To be or not to be believed. België beslist wie echt holebi is.

Loes
Verhaeghe

Stel, je bent geboren in pakweg Oeganda, Gambia of Nigeria. En je valt op personen van hetzelfde geslacht. Dan zit je niet meteen in een comfortabele positie. De overblijfselen van het Britse koloniale strafrecht zorgen ervoor dat homoseksuele betrekkingen daar een levenslange opsluiting of de doodstraf tot gevolg kunnen hebben. Je zou er dan voor kunnen kiezen om zoveel mogelijk als heteroseksueel door het leven te gaan. Tot je dit deel van jouw identiteit niet langer kan verbergen en het onvermijdelijke gebeurt: je wordt betrapt. Om verdere foltering of stigmatisering te vermijden, zit er niet veel anders op dan te vluchten. Naar België bijvoorbeeld.

Internationale bescherming van holebi’s

De afgelopen tien jaar vroeg één op 25 asielzoekers in België bescherming aan omwille van zijn of haar seksuele geaardheid. Dat zijn er heel wat. Maar daarvan kreeg 70% geen bescherming. Bij hen klonk het verdict vaak: we geloven niet dat jij écht homoseksueel, lesbisch of bi bent. Het schoentje wringt dan bij het aantonen van de geloofwaardigheid van iemands seksuele geaardheid. Want hoe bewijs je iets wat altijd moest verborgen blijven? Hoe geef je woorden aan iets waar voorheen in alle talen over werd gezwegen?

Hoe zo’n geloofwaardigheidsonderzoek eraan toe gaat, valt te lezen in de arresten van de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen en het Commissariaat-Generaal voor de Vluchtelingen en de Staatlozen. Ik ging daarin op zoek naar patronen in de conclusies van de beoordelaars. Wanneer wordt iemands homoseksuele, lesbische of biseksuele geaardheid als ongeloofwaardig bestempeld? En waarom?

Welk profiel holebi wordt aanvaard?

Er wordt gepretendeerd dat het geloofwaardigheidsonderzoek in alle objectiviteit plaatsvindt. Maar onderzoek hiernaar wijst uit hoe moeilijk dit is. De beoordelaars blijven immers mensen, die worden beïnvloed door eigen stereotiepe verwachtingen over homoseksualiteit. Zo ontstaat er een specifiek script waarin de verklaringen van de asielzoekers moeten vallen om als geloofwaardig te worden beschouwd.

Er bestaat de verwachting dat de persoon op één aanwijsbaar moment bij zichzelf ‘ontdekt’ homoseksueel te zijn. Dat moment moet dan gepaard gaan met uitsluitend negatieve gevoelens. Getuigt de asielzoeker van positieve of gemengde gevoelens, dan loert de schaduw van ongeloofwaardigheid om de hoek. Argumentatie? “Redelijkerwijze kan worden aangenomen dat de ontdekking van deze geaardheid gepaard zou gaan met gevoelens van twijfel, angst of frustratie.”

Daarna volgt er naar alle verwachting een moment van innerlijke reflectie. Als gevolg daarvan moet de asielzoeker tijdens de procedure uitvoerig over de eigen emoties en seksualiteit kunnen praten. Ligt dat niet in je karakter, heb je daar de woorden nooit voor geleerd of is het verbonden aan traumatische gebeurtenissen? “Uw onvermogen om blijk te geven van enige reflectie omtrent de situatie waarin u zich bevond, of om te getuigen van wat u dacht, en wat hierbij door u heen ging, geeft enkel blijk van een afwezigheid van enige doorleefde ervaring.”

Maar ook  de manier waarop je voorgaande partners hebt ontmoet en welke informatie je over hen kan verschaffen, kadert binnen duidelijk omlijnde veronderstellingen. Ervaar je je seksualiteit meer als fluïde of is de Westerse terminologie over seksualiteit je niet helemaal helder? “Daarnaast dient te worden opgemerkt dat verzoekster haar verklaringen over haar biseksuele geaardheid reeds ondermijnd worden door de vaststelling dat zij zich de ene keer als biseksueel identificeert en de andere keer als lesbische.”

En ga zo maar door. Specifieke banden met holebi organisaties worden verondersteld. Een duidelijke veroordeling van je land van herkomst of religie is evident. En dan hebben we het nog niet gehad over de bewijsstukken die men van de asielzoeker verwacht. Dat blijkt niet zo eenvoudig. Brieven, e-mails of foto’s van (ex-)partners? Kunnen vervalst zijn. Bewijs van psychologisch trauma door psycholoog? Niet objectief. Arrestatiebevelen of krantenartikelen over je zaak in je land van herkomst? Onbetrouwbaar. Foto’s van deelname aan de Gay Pride in België? In scène gezet. Zo wordt het moeilijk natuurlijk.

Van stigma naar stigma

“Uw gedrag stemt helemaal niet overeen met de houding van iemand die voor haar leven vreest en zich vervolgd voelt wegens haar seksuele geaardheid.”

Op het eerste zicht lijken deze beoordelingen een objectieve beschrijving van de feiten. Maar bij een tweede lezing blijkt dat het slechts indrukken van de beoordelaars zijn. Want vanaf wanneer is een ervaring ‘doorleefd’? Wat kan er ‘redelijkerwijze aangenomen worden’? Welk gedrag kan je verwachten van iemand in een homofobe context? Wie beslist wat hieronder valt?

De invulling van deze begrippen hebben vooral veel te maken met de persoonlijke betekenissen van de beoordelaars en de culturele invullingen van de instituten. Veel minder met de leefwereld van de asielzoeker zelf. Het geloofwaardigheidsonderzoek gaat dus frappant genoeg niet op zoek naar een authentiek verhaal, maar naar een getuigenis die er objectief uit ziet en past binnen de Westerse stereotypen van een ‘geschikte holebi asielzoeker’. Paradoxaler kan een geloofwaardigheidsonderzoek niet worden.

En zo komen personen die vluchten omwille van de stigmatisering van hun seksuele oriëntatie in hun land van herkomst terecht in een nieuw soort stigmatisering. Er zijn zoveel manieren om holebi te zijn als dat er holebi’s bestaan. Maar de asielprocedure dwingt deze asielzoekers om te manoeuvreren tussen de homofobie in hun land van herkomst en het normatieve kader van internationale bescherming.

De waarheid kiezen

We mogen dus gerust kritisch staan ten opzichte van de asielprocedure en vermeend objectieve geloofwaardigheidsprocedures. Want een geloofwaardigheidsprocedure gaat niet om de waarheid ‘ontdekken’. Het gaat om kiezen: welke aspecten geaccepteerd worden, wat geweigerd wordt, wie geloofd wordt.

Als jij toevallig geboren was in Oeganda, Gambia of Nigeria en je viel op mensen van hetzelfde geslacht, dan zou men redelijkerwijze heel weinig over jou kunnen aannemen. Dan zou je vooral hopen dat de beoordelaar jouw geleefde ervaring -en niet de eigen (onbewuste) stereotypes- als vertrekpunt neemt.

Download scriptie (741.38 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Prof. dr. Joz Motmans; Prof. dr. Katrijn Maryns