Effect van de drinkwaterkwaliteit op productieparameters bij melkvee

Lore
Dewanckele

BELANG VAN DE DRINKWATERKWALITEIT BIJ MELKVEE

De laatste decennia is er een tendens naar meer intensieve melkveehouderij waarbij niet alleen wordt gestreefd naar een hoge productie, maar ook naar een goede vruchtbaarheid en een goede gezondheid van de koeien. Om dit te kunnen realiseren, moet de koe beschikken over alle nutriënten die ze nodig heeft. Het belangrijkste nutriënt dat een koe nodig heeft, is water. Maar de inname, de beschikbaarheid en de kwaliteit van drinkwater worden echter vaak verwaarloosd op melkveebedrijven. Bovendien hanteren verschillende bronnen ook verschillende normen voor de drinkwaterkwaliteit wat het nog moeilijker maakt voor de landbouwer om de kwaliteit van het drinkwater te beheren. Nochtans is de kwaliteit van het drinkwater uiterst belangrijk. Een slechte kwaliteit van het drinkwater kan enerzijds aanleiding geven tot een slechte smaak waardoor de wateropname daalt. Daarnaast kan een slechte drinkwaterkwaliteit ook aanleiding geven tot verstoring van bepaalde lichaamsfuncties. Dit geeft allebei aanleiding tot verminderde dierprestaties. In samenwerking met de veevoederfirma Vanden Avenne Ooigem nv werd onderzocht wat de invloed is van de drinkwaterkwaliteit op productieparameters bij melkvee. Daarbij werd de focus op het element ijzer gelegd met als doel te onderzoeken of de norm van 2,5 ppm in België niet te hoog is. Andere landen hanteren namelijk een veel lagere norm. Op basis van dit onderzoek kon niet worden besloten dat de Belgische norm van 2,5 ppm ijzer in het drinkwater onvoldoende laag is.

Normen voor de drinkwaterkwaliteit
Er zijn heel wat verschillen tussen verschillende landen in verband met normen voor de drinkwaterkwaliteit bij melkvee. Zo zijn de normen voor het nitraatgehalte, het ijzergehalte, het mangaangehalte, het totaal kiemgetal en het aantal coliforme bacteriën in België telkens minder streng dan de betreffende normen in de Verenigde Staten (zie tabel 1). Ook de normen in Nederland zijn verschillend van de normen in België. Voor bepaalde elementen (bv. koper, zink, …) bestaat er zelfs geen norm in België terwijl dit in andere landen wel het geval is.

Focus op ijzer
Bij het element ijzer wordt een groot verschil waargenomen in norm. Zo hanteert België een norm van 2,5 ppm terwijl dit in Nederland 0,5 ppm is en in de Verenigde Staten zelfs maar 0,3 ppm. Een hoog ijzergehalte van het drinkwater veroorzaakt enerzijds een slechte smaak en een roestbruine kleur waardoor de wateropname daalt. Anderzijds wordt er in de leidingen en in de waterbakken een donker slijm geproduceerd door ijzerlievende bacteriën bij een hoog ijzergehalte. Daardoor wordt niet enkel een slechte smaak gecreëerd, maar ook het debiet in de leidingen wordt negatief beïnvloed. Beide gevolgen leiden tot een verlaagde wateropname. Een verlaagde wateropname leidt tot een lagere drogestofopname wat uiteindelijk zal leiden tot een lagere melkproductie. In het lichaam van de koe zijn er drie systemen aanwezig die ijzervergiftiging tegengaan. Eerst en vooral is er het ferritinesysteem in de cellen van de darmwand die de ijzerabsorptie reguleert. Daarnaast is er het transferrine- en het lactoferrinesysteem dat ijzer bindt in het bloed en in de weefsels. Maar bij een overmaat aan ijzer kan dit onvoldoende worden gebonden. Daardoor ontstaan er grote hoeveelheden reactieve zuurstofvormen wat aanleiding geeft tot oxidatieve stress wat leidt tot meer gezondheids- en vruchtbaarheidsproblemen en een lagere melkproductie.

Praktijkstudie
Aan de hand van drie proeven werd nagegaan of de norm in België van 2,5 ppm ijzer in het drinkwater bij melkvee niet te hoog is. In een eerste proef werden 20 praktijkbedrijven met elkaar vergeleken op basis van een drinkwaterstaal uit de drinkbak van de koeien en gegevens in verband met de melkproductie en de melksamenstelling. In een tweede en een derde proef werden verschillende waterbronnen met elkaar afgewisseld om het effect van het ijzergehalte van het drinkwater op de drinkwateropname, de melkproductie, de melksamenstelling en de gezondheid van de koeien te onderzoeken.

Beïnvloedende factoren ijzergehalte grondwater
Vanaf januari 2009 tot en met oktober 2014 werden 698 drinkwaterstalen van verschillende landbouwbedrijven in België geanalyseerd door het labo van de veevoederfirma Vanden Avenne Ooigem nv. Uit deze databank werden de ijzergehalten van 428 drinkwaterstalen afkomstig van boorputwater weergegeven op een kaart van Vlaanderen. Daaruit werd een streekgebonden effect waargenomen op het ijzergehalte van grondwater (zie figuur 1). Zo zou het ijzergehalte in het oosten van West-Vlaanderen (klasse 1) hoger liggen dan in het noordwesten van Oost-Vlaanderen (klasse 2). In het noorden en het oosten van Antwerpen (klasse 3) zou het ijzergehalte nog lager liggen. Dit streekgebonden effect werd niet bevestigd door eigen onderzoek, maar hoogstwaarschijnlijk is dit het gevolg van een te kleine steekproef. Uit deze proef werd wel een effect waargenomen zowel van de diepte als van de leeftijd van de boorput op het ijzergehalte van grondwater waarbij het ijzergehalte lager is naarmate de boorput dieper en jonger is.

Effect van het ijzergehalte van het drinkwater op productieparameters
Uit de drie proeven werd geen duidelijk effect waargenomen van het ijzergehalte van het drinkwater op de drinkwateropname, het percentage vet, het percentage eiwit, de geproduceerde hoeveelheid vet en eiwit en de gezondheid van de koeien. Het ijzergehalte van het drinkwater had wel een effect op de melkproductie. Een daling tot ongeveer 4,92 ppm had een productieverhogend effect tot gevolg. Dit effect was vooral zichtbaar bij hoogproductieve koeien en bij koeien in de tweede lactatie. Ook eerste lactatiedieren blijken gevoeliger. Waarschijnlijk was de productieverhoging het gevolg van een hogere drinkwateropname en minder oxidatieve stress, maar wegens gebrek aan metingen hieromtrent kan dit niet worden bevestigd. Een verdere daling tot 0,80 ppm had geen productieverhoging meer als gevolg. De oorzaak hiervan is echter onduidelijk. Het ijzergehalte van het drinkwater blijkt daarnaast ook een effect te hebben op het ureumgehalte van de melk wat er op wijst dat het ijzergehalte waarschijnlijk een effect heeft op de pensmicroflora.

De noodzaak aan verder onderzoek
Op basis van dit onderzoek werd vastgesteld dat een ijzergehalte lager dan 2,5 ppm weinig effect heeft op productieparameters bij melkvee. Er kan dus niet worden besloten dat de Belgische norm te hoog is. De oorzaak waarom andere landen een lagere norm hanteren is echter onduidelijk. Verder onderzoek is bijgevolg noodzakelijk.

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015