De muur: meer veiligheid voor Israël of annexatie van Palestijns land.

Kristof
Goossens

 

Reeds meer dan 35 jaar leeft de Palestijnse bevolking onder militaire bezetting. De Zesdaagse Oorlog bracht in 1967 de Westelijke Jordaanoever, de Gazastrook en de Golanhoogte onder Israëlische controle. In 1987 kwamen de Palestijnen een eerste keer massaal in opstand. Deze Intifada, wat letterlijk “van zich afschudden” betekent, werd in 1993 door de Oslo-Akkoorden beëindigd. Dit leidde echter niet tot een definitieve vrede. De provocerende wandeling van toenmalig oppositieleider Sharon op de Tempelberg, een heilige plaats voor de Palestijnen, ontketende in september 2000 de Tweede Intifada.

 

Meer veiligheid?

Tegen een achtergrond van Palestijnse (zelfmoord)aanslagen en joodse represailles, begon Israël in juni 2002 met de bouw van zijn zogenaamde veiligheidsmuur op de Westelijke Jordaanoever. De muur zal een meer dan 650 kilometer lange constructie worden die deels uit betonnen elementen en deels uit een metalen hekwerk bestaat. Door de verplichte bufferzone is hij gemiddeld 40 tot 50 meter breed. Onmiddellijk ontstond er heel wat commotie over het traject van de muur en zijn doelstellingen. Volgens de Israëlische overheid beoogt de maatregel enkel veiligheid. De scheidingswand moet de Israëli’s beschermen tegen aanvallen van gewapende Palestijnse groeperingen en op die manier de veiligheid van het joodse volk garanderen. In werkelijkheid vormt de muur niet zozeer een afscheiding rondom de Westelijke Jordaanoever. Hij is eerder een constructie pal in dit gebied. De muur bevindt zich immers niet op de Groene Lijn, de officiële bestandslijn na de Israëlisch-Arabische oorlog van 1949, maar loopt ten oosten ervan. Hierdoor annexeert Israël de facto Palestijns land wat doet vrezen dat Israël met deze unilaterale maatregel meer beoogt dan enkel veiligheid.

 

Toch blijft de Israëlische overheid zijn veiligheidsdiscours verdedigen. Allerhande statistieken wijzen immers op een verband tussen de aanwezigheid van de muur en het gereduceerde aantal aanslagen. Er mogen echter geen overhaaste conclusies worden getrokken. Hoewel de muur op korte termijn een onmiskenbaar effect heeft op zowel het aantal terreuraanslagen als de doden en gewonden ervan, moeten de effecten op langere termijn nog worden afgewacht. De constructie is immers in zijn geheel nog niet voltooid. Bovendien kunnen gevoelens van frustratie en fatalisme de bovenhand halen bij de ommuurde Palestijnse bevolking. Deze emoties kunnen zich vertalen naar extremistische ideeën, wat op zijn beurt kan uitmonden in meer geweld.

 

Dat de route van de muur louter op veiligheidscriteria berust, wordt door tal van experts tegengesproken. Volgens de veiligheidslogica zou de muur een zo recht mogelijke lijn moeten zijn. Een constructie die zich slingerend in het landschap voortbeweegt, is vanuit militair-strategisch oogpunt immers moeilijker te verdedigen. De huidige route van de muur is dus niet zo productief met betrekking tot de beoogde veiligheidsoverwegingen van de Israëlische staat. Bij voltooiing zal de meanderende constructie immers een lengte bereiken van meer dan 600 kilometer. Dat is bijna het dubbele van de 320 kilometer lange Groene Lijn.

 

Het belang van land en water.

Het feit dat de muur integraal op Palestijns land en niet op Israëlische grond wordt gebouwd, lijkt het vermoeden te staven dat er andere overwegingen meespelen dan enkel veiligheid. De muur lijft immers grote happen Palestijnse land in bij Israël. In de regel gebeurt dit in gebieden met vruchtbare landbouwgrond of onderaardse waterreserves. Het meest sprekende voorbeeld hiervan is de stad Qalqilya. Deze Palestijnse stad bevindt zich bovenop de grootste ondergrondse watervoorraad van de Westelijke Jordaanoever en wordt, op een poort van acht meter na, helemaal ommuurd. Hierdoor verliest de stad het overgrote deel van haar akkers, gronden en watervoorraden.

 

De muur snijdt Palestijnse landbouwers af van hun akkers en (grond)waterputten van het land dat ze bevloeien, waardoor het bewerken en het irrigeren van landbouwgronden sterk wordt bemoeilijkt. Op deze manier heeft de constructie een verwoestend effect op de landbouw die sinds 2000 de belangrijkste inkomstenbron is geworden van heel wat Palestijnen. Dat heeft op zijn beurt een negatieve impact op de levensstandaard in de Bezette Gebieden. Bovendien beperkt de muur ook de toegang voor Palestijnse arbeiders tot Israël, waar ze normaliter een hoger loon krijgen dan in de Bezette Gebieden. De handels- en investeringstromen hebben eveneens erg te lijden onder de afscheidingspolitiek. Dit alles heeft dan ook een enorm effect op de Palestijnse economie, die enkel nog door buitenlandse hulp van het failliet wordt gered.

 

Anno 2005 leeft de meerderheid van de Palestijnse bevolking onder de armoedegrens en in de werkloosheid. Allerhande rapporten van mensenrechtenorganisaties, de Wereldbank en de Verenigde Naties betwisten de mogelijkheid van een menswaardig bestaan in de Bezette Gebieden. Ze stellen dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de Israëlische bezettingspolitiek en de catastrofale Palestijnse situatie. Israël wil immers door allerhande maatregelen het leven in de Bezette Gebieden ondraaglijk maken zodat een aantal Palestijnen er uit wanhoop wegtrekken. Deze strategie wordt door de Israëlische regering eufemistisch de vrijwillige transfer genoemd.

 

De isolatiepolitiek van Israël.

Door de muur versterkt Israël zijn greep op de Palestijnse maatschappij. Hij leidt immers tot sociale fragmentatie en isoleert Palestijnse levensgemeenschappen van hun watervoorziening en landbouwgronden. De Israëlische regering betwist dat ze een afscheidingspolitiek voert en wijst op de vele poorten in de muur. Om daar gebruik van te maken moet je over een geldig toegangspasje beschikken. Het aanschaffen van een dergelijke permit is echter geen sinecure. Landbouwers die er toch één hebben kunnen bemachtigen, zijn aan de poorten vaak onderworpen aan willekeur en een vernederende behandeling door Israëlische militairen. Bovendien blijft ongeveer de helft van de voorziene poorten dicht, zonder enige vorm van legitimering.

 

Deze aanfluiting van de Palestijnse bewegingsvrijheid is niet het enige mensenrecht dat door de muur wordt geschonden. Ook eigendomsrechten en andere fundamentele basisrechten worden immers frequent met de voeten getreden. Bovendien is de muur een aanfluiting van het internationaal recht. Zo weigert Israël de bepalingen van de Vierde Conventie van Genève toe te passen. Het Internationaal Gerechtshof in Den Haag stelde in juli 2004 dat een muur in bezet gebied illegaal is en dus een schending vormt van het internationaal recht. De uitspraak van het Hof is echter slechts adviserend en dus niet bindend.

 

Download scriptie (7.49 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2005