Een exploratief onderzoek naar het effect van Engelstalig onderwijs op de ontwikkeling van de Nederlandse taalvaardigheid.

François
Staring

Schrijfvaardigheid van masterstudenten aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB).Een exploratief onderzoek naar het effect van Engelstalig onderwijs op de ontwikkeling van Nederlandse taalvaardigheid


Sinds het Bolognadecreet van 1999, dat de Amerikaanse bachelor-masterstructuur in Europa introduceerde, heeft de verengelsing van het hoger onderwijs een enorme vaart gekregen. “Tussen 2002 en 2008 verdubbelde het aantal Engelstalige opleidingen aan universiteiten en hogescholen met ruim 168%. En ook tussen 2011 en 2013 kenden het aantal volledig Engelstalige opleidingen (42%) en deels Engelstalige opleidingen (19%) nog een opmerkelijke groei” (Brenn-White & Feathe 2013). Ook in Vlaanderen en Nederland kan deze opstoot van het Engels algemeen genoemd worden. Is de verengelsing van het hoger onderwijs in Vlaanderen en Nederland echter wel op dezelfde manier verlopen? En wat is de invloed van dit Engelstalig onderwijs op de kennis van de Nederlandse taalvaardigheid van studenten aan het einde van hun studie? Zo klinken de twee vragen die in deze masterscriptie centraal gesteld worden.

  1. De Vlaams-Nederlandse taalsituatie

Wanneer we de taalsituatie in twee taalgebieden – in dit geval dus Vlaanderen en Nederland – ten aanzien van het gebruik van het Engels als voertaal in het hoger onderwijs willen vergelijken, dan is het belangrijk om naar de volgende drie taalniveaus te kijken: taalbeleid, taalgedrag en taalattitude. Taalbeleid verwijst naar de geëxpliciteerde normen en regels die het taalgedrag sturen; taalgedrag verwijst naar de taal of taalvariëteit en de omstandigheden waarin deze gebruikt wordt; taalattitude ten slotte behelst de houding van taalgebruikers ten aanzien van hun eigen taalbeleid en taalgedrag.

            Voert de Europese Unie een duidelijk meertaligheidsbeleid, dan blijkt uit analyse van de Vlaamse en de Nederlandse wetgeving dat beide taalgebieden vreemde taalonderwijs – ofwel onderwijs in het Engels – op een totaal verschillende manier ontvangen. Legt de Vlaamse wetgeving namelijk, naast procentuele beperkingen, een hele reeks voorwaarden op waaraan een instelling of opleiding moet voldoen om onderwijs in een vreemde taal te kunnen aanbieden, dan is dit in Nederland niet het geval. Ook het Vlaams-Nederlandse taalgedrag is erg verschillend. Biedt Nederland namelijk al meer dan zes jaar met ruime voorsprong het meeste aantal Engelstalige opleidingen aan in heel Europa, dan volgt België op een tiende plaats (zie figuur 1 in bijlage). Verder blijkt ook dat het Nederlands als voertaal van het hoger onderwijs een sterkere positie bekleedt in Vlaanderen dan in Nederland. Wat betreft de taalattitudes is de houding van Vlaamse en Nederlandse studenten en docenten tegenover de verengelsing van het hoger onderwijs daarentegen over het algemeen vrij positief. Toch staan Vlamingen net iets vijandiger tegenover vreemde talen dan Nederlanders. Dit heeft alles te maken met de verschillende historische ontwikkeling in beide taalgebieden sinds de Val van Antwerpen in 1585. Werd het Nederlands in het protestantse Nederland vanaf dan namelijk al gebruikt in alle domeinen, dan moest het Nederlands in het katholieke Vlaanderen wachten tot ruim na de Tweede Wereldoorlog alvorens definitief uit “de klauwen van de Franse dominantie” van Napoleon en anderen te kunnen ontsnappen.

  1. Effect van Engelstalig onderwijs op de Nederlandse taalvaardigheid

Naar het effect van Engelstalig onderwijs op de Nederlandse taalvaardigheid van studenten is nog geen onderzoek gebeurd. Wel heeft de academische wereld een uitgesproken mening over de mogelijke gevolgen van de verengelsing van het hoger onderwijs. Wijzen sommige critici op kwaliteitsverlies van het onderwijs, een verhoging van de moeilijkheidsgraad voor studenten en functieverlies van het Nederlands als het onderwijs in het Engels plaatsvindt, dan wordt daar tegenovergesteld dat meertaligheid tot een hoger taalbewustzijn leidt en daarmee tot een hogere taalvaardigheid in de moedertaal. Ook onderzoek naar de taalvaardigheid van studenten op het einde van hun studie is voorlopig nog onbestaande in Vlaanderen en Nederland.

            In het tweede deel van deze masterscriptie is het effect van Engelstalig onderwijs op de Nederlandse taalvaardigheid van studenten aan het einde van hun opleiding daarom empirisch onderzocht. In totaal namen 39 studenten uit twee masteropleidingen van de VUB – één Nederlandstalige (Rechten) en één Engelstalige (Geografie) – deel aan een exploratieve schrijfvaardigheidstest. In deze vernieuwende studie werden de schrijfproducten vergeleken op drie aspecten: tekstlengte (het aantal woorden per tekst), lexicale rijkdom (het percentage verschillende woorden in de gehele tekst) en schrijffouten. De belangrijkste bevinding uit het onderzoek is dat het aantoont dat Engelstalig onderwijs de kennis van de moedertaal niet negatief beïnvloedt. Beide groepen scoorden voor alle onderzochte aspecten namelijk ongeveer even hoog (zie figuren 2, 3 en 4 in bijlage). Het aantal taalfouten dat masterstudenten maken is echter wel opmerkelijk hoog (gemiddeld vijftien taalfouten per honderd woorden), en dit bovendien nog tegen erg basale elementen van taalvaardigheid zoals zinsgrammatica en woordenschat.

Op basis van deze resultaten, doet deze masterscriptie de volgende aanbevelingen aan de Vlaamse en de Nederlandse overheden, bevoegd voor Onderwijs:

  1. Waarborg de positie van het Nederlands in een meertalig  hoger onderwijsklimaat waarin de instellingen vrij zijn in de mate waarin ze onderwijs in vreemde talen aanbieden. Schaf de maximumpercentages voor vreemde taalonderwijs af en vervang deze door minimumpercentages voor onderwijs in de nationale landstalen.
  1. Sensibiliseer de instellingen voor hoger onderwijs om (gezamenlijk) aan een integraal taalbeleid te werken. Zorg voor een taalbeleid dat voorziet in de talige begeleiding en ontwikkeling van studenten vanaf het begin van hun opleiding tot op het moment dat ze afstuderen om ze voldoende taalvaardigheid mee te geven voor het beginnende beroepsleven.

Gaat u als regering of lezer akkoord met deze aanbevelingen of niet? Maak dat voor uzelf uit als u nog steeds niet voldoende geprikkeld was om de volledige scriptie te lezen!

 

Download scriptie (1.81 MB)
Universiteit of Hogeschool
Vrije Universiteit Brussel
Thesis jaar
2014