Dé uitdaging van zorgarchitectuur: een kindvriendelijke psychiatrie

Elien
Vansevenant

Wanneer we aan een kamer in de psychiatrie denken, wordt dit vaak geassocieerd met de begrippen koud, kil, wit, steriel en afgesloten. Helaas is dit een fenomeen dat we vandaag de dag nog steeds aantreffen. Nochtans is dat allesbehalve een aangename en stimulerende omgeving voor een mens om een proces van ‘genezing’ door te maken. Zeker voor jonge kinderen is dit een aangrijpende gebeurtenis, die gepaard gaat met veel angsten en onzekerheden. Zeker ook omdat ze weggaan uit hun vertrouwde (thuis)omgeving en terechtkomen in een onbekende omgeving.

 

EEN ZORGZAME OMGEVING

De omgeving van een kinderpsychiatrie valt onder de term ‘zorgarchitectuur’. Het is, naast gevangenissen, één van de weinige gebouwtypes waarbij de vormgeving van een ruimte als beperkend wordt ervaren. Zo verblijven ook kinderen en jongeren, die voor een bepaalde duur worden opgenomen in een psychiatrische instelling, lange tijd in dezelfde ruimtes. Zeker wanneer ze op hun kamer moeten blijven, kijken ze 24/7 op vier dezelfde muren en eenzelfde plafond. Het is dan ook logisch dat een omgeving een bepalende impact kan hebben op de mentale toestand van het kind. 

Wanneer een omgeving een verzorgend en therapeutisch effect heeft, wordt hier het begrip ‘healing environment’ aan gekoppeld. Het is bijgevolg belangrijk om de omgeving te ontwerpen in functie van het herstelproces en het welzijn van het kind. De psychiatrische instelling kan namelijk perfect voorzien zijn van al zijn functies en een vlot circulatieplan hebben, maar als de ruimtelijke omgeving een negatieve impact heeft op de gebruikers dan is dat vanuit functioneel perspectief alsnog zinloos.

Drie huizen onder één dak

TABOE ROND PSYCHIATRIE

Bovendien bestaat er in onze maatschappij (nog steeds) een taboe omtrent psychische problemen. De typische architectuur die we koppelen aan een psychiatrie heeft hier wellicht mee te maken. We moeten er ons bewust van zijn dat een bouwopgave met psychische zorg een heel specifieke context voorstelt met een directe maatschappelijke impact. Het is een fragiel en delicaat programma dat met de nodige precisie en correcte communicatie in het sociaal weefsel moet worden geïntegreerd. In het vermaatschappelijken hiervan, is ook architectuur een cruciale pion. Een meer huiselijke en menselijke typologie van de psychiatrie, is niet alleen stimulerend voor de psychiatrische patiënten zelf maar ook voor de samenleving. Mensen vinden niets vreemd aan een woonhuis, maar wel aan een grote psychiatrische instelling. Ze associëren dat tweede met ziekenhuiscampussen en slechte gevoelens; iets wat nochtans niet klopt. We moeten bijgevolg een psychiatrie gaan ontwerpen die meer geassocieerd wordt met een ‘woonomgeving zoals een ander’; eerder dan met een ‘instelling voor zieken’. Hierbij is het begrip menselijke schaal belangrijk. Zoals het woord zegt, op maat van de mens, zodat het door de maatschappij als ‘normaal’ wordt beschouwd. 

Paviljoen als rustplek

 

ZORGENDE STAD, STEDELIJKE ZORG

Om psychiatrie meer te gaan vermaatschappelijken, moeten we een andere typologie opzoeken dan de grootschalige campus infrastructuur van psychiatrische instellingen, gelegen bij een ziekenhuissite. We moeten durven stedelijk programmeren aangezien zorgvoorzieningen kunnen sturend zijn in de ontwikkeling van een stad en op die manier innovatief werken. We moeten streven naar ‘een zorgende stad’ met als doel om zowel de psychiatrie meer vatbaar te maken bij de maatschappij, als omgekeerd de maatschappij zoveel mogelijk binnen te brengen binnen de muren van de leefgroep.

Naast het creëren van een zorg(ende) omgeving, zijn er nog vier belangrijk hoofdontwerp-parameters; contact met de buitenomgeving, het gevoel van vrijheid, de ruimtelijke organisatie en het zorgen voor een huiselijke inrichting. 

Conceptueel zorgnetwerk

 

 

VERANTWOORDELIJKHEID ALS ARCHITECT

De architect heeft een uitdagende rol om bij het ontwerpen van een zorgcomplex rekening te houden met alle noden en parameters. De uitdaging zit erin om architectuur te creëren waar gezocht wordt naar vormgeving die het kwetsbare van psychiatrie erkent, die kinderen een tijdelijke thuis kan geven, die de nodige rust kan bieden, die geruststellend en vooral omarmend kan werken. Dit alles met als doel de bezorgdheden en de angsten van de kinderen die er verblijven zo veel mogelijk te minimaliseren en het kind te ondersteunen in zijn proces van genezing. Het is de taak van ontwerpers om deze lijn verder te zetten, aangezien de termen ‘koud’ en ‘kil’ niet horen geassocieerd te worden met een kwetsbare omgeving.

 

TOTAALARCHITECTUUR

De enorme impact van de ruimtelijke vormgeving op het verblijf van een kind in een kinder- en jeugdpsychiatrisch centrum moet ter harte worden genomen. Er moet een omgeving gecreëerd worden die ‘zekerheid’ en een tijdelijke thuis kan bieden voor kinderen. Er moet worden afgestapt van massieve psychiatrische instellingen die als een gevangenis aanvoelen voor kinderen. Om als ontwerper tot een totaalconcept van zorgarchitectuur te komen, kunnen ontwerprichtlijnen en -parameters als belangrijke leidraad worden gehanteerd. De hier opgestelde ontwerpparameters vormen een houvast voor ontwerpers om aan de hand van hun architecturale vormentaal menselijke schaal, ondersteuning en huiselijkheid te kunnen garanderen. Met als doel de bezorgdheden en de angsten van de kinderen die er verblijven zo veel mogelijk te temperen en ze volop te ondersteunen in hun proces van heling. Opdat architectuur een bijkomende belangrijke rol kan spelen: het kan bijdragen aan het de-stigmatiseren van het negatieve beeld rond ‘psychiatrie’ dat vandaag de dag helaas nog bij velen heerst. 

 

Deze masterproef bestaat uit een literatuurstudie, eigen opgestelde ontwerprichtlijnen- en parameters en een concreet ontwerp voor een leefgroep lagere school voor een kinder- en jeugdpsychiatrie in Hasselt. 

 

Persoonlijke slaapkamer kind

 

Integratie in de stad

Download scriptie (11.02 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Hasselt
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Ann Petermans