De rol van frequentie bij de perceptie van homografen in een zinscontext. Een bewijs voor niet-selectieve toegang?

Fabrice
Hofman





Titel scriptie:

De rol van frequentie bij de perceptie van homografen in een zinscontext. Een bewijs voor niet-selectieve toegang?



Titel artikel:

Is er onderscheid tussen de talen binnen de ene woordenschatstructuur in de hersens?



Al lang proberen taalkundigen, psychologen en neurologen zich een beeld te vormen over de manieren waarop taal nu juist in onze hersens gestructureerd zit. Het debat loopt al zeker van rond halverwege de vorige eeuw toen Noam Chomsky furore maakte met zijn theorieën over generatieve grammatica en over het leren van taal. De discussie wordt echter nog veel interessanter als we ingaan op de manier waarop we een tweede taal leren. Maken we daarvoor nieuwe structuren aan of doen we een beroep op de structuren die we al hebben voor de eerste taal, onze moedertaal? Dit is een vraag die belangrijk kan zijn bij het ontwikkelen van taalpedagogische programma’s en modellen. Een hot item tegenwoordig, in een tijd waarin de politiek mensen verplicht Nederlands te leren.



Brein in beweging



Een handige manier om deze vraag te bestuderen is uitgaan van de manier waarop woorden in onze hersens zitten. Het meest populaire model gaat uit van een aparte structuur voor elke aparte taal. Dat wil zeggen dat er voor meerdere talen ook meerdere opslagplaatsen zijn: één voor Nederlands, één voor Frans, één voor Engels,… Deze theorie impliceert een zeer standvastige kijk op onze hersens.

De laatste tijd hebben wetenschappers deze theorie dan ook opzijgeschoven. Ze gingen meer geloven in een ‘brein in beweging’. Uit allerlei voorvallen uit de medische en neurologische wereld bleek dat onze hersens een grote kneedbaarheid hebben en zich gemakkelijk aan allerlei toestanden aanpassen.

Wetenschappers leerden daarbij dat de kennis van taal, ook van onze moedertaal, nooit stabiel is en altijd blijft evolueren. Er is dus geen bepaald moment in ons leven waarop de ‘accumulatie’ (of groei) van kennis over een taal stopt.

Uit al deze nieuwe opvattingen groeide het beeld van één woordenschatstructuur, voor álle talen. Deze visie wordt de shared account genoemd. Binnen deze ‘gemeenschappelijke structuur’ zijn alle woorden verweven. Ook die uit verschillende talen. Daarbij kunnen alle woorden elkaar ook gaan activeren. Iedereen weet wel dat bepaalde woorden andere woorden kunnen oproepen.

 

Het huidig onderzoek naar deze materie begint zich momenteel nieuwe vragen te stellen. De nieuwe discussie gaat over de ‘toegang’ tot die éne structuur. Met andere woorden: over het ‘oproepen’ van woorden uit onze woordenschat. Dat oproepen gebeurt enerzijds omdat we een bepaalde gedachte willen verwoorden door het uitspreken of schrijven van het juiste woord dat we, als taalgemeenschap, voor die gedachte hebben. Anderzijds omdat we een bepaald woord lezen of horen en willen achterhalen welke gedachte dat woord representeert. Vanzelfsprekend gaat dat ‘zoeken in’ en ‘oproepen uit’ ons lexicon volledig automatisch, zonder dat we er bij hoeven na te denken en zelfs zonder dat we er ons van bewust zijn. Alles gaat met de snelheid van de neuronen die door onze zenuwbanen snellen.

Er zijn twee mogelijkheden: ofwel maken we bij het oproepen van woorden geen keuze tussen de verschillende talen die in de woordenschatstructuur zitten; ofwel slaan we een schakelaar om zodat we alleen ‘kiezen’ uit de ene, of uit de andere taal. Zetten we het deurtje van onze woordenschat open voor álle woorden die er in zitten? Of zetten we daarentegen een filter voor de deur? Die filter laat dan wel woorden uit de ene taal door, maar geen woorden uit de andere taal. Zo’n mechanisme noemen wetenschappers ‘selectiviteit’. Het zou veel energie besparen. Onze hersens moeten dan immers maar half werk verrichten om evenveel rendement te behalen.



Recent onderzoek door psychologen van de Universiteit Gent heeft aangetoond dat de ‘toegang’ tot het mentale lexicon niet-selectief zou zijn. Althans wat ‘visuele perceptie van zinscontexten’ betreft. Kort uitgelegd wil dat zeggen dat bij het oproepen van woorden uit hersens (het mentale lexicon) tijdens het lezen geen onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende talen in onze hersens. Een voorbeeld: als iemand die zowel Nederlands als Engels beheerst een zin in het Engels leest, dan zal hij bij het lezen van die Engelse zin de systemen in zijn hersens die instaan voor het lezen van Nederlandse woorden níét ‘uitschakelen’.



Experimenten



Het bewijs hiervoor kwam van allerlei psycholinguïstische experimenten. Deze experimenten werden onder andere opgebouwd aan de hand van zogenaamde ‘cognaten’. Dat zijn woorden uit verschillende talen die sterk op elkaar lijken. Doorgaans komt dat omdat ze etymologisch verwant zijn. Een zeer populaire en algemeen aanvaarde theorie over taalontwikkeling zegt immers dat uit één taal na verloop van tijd verschillende nieuwere, jongere talen ontstaan. In de middeleeuwen zijn onder andere het Nederlands, Duits en Engels ontstaan uit het West-Germaans. Het Engelse apple is een cognaat van het Nederlandse appel. Franstaligen spreken echter van pomme.



Als we onze proefpersonen zo’n cognaat aanbieden, zo denken de onderzoekers, dan zullen beide talen geactiveerd worden. En dat is dan een bewijs dat tijdens het begrijpen van woorden in één taal, de mechanismen om de andere taal te begrijpen niet worden uitgeschakeld. Of misschien zelfs dat er slechts één mechanisme is om de woorden van de verschillende talen die in onze hersens zitten te begrijpen. Nog sterker bewijs wordt geleverd als zo’n cognaat, in plaats van als geïsoleerd woord op zich, daarentegen in een zinnetje wordt aangeboden. Dan is er immers minder twijfel over welke taal het gaat omdat de rest van de woorden dan een indicatie zijn tot welke taal de cognaat behoort. Misschien zou het mechanisme om Nederlandse woorden te begrijpen dan toch uitgeschakeld worden als de lezer eerst overstelpt wordt met Engelse woorden?



Nederlandse lezingen van cognaten in Engelse zinnen worden echter niet onderdrukt en beide talen worden geactiveerd. Dat zagen de onderzoekers omdat ze de snelheid waarmee gelezen werd gingen meten. Een woord dat slechts in één taal voorkomt wordt trager gelezen dan een woord dat in twee talen voorkomt. De reden dat een woord als banana sneller verwerkt worden dan andere woorden is dat de lezer ook banaan al kent.

Naast cognaten zijn er ook nog andere soorten woorden die in verschillende talen kunnen voorkomen. Een bekend voorbeeldje is angel. In het Engels is dat een ‘engel’ en in het Nederlands is dat het ‘wapen van een wesp’. Zo’n woord noemen we een homograaf wat komt van het Griekse homos – gelijk, en graphein – schrijven. Homografen hebben het voordeel dat ze een volledig identiek schriftbeeld hebben en dus niet verraden tot welke taal ze behoren.



Toch een keuze tussen talen?



In een onderzoek van een student van het departement Algemene Taalwetenschap van de Universiteit Gent werd gebruik gemaakt van homografen in een zinscontext om het experiment met de cognaten in een zinscontext te verifiëren.

Daarnaast werd in het Gentse homografenonderzoek ook rekening gehouden met frequentie. Het ene woord komt immers niet even vaak voor als het andere en dat kan een serieuze impact hebben op de manier waarop we het woord lezen.



Uit de frequentiestudie met homografen bleek dat er enigszins andere resultaten te voorschijn kwamen die de conclusies van het eerder gevoerde cognaatonderzoek enigszins afzwakken. De bevindingen spreken de gangbare hypothese die zegt dat toegang tot het mentale lexicon niet-selectief is niet tegen, maar plaatsen wel een aantal vraagtekens en bieden hier en daar een verklarende noot bij nog niet nader onderzochte thema’s.

In elk geval kan besloten worden dat er nog veel onderzoek moet gevoerd worden. De jonge wereld van de psycholinguïstiek is over dit onderwerp alvast laaiend enthousiast.



Zonder twijfel is meer kennis over de mentale representatie van taal belangrijk voor de behandeling van afasie.

Tenslotte doet een uitgebreide kijk op onze twee- en meertalige hersens ons stilstaan bij manieren en methodes van taalpedagogie. Ook in de nieuwe eeuw één van de grootste maatschappelijke uitdagingen…

 

Download scriptie (268.79 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2008