De evolutie van Shylock in Vlaanderen. ‘De Jood’ uit De koopman van Venetië onderzocht tegen een theaterhistorische, maatschappelijke, politieke en internationale achtergrond.

Bart
Magnus

Shylock, Shakespeares ‘hondse Jood’, in Vlaanderen
 
Hondse, duivelse en vuile Joden komen niet enkel voor in Mein Kampf, ook de wellicht meest bejubelde en gelauwerde auteur aller tijden schreef erover: William Shakespeare. We hebben het over Shylock, een Joods personage uit The Merchant of Venice. Hoe heeft Shakespeare hem neergeschreven, hoe werd hij op Vlaamse podia geïnterpreteerd en wat zegt dat alles over het theater in Vlaanderen?
 
De koopman van Venetië doet ongetwijfeld een belletje rinkelen. De ene ziet oude, stoffige schoolboeken uit een vorig leven voor zich opdoemen, anderen hebben ooit wel eens een theaterproductie gezien. Wat meestal bijblijft is de onrechtvaardige behandeling van het Joodse personage Shylock. Al is dit ietwat bizarre toneelstuk van William Shakespeare niet zo veelbesproken als de grote tragedies Hamlet, Macbeth, King Lear en Othello, toch heeft het al heel wat stof doen opwaaien. Wellicht herinneren velen zich de recente filmproductie met Al Pacino als Shylock in de hoofdrol. Nu ja, hoofdrol…? Welke rol is dat eigenlijk? Die van Antonio – de titelrol, die van de schone Portia of toch maar die van de Jood? En what about Shakespeare? Heeft hij een antisemitisch stuk geschreven en is hij als het ware de grondlegger van de twintigste-eeuwse Jodenhaat, of zit de geschiedenis toch iets complexer in elkaar?
 
Studies over The Merchant of Venice in Shakespeares tijd en onderzoek naar de opvatting van de Shylockrol in internationaal belangrijke producties bieden een interessant en relevant kader om een geheel nieuwe studie in een correct licht te zien. Het internationale overzicht legt immers een uiteenlopend spectrum van Shylockvertolkingen bloot dat in verband kan worden gebracht met de evolutie van de Shylockrol in Vlaanderen. Vanaf de eerste opvoering van De Koopman van Venetië in Vlaanderen (1893) tot op heden is Shylock steeds een personage geweest dat een publiek heeft gefascineerd. Shylock barst immers van de dubbelzinnigheden: hij is goed en kwaad, rechtvaardig en onrechtvaardig, diepmenselijk en beestachtig, hoeksteen van de maatschappij en tegelijk erdoor uitgestoten, een man om mee te lachen en om bij te huilen. En bovenal: hij is een Jood! Hoe gingen en gaan we in Vlaanderen met deze Shylock om? Waar is zijn legitieme plaats in het stuk en in onze maatschappij van zowat de laatste 115 jaar? Beïnvloedt de Vlaamse perceptie van Joden ook zijn status op het toneel? In hoeverre is de politieke context sturend? Vertrekkend vanuit deze vragen maar met een open blik wil dit onderzoek een ‘case study’ zijn die de evolutie van de invulling van de Shylockrol in onze theaters onder ogen neemt.
 
Het eerste grote ‘Shylockmonument’ op Vlaamse bodem is een Nederlander: Louis Bouwmeester. Als een waar steracteur zet hij in 1887, geïnspireerd door buitenlandse voorbeelden, de toon. Bouwmeesters Shylock gooit wereldwijd hoge ogen. Zijn autoriteit is zo immens groot dat gedurende de eerste veertig jaar niemand het ook maar waagt aan Bouwmeesters sokkel te schudden met een nieuwe interpretatie van Shylock. Het verschil met Hubert Laroche, Piet Janssens en Karel Van Rijn, zijn tijdsgenoten in de Antwerpse KNS, zat hem in de details. Voor het overige wilden zij vooral Bouwmeester zo dicht mogelijk benaderen.
 
Vernieuwing komt er wel wanneer de KNS in 1926-1927 onder leiding van Jan Oscar De Gruyter De koopman van Venetië opvoert. Shylockacteurs komen langzaam los van de drukkende stempel van Louis Bouwmeester, de rol van de regisseur neemt zienderogen toe en bovendien beginnen ook andere gezelschappen dan de KNS het stuk op te voeren. Net zoals bij de bestudeerde buitenlandse producties, valt ook in Vlaanderen de afzijdige houding op tegenover de internationale politieke gebeurtenissen van de jaren ’30. Geen enkele productie plaatst De koopman van Venetië in het licht van de actuele gebeurtenissen die nochtans ook de Antwerpse en Brusselse Joodse gemeenschap treffen. Vreemd genoeg koos het Vlaamse theater er vooral voor om apolitiek te zijn.
 
Die trend zet zich ook door in de jaren vijftig en zestig. Regisseurs en acteurs tasten meer en meer de mogelijkheden af die het Shylockpersonage hen biedt. Een groot discussiepunt is of De koopman van Venetië nu eigenlijk een blijspel of tragedie is en of we de keuze überhaupt wel moeten maken. Net zoals in de belangrijkste buitenlandse producties, is het ook in Vlaanderen verwonderlijk hoe weinig de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog hun stempel hebben gedrukt op de naoorlogse Koopman van Venetië. Zelfs in Duitsland duurt het tot de regie van Piscator in de jaren zestig vooraleer de Holocaust een aandachtspunt wordt in producties van De koopman van Venetië, maar bij ons is er helemaal niets van te zien in de producties zelf. Het blijft bij enkele zeldzame – maar wel scherpe en interessante – reacties van critici die vaak erg verontwaardigd klinken. Vanaf de jaren zeventig komt er een grotere klemtoon op het economische en financiële aspect van De koopman van Venetië, waardoor critici ook steeds vaker de politieke inbedding van het stuk naar voren halen. Nieuwe vertalingen (Willy Courteaux, Bert Voeten), acteurs (Luc Philips, Senne Rouffaer,…) en regisseurs (Charles Gilhuys, Walter Tillemans,…) geven het stuk nieuwe impulsen.
 
Meer nog dan voorheen worden producties van De koopman van Venetië in de jaren tachtig gestuurd door de regisseur. Franz Marijnen en Senne Rouffaer zijn hier uitermate goede voorbeelden van. Shylock als personage verschuift in beide gevallen naar de achtergrond. Opvallend is ook dat de actualiteitswaarde van het stuk voor het eerst zeer nadrukkelijk wordt aangewend. Thema’s als racisme en commercialisering komen meer en meer op de voorgrond. Eind jaren negentig gooien De Roovers de tekst van Shakespeare voor het eerst fundamenteel overhoop om er iets compleets nieuws mee te doen, thematisch wel voortbordurend op onder meer het racisme dat in de producties van de jaren tachtig op de voorgrond kwam.
 
Met slechts twee Vlaamse producties in de jongste twintig jaar lijkt De koopman van Venetië een beetje uit de Vlaamse spotlights verdwenen. Maar dat hoeft niet alarmerend te zijn. De rijkdom van Shakespeares tekst is nog lang niet uitgeput. Zijn woorden krijgen, in een steeds veranderende maatschappij, steeds nieuwe en geherwaardeerde oude connotaties en betekenissen met zich mee. De grondstoffen zijn er, tegelijk onveranderlijk en nooit dezelfde, met al hun schoonheden, wreedheden, gevoeligheden en dubbelzinnigheden. De hedendaagse realiteit is er eveneens, waar ook ter wereld, met net zo veel schoonheden, wreedheden, gevoeligheden en dubbelzinnigheden. Gezocht: een regisseur die benieuwd is om te kijken wat er gebeurt bij een kruisbestuiving van beide. Iemand die vandaag in dialoog wil treden met Shakespeare’s complexe creaturen. Iemand die wil orde scheppen in de chaos, of de chaos net chaos laten zijn.

Download scriptie (386.84 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2007