Arts, een gevaarlijk beroep?

Lennart
de Jager

Voor dokter Patrik Roelandt leek het een normale werkdag te worden. Het was op 1 december 2015 dat de 64-jarige huisarts aan zijn namiddagronde van de huisbezoeken begon. Hij werd opgeroepen naar een 55-jarige patiënt, die een week eerder nog bij hem op consultatie was geweest. Om drie uur viel alle communicatie weg. Later die avond werd bekend dat Patrik Roelandt door zijn patiënt vermoord was. De dader was een bekende bij de politie en had een crimineel verleden, waar zijn huisarts niet van op de hoogte was.

Wat agressie tegen artsen betrof was deze daad nog maar het topje van de ijsberg. Ook andere artsen kregen in hun carrière te maken met agressie en geweld. Hoeveel artsen dit precies waren en hoe vaak zij hiermee te maken kregen was in het verleden al eens onderzocht, onder andere door dokter Patrik Roelandt, maar recente cijfers ontbraken. In een studie, uitgevoerd door de Vrije Universiteit Brussel en in samenwerking met de Orde der Artsen en de Patrik Roelandt anti-agressie groep, werd geprobeerd om recente cijfers te bekomen en meer te weten te komen over de daders van agressie.

In totaal werden 3726 artsen ondervraagd. Daaruit bleek dat meer dan één op de drie artsen het voorbije jaar met agressie van patiënten op de werkvloer te maken kreeg. Het ging vooral om verbaal geweld (33%), psychisch geweld (30%), fysiek geweld (14%) en seksueel geweld (10%). Met name psychisch en verbaal geweld kwamen vaak herhaaldelijk voor bij dezelfde arts. Vrouwen kregen vaker dan mannen te maken met verbaal, psychisch en seksueel geweld. Ook jonge artsen en artsen met weinig praktijkervaring ondervonden meer agressie.

De dader was vaak een eigen patiënt, man en tussen de 20 en 59 jaar oud. Er werd een link gevonden met een psychiatrisch verleden, alcoholisme en drugsgebruik. Agressie vond meestal plaats tijdens de consultatie (zowel binnen als buiten het ziekenhuis). In mindere mate vond agressie ook plaats op huisbezoek en telefonisch.

De onderzoekers zagen dat de medische aanpak van artsen het vaakst de aanleiding was tot agressie, gevolgd door de organisatie (bijvoorbeeld wachttijden) en geweigerde voorschriften. Veruit de meeste artsen reageerden op agressie met een verbale respons. Slechts een kleine groep sloeg alarm. Tot echte vechtpartijen kwam het slechts zeer uitzonderlijk. Wel voelde een kwart van de artsen zich na de agressie minder veilig. Ook stress, angst en slaapproblemen werden gemeld. Artsen werkzaam buiten het ziekenhuis ondervonden doorgaans meer klachten als gevolg van agressie.

In het onderzoek werd ook gepeild naar preventie. Preventie vond vooral plaats op praktijkniveau. Het leek erop dat artsen buiten het ziekenhuis meer met preventie bezig waren dan hun collega's binnen het ziekenhuis. Vooral camerabewaking, alarminstallaties en een secretariaat werden ingezet als beschermende maatregelen. Buiten het ziekenhuis zagen we ook een opkomst van de wachtposten.

Aangifte doen na een daad van agressie bleek niet zo evident. Slechts één op de tien artsen deed aangifte bij de politie. De grote meerderheid van de artsen zweeg erover en maakte geen enkele vorm van melding van wat er gebeurd was.

De onderzoekers concludeerden hieruit dat preventieve maatregelen nodig waren om agressie van patiënten tegen artsen te doen verminderen. Artsen hebben namelijk, net als ieder ander, het recht om veilig hun werk te kunnen doen. Agressie en geweld zouden nooit gezien mogen worden als iets dat hoort bij het beroep. Vooral jonge vrouwelijke artsen bleken kwetsbaar te zijn en die situatie is onaanvaardbaar.

Download scriptie (3.76 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Prof. Dr. Dirk Devroey, prof. dr. Michel Deneyer
Thema('s)