere en meer genuanceerde kijk verkregen op de definiëring en de dynamiek van overbescherming. Het fenomeen blijkt niet zo vaak voor te komen als door de media wordt gesuggereerd en ook de vooropgestelde schadelijke gevolgen van overbescherming konden niet aangetoond worden. Op het eerste zicht lijkt het dus allemaal mee te vallen. Het mag wel duidelijk zijn dat meer (langdurig) onderzoek nodig is.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2014