Arbeid achter gesloten deuren: naar een volwaardig sociaal statuut?

Julie
Van thienen

SOCIALEZEKERHEIDSRECHTEN: EEN MENSENRECHT, OOK ACHTER DE TRALIES.

Dit onderzoek focust op de gevangenis, dat toch wel een heel bijzonder deel van de samenleving is. Als we de inwoners van de gevangenis bekijken, zien we vooral maatschappelijk zwakkere groepen. Velen bevonden zich voor de detentie reeds in een moeilijke situatie: ze leven van een werkloosheidsuitkering of een leefloon, ze hebben schulden, ... Deze grote kwetsbaarheid voor de veroordeling, gaat bovendien gepaard met een grotere kwetsbaarheid door de vrijheidsberoving. Gedetineerden worden uitgesloten van deelname aan de maatschappij en van toegang tot de meeste sociale vangnetten die voorzien zijn in die maatschappij: ze krijgen geen leefloon meer, ze bouwen geen pensioenrechten op en ook de achtergebleven partner ontvangt vaak geen kindergeld meer. Onderzoek wijst nochtans uit dat de sociale bescherming die gedetineerden genieten, zou kunnen bijdragen tot hun vooruitzicht op re-integratie in de maatschappij. De verantwoording van het beperkte sociaal statuut van gedetineerden is op heden allerminst duidelijk.

Werken op een nieuwe toekomst op te bouwen?
Gedetineerden hebben dus geen inkomen meer achter de tralies. Schulden blijven bestaan en de achtergebleven familie heeft het vaak moeilijk. Wanneer ze de gevangenis opnieuw verlaten, komen ze dus vaak in dezelfde moeilijke situatie terecht als voorheen.

Sommige gedetineerden denken toekomstgericht en verrichten gevangenisarbeid om een eerste stap te zetten in de richting van een (financieel) betere toekomst. Hoewel er vroeger een arbeidsplicht bestond, is dat vandaag niet meer het geval. Volgens de Basiswet van 2005 vervult gevangenisarbeid een 'resocialiserende' functie. Door het verrichten van arbeid kunnen gedetineerden onder meer nuttige vaardigheden aanleren en leren ze zich aan een gedisciplineerd arbeidsritme te houden. Het pleidooi voor een volwaardig sociaal statuut voor gedetineerden sluit naadloos aan bij die resocialisatiegedachte.

Maar deze en ook andere voordelen worden overschaduwd door de repressieve ondertoon, die de gevangenisstraf vandaag de dag nog altijd kenmerkt. De gevangenissen zijn overbevolkt en er is een te klein aanbod aan gevangenisarbeid, waardoor niet alle gedetineerden die dat wensen kunnen werken. Ook het beperkte loon dat gedetineerden ontvangen, wordt vaak als problematisch ervaren. Het loon draait gemiddeld rond de 1 à 2 euro per uur. Bovendien compenseert de Belgische wetgever die lage vergoeding voor gevangenisarbeid niet door het toekennen van socialezekerheidsrechten. Er zijn nochtans heel wat instrumenten, zowel internationale teksten, alsook onze eigen Grondwet, die het recht op sociale zekerheid waarborgen.

Dit recht geldt ook voor gedetineerden, maar ... de wijze waarop dit recht wordt vorm gegeven, wordt aan de wetgever overgelaten. Ons land heeft ervoor gekozen om de opdracht tot sociale bescherming van gedetineerden toe te vertrouwen aan de Federale Overheidsdienst Justitie, en niet aan Sociale Zaken. 'Justitie' zorgt voor onderdak en voedsel. Om te vermijden dat gedetineerden van twee walletjes zouden eten, en enerzijds 'gratis' kost en inwoon' hebben  en anderzijds uitkeringen ontvangen, wordt de uitbetaling van de meeste socialezekerheidsprestaties tijdens de duur van de vrijheidsberoving geschorst. Deze schorsing gebeurt op heden echter niet op consequente wijze.

De huidige situatie is inconsistent
Quasi elke deelsector heeft zijn eigen regeling en de onderlinge verschillen lijken niet steeds verantwoordbaar. Zo worden rustpensioenen op heden gedurende 12 maanden doorbetaald, een respijttermijn die in geen enkele andere deelsector terug te vinden is. De arbeidsongeschiktheidsuitkeringen worden dan weer voor de ene gedetineerde volledige uitbetaald en voor de andere gehalveerd. Het leefloon wordt helemaaal niet meer uitbetaald.

Op heden zien we dus een zeer dubbelzinnig beleid: bepaalde uitkeringen worden geschorst, de schaarse gevangenisarbeid levert slechts een fractie van het minimumloon op en tegelijk staat de gedetineerde in voor eigen kosten en de vergoeding die aan slachtoffers betaald moet worden. De vraag rijst dan ook of gedetineerden geen volwaardig sociaal statuut zouden moeten hebben, wat wil zeggen dat ze in het systeem van de sociale zekerheid blijven opgenomen.

De nood aan een transparante regeling
In mijn onderzoek bespreek ik de voor- en nadelen van een volwaardig sociaal statuut of een algemene uitsluiting. Ik concludeer dat beide beleidsopties voor kritiek vatbaar zijn. Een gematigd regime zou de gulden middenweg kunnen bieden. Dit regime kan er als volgt uitzien: het recht op socialezekerheidsuitkeringen blijft tijdens de detentie behouden, maar de uitbetaling van bepaalde uitkeringen wordt getemperd door de heffing van een bijdrage. Die heffing gebeurt met het oog op de financiering van het levensonderhoud en de huisvesting tijdens de detentie. Concreet zou een forfaitair bedrag vastgesteld worden dat de tussenkomst door de FOD Justitie weerspiegelt. De hoogte van dit bedrag zou evenwel aangepast kunnen worden aan de 'individuele kenmerken' van de gedetineerde, waardoor bijvoorbeeld rekening kan gehouden worden met zijn gezinssituatie en de vergoeding die hij aan slachtoffers moet betalen. Deze werkwijze combineert de doelstellingen van resocialisatie en repressie, maar laat de balans doorwegen aan de zijde van de resocialisatie.

Wetsvoorstel
Mijn beleidsoptie werd echter tijdens de eindmeet van mijn thesisproject in snelheid gehaald door de politiek. Op 27 april 2015 werd een wetsvoorstel ingediend om de arbeidsongeschiktheidsuitkeringen, arbeidsongevallenvergoedingen en beroepsziektenvergoedingen tijdens de voorlopige hechtenis en de vrijheidsberoving te schorsen. Zoals in mijn onderzoek duidelijk werd, ben ik immers mijn mening dat dit voorstel op enkele punten tekortschiet.

Maar...
Het onderwerp is dus actueler, boeiender en meer besproken dan ooit tevoor. Een belangrijke eindnoot is evenwel noodzakelijk: de voorgestelde gulden middenweg is het resultaat van een uitgebreid onderzoek. Dit betekent dat deze studie niet hoeft te staan of te vallen met het besluit ervan. Waar u de geformuleerde suggesties niet zou betreden, kan de achterliggende analyse immers toch een meerwaarde bieden. Doorheen het onderzoek werden immers eveneens alternatieve denkwijzen aangereikt.

Dit onderzoek heeft dan ook geen eindpunt bereikt. Integendeel, ik hoop dat dit onderzoek het startpunt kan betekenen voor een grondige herziening van het sociaal statuut van gedetineerden. Zoals de laatste zin van mijn conclusie stelt: "La parole est donc au politique...".

Download scriptie (2.66 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015