#YOUONLYLIVETWICE

Femke
Van der Meulen

Elke filmliefhebber kent ongetwijfeld de films van Britse superspion James Bond, Agent 007. Is het u al opgevallen dat de schuilplaats van ‘bad guys’ zoals Dr. No, Mr. Big, Le Chiffre en Dr. Saffin vaak in ruwe, betonnen gebouwen zijn die heel mysterieus en beangstigend aanvoelen? Waarom hebben zulke brutalistische gebouwen een negatieve ondertoon? Dit artikel wil opkomen voor deze ‘bad buildings’. Want deze underdogs in de architectuur blijken waardevoller te zijn dan men denkt.

 

#CONCRETEMONSTERS

Den bunker, het slagschip, die betonnen kolos: brutalistische gebouwen kregen nogal flatterende bijnamen. Toch moesten deze monumentale monsters ooit onze vooruitgaande samenleving verbeteren. Dit begon allemaal net na de Tweede Wereldoorlog in Engeland, ook wel gezien als de geboorteplaats van het brutalisme. Net zoals vele Westerse landen moest Engeland heropbouwen om het tekort aan woningen en scholen weg te werken. Dit resulteerde in een massaproductie van dezelfde goedkope gebouwen, waardoor architecten hun creatieve mogelijkheden zagen verdwijnen. Nieuwe materialen zoals beton werden stilaan goedkoper. Een nieuwe generatie jonge architecten vond haar toevlucht in een architectuur die de structuur van haar gebouwen zichtbaar liet en materialen gebruikte in hun ruwe, onafgewerkte vorm. Ze zochten naar een ethische insteek in hun werk en maakten eerlijke, pure gebouwen die voorzien waren van de laatste moderne snufjes. Het brutalisme was geboren.

image-20231001172200-1

De discussies rond deze nieuwe beweging verliepen sneller dan James Bond in zijn Aston Martin DBS. Het brutalisme kreeg internationale aandacht en verspreidde zich al snel in alle uithoeken van de wereld. Toch hadden deze gebouwen een nauwe band met hun omgeving. In Japan bouwde men in beton volgens traditionele Japanse houtconstructies. In Marokko werd beton ingezet om gebouwen te construeren die toekomstige aardbevingen zouden weerstaan. In India inspireerden architecten zich op het brutalisme als reactie op de koloniale architectuur. Het brutalisme was dus niet louter een internationale stijl: het was een ethische beweging die inspeelde op lokale vraagstukken zoals identiteit, democratie en vooruitgang.

 

#SOSBRUTALISM

Deze naoorlogse context is natuurlijk niet meer hetzelfde als onze huidige maatschappij. Onze Westerse wereld wordt vandaag gekenmerkt door een sterk neoliberalisme. COVID, de klimaatcrisis, de energiecrisis: globale problemen vragen steeds maar meer onze aandacht en verantwoordelijkheid. Vandaag zien we ook een nostalgie naar deze brutalistische periode, die op sociale media wordt aangemoedigd met hashtags zoals #SOSbrutalism, #brutalarchiteceture of #concretedesign. Het brutalisme maakt terug zijn opmars omwille van de vele mooie plaatjes die deze gebouwen vormen op foto’s, maar ook omdat deze gebouwen ons doen dromen naar betere tijden waarin men optimistisch was voor de toekomst en de staat investeerde in het welzijn van haar burgers.

image-20231001172200-2

Onze betonnen vrienden zijn ondertussen al een halve eeuw oud. Helaas voldoen hun ooit innovatieve snufjes en constructies vandaag niet meer aan de alsmaar strengere comfortnormen. Sommige gebouwen ondervinden zelfs betonrot, in de hand gewerkt door jaren van slecht onderhoud. Dit maakt dat veel steden en gemeenten zich willen ontdoen van deze energieslurpende kanjers. Dit fenomeen zien we stilaan ook in België terugkomen bij onze ‘concrete villains’. Eén hiervan is de casestudie van deze scriptie: het Stedelijk zwembad van Oostende.

 

#LAATHETOUDZWEMBADSTAAN

Het Stedelijk zwembad van Oostende kwam de laatste maanden geregeld in de media. Er was veel discussie rond de beslissing van de stad Oostende, die had besloten het gebouw af te breken. Vzw’s zoals Archipel en Dement besloten samen met enkele erfgenamen van de oorspronkelijke architecten en ingenieurs een reddingsactie in gang te zetten voor het zwembad. Het stedelijk zwembad was dan ook een erg opmerkelijk gebouw dat een belangrijke schakel vormde tussen stad en zee. “Het gebouw behoort de stad toe.” luidt het bekende citaat van Geert Bekaert. De kroon van dit werk was de grote zwembadhal, die het olympisch bad overdekte. Met haar glazen dakkoepels en atypische vorm was deze zwembadhal een uniek brutalistisch object in Vlaanderen, als zelfs niet verder.

image-20231001172200-3

Hoe kom je als architect op voor zo’n betonnen parel? En dan nog wel één in Oostende, waar de bouwpromotoren het liefst elke historisch fort en vuurtoren doen verdwijnen om plaats te maken voor hun hoge woontorens? Deze verwaarlozing van haar onroerend erfgoed is nochtans niks nieuws voor Oostende. De architecten van het zwembad, Paul Felix en Jan Tanghe, waren degene die het Thermae Palace en de Gaanderijen in de jaren ’70 weten te redden van de sloop. Daarnaast restaureerden ze de Gaanderijen tijdens de aanleg van de buitenbaden van het zwembad. Vandaag zijn beide bouwwerken beschermd, en moet het zwembad plaats maken om ‘de site van het Thermae Palace beter tot zijn recht te laten komen’. Hoe tegenstrijdig is het dat jonger erfgoed moet wijken voor ouder erfgoed dat zelf bijna het oogpunt was van sloop?

 

#ARNOHAL

Deze kritiek zal het begin vormen van een tegenontwerp binnen deze scriptie. Dit ontwerp draagt de naam Arnohal, naar de recent overleden Oostendse zanger Arno. De Arnohal is niet louter een project, het is een ‘secret weapon’: een middel om deze politieke wantoestanden en dit juridisch gefoefel rond ons brutalistisch erfgoed aan te kaarten. Daarnaast is het een oproep om na te denken over hoe we deze ‘concrete villains’ een tweede leven kunnen en moeten geven. Deze slechteriken zijn achteraf gezien nog niet zo slecht. Ze bevatten intrinsieke kwaliteiten die we vandaag terug moeten herwaarderen en revalueren. Kunnen ze in dit tweede leven de rol van ‘good guy’ opnemen?

image-20231001172200-4

Download scriptie (38.19 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Sven Sterken
Thema('s)