“CYBEROORLOG: VAN FICTIE NAAR REALITEIT”

Joris
Depoorter

Men zou het niet altijd zeggen, maar oorlog is aan (strikte) regels onderworpen. Burgers mogen niet aangevallen worden, niet alle wapens zijn toegelaten, bepaalde voorwerpen zijn onschendbaar en overtredingen worden (zwaar) bestraft. Deze regels zijn echter ontworpen voor klassieke oorlogsvoering. Met de ontwikkeling van een nieuwe frontlinie, namelijk de digitale wereld, staan juristen, militairen en overheden voor een vraagstuk: in welke mate moet een cyberoorlog verder gereglementeerd worden, wanneer de oude regels tekort schieten? Deze thesis probeert op (een aantal van) deze problemen te antwoorden.

 

De media berichten regelmatig over computeraanvallen op verschillende doelwitten. Soms zijn deze vrij “onschuldig”, zoals het hacken van webcams of het platleggen van computers door gewone criminelen. Soms zitten er echter staten achter die aanval, zoals aanvallen op overheidssites, spionage en, voor de kenners, het virus dat de Iraanse kerncentrales infecteerde. Deze door de overheid gesanctioneerde operaties kunnen potentieel een cyberoorlog ontketenen, wat voor heel wat films en boeken een verhuis van de fictie naar de non-fictie-afdeling zou betekenen. Iets waar alle media echter stelselmatig over zwijgen, is of dit wel mag.

 

(Cyber)oorlog vanuit een juridisch standpunt bekijken, kan vreemd en uiterst saai lijken. Nochtans kunnen enkele interessante conclusies worden genomen en kan het een heel ander licht werpen op enkele actuele problemen, zoals het NSA-spionageschandaal. Voor dat echter mogelijk is, moeten cyberoorlogen eerst bestaan. Niet iedereen was het erover eens dat die nu kunnen uitbreken, maar na enkele (spectaculaire) voorbeelden, zijn de meeste specialisten het eens, en om het met president Obama te parafraseren: “Cyberwar is real”.

 

Toch is er nog geen enkele oorlog uitgebroken, deels omdat de gevolgen nu nog niet groot genoeg zouden zijn, deels omdat staten nog terughoudend zijn om zich enkel op digitale confrontatie toe te leggen. Dat is een probleem: de Verdragen van Geneve, Den Haag en zowat elk verdrag dat oorlogsrecht regelt, ontstaan pas nadat de wereld de nieuwste verschrikkingen van een of ander wapen, een of andere tactiek ziet. Cyberoorlog kan nu dus nog niet volledig geregeld worden, want niemand weet op welke vlakken die oorlog een impact zou kunnen hebben.

 

            Van de NSA tot de kerncentrales van Doel

 

Rechten lijkt voor veel mensen een hele saaie studierichting. Als je dat recht echter op iets modern als cyberoorlog toepast, krijg je enkele interessante conclusies. Zo kun je digitale spionage inperken via het recht op privacy, en komt de hele affaire rond Edward Snowden en de NSA neer op een enorme inbreuk op het privéleven van burgers, hoe je het ook bekijkt. Maar het gaat verder. Minister Jambon kwam op een top in de VS samen met andere wereldleiders rond terrorisme en nucleaire veiligheid. Dat laatste kwam vooral aan bod nadat een werknemer van de kerncentrales in Doel gevolgd werd door enkele terroristen. Daar komt ook de digitale wereld bij kijken: iemand met slechte bedoelingen moet helemaal niemand volgen, hij of zij moet enkel een kerncentrale hacken, de beveiliging uitschakelen en voor een tweede Tsjernobyl of Fukushima zorgen.

 

Onmogelijk, waanzin, fictie, zegt u? In 2010 werd Stuxnet ontdekt, een digitaal virus dat door de VS en Israël ontwikkeld zou zijn om, ingebracht via een USB-stick, de kerncentrales van Iran stil te leggen. Het is een kleine stap van het stilleggen van een centrale naar het doen ontploffen van een, slechts een kwestie van coderen. Gelukkig beschermt het internationaal recht de gewone burger tegen zulke mogelijkheden, door het verbod op het gebruik van bepaalde wapens.

 

Spionage en kernwapens zijn twee vraagstukken, maar de lijst gaat eindeloos verder. Van mensenrechten tot territorium in de digitale wereld, van digitaal terrorisme tot het bestrijden daarvan, van de mogelijkheid van software als wapen tot het verdedigen tegen zulke wapens met de “oude” middelen, er zijn zoveel problemen rond cyberoorlog dat deze thesis niet alles kan behandelen. Gelukkig heeft een vooruitziende diplomaat met de naam Martens (geen Belg of Nederlander maar een Rus, hoewel de naam anders doet vermoeden) lang geleden een clausule opgesteld waardoor nieuwe wapens via oude wetten geregeld worden.

 

            E-terrorisme?

 

Die regels worden jammer genoeg niet altijd gevolgd. Daesh, Al-Qaeda en dergelijke tonen maar al te vaak aan dat zij de zogenaamde rules of engagement gemakkelijk naast zich neerleggen. Dit kan zich zeker uitstrekken tot digitaal terrorisme. Deze thesis buigt zich dan ook over de vraag of dit mogelijk is, hoe dit aangepakt kan worden en wie dit moet aanpakken. Toch een geruststelling vooraf: terroristen willen er een theatraal schouwspel van maken. De digitale wereld leent zich daar tot dusver niet toe, dus uw GPS zal niet gehackt worden door een of andere jihadist met een laptop en modem.

 

Zijn de regels rond cyberoorlog wel te volgen door iemand? Moet er een strenge regelgeving komen, of is het internet een vrije zone, waar alles mag en niets moet? Deze thesis komt daar en op zovele andere problemen terug. Rechten, het kan voor de leek bijzonder saai klinken, maar de grote actuele relevantie en het hoge science-fictiongehalte maken het toch een nuttig en relevant thema. Voor de newbie interessante weetjes, voor de geïnteresseerden nieuwe informatie, maar vooral een poging tot het aanzetten van verdere discussie, want alles verloopt de dag van vandaag online. Het gevaar wordt dus steeds groter en groter, en moet dus ingeperkt worden.

 

Joris Depoorter

Download scriptie (1.51 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Gert Vermeulen