Zie je door het bos de bomen nog? Een onderzoek naar de boomdiversiteit in de tropische bossen van de Ecuadoraanse Andes.

Tine
Bommarez

Beeld je in dat je aan het begin van een bergbeklimming staat. Het weer in de vallei is meestal aangenaam, maar naarmate je hoger komt, wordt de tocht uitdagender. Regenbuien, windstoten, frisse temperaturen, felle zon en misschien zelfs mist doen hun intrede. Dit typische weerpatroon op grote hoogte is niet alleen uitdagend voor fanatieke bergbeklimmers, maar ook voor de bomen die op bergflanken groeien. Hun hele leven lang moeten ze met lage temperaturen, hoge uv-straling en hevige windstoten weten om te gaan.

Bomen hebben zich in de loop der evolutie aangepast aan de weersomstandigheden op de hoogte waarop ze voorkomen. Op die manier zijn nieuwe boomsoorten ontstaan. In valleien groeien vaak andere boomsoorten dan op bergtoppen en tussenin komen soms nog andere soorten voor. Dit patroon van veranderende boomsoorten langsheen bergflanken werd al goed in kaart gebracht voor bergketens in gematigde klimaten, zoals de Alpen of de Pyreneeën. Over gebergtebossen in tropische klimaten hebben wetenschappers echter nog heel wat vragen. Hoeveel boomsoorten groeien er in deze bossen? En welke strategieën gebruiken ze om te overleven?

Landscape_Ecuador

Op zoek naar antwoorden trok een internationaal team van de Universiteit Gent naar het Andesgebergte in Ecuador om er de bossen op verschillende hoogtes in kaart te brengen. Aan de veldcampagne werkten zowel Belgische als Ecuadoraanse masterstudenten mee, ondersteund door lokale botanici. De verscheidenheid aan boomsoorten die ze aantroffen is opmerkelijk. Over een afstand van slechts 100 kilometer werden maar liefst 211 verschillende boomsoorten geïdentificeerd. Dat heeft alles te maken met het bergachtige gebied waarin deze bossen zich bevinden. De variërende hoogte en oriëntatie van de bergflanken samen met het tropische klimaat aan de basis van de grote soortenrijkdom in dit gebied. Door de variatie van hoogte, temperatuur en vochtigheid in de ruimte ontstaan zogenaamde “micro-habitats”: kleine gebieden met telkens een andere combinatie van omgevingsfactoren. Micro-habitats zorgen ervoor dat boomsoorten zich gaan specialiseren, waardoor op termijn nieuwe soorten kunnen ontstaan.

Het aantal verschillende boomsoorten op de tropische bergflanken van de Andes is overweldigend in vergelijking met het aantal soorten in onze streken. In heel België komen slechts een vijftigtal verschillende boomsoorten voor. In het onderzochte gebied bevonden zich meer dan vier keer zoveel soorten, en dat terwijl de oppervlakte van België vele keren groter is dan de bestudeerde zone  in Ecuador. De bestudeerde bosoppervlakte in Ecuador bedroeg minder dan drie hectare, dus vermoedelijk ligt het totale soortenaantal in het hele gebied nog een pak hoger.

Bladeren als visitekaartje

Het onderzoeksteam bestudeerde ook bladstalen, afkomstig van bomen op verschillende hoogtes. De bladeren van een boom zijn namelijk als een visitekaartje: ze kunnen ons veel leren over de overlevingsstrategie van een bepaalde boomsoort.

Na analyse van de bladstalen bleek dat bladeren van bomen die groeien op grote hoogte andere eigenschappen hebben dan bladeren van bomen die zich aan de voet van de berg bevinden. Hun bladeren zijn over het algemeen kleiner en stugger, en bovendien bevatten ze minder stikstof. De bomen van het laaglandregenwoud daarentegen hebben grotere bladeren die meer stikstof bevatten. Daarnaast bevatten bladeren van bomen op grote hoogte meer “zware” koolstofatomen (13C) ten opzichte van “normale” koolstofatomen (12C) dan bomen uit het laaglandregenwoud.

Tropical_forest

Wat vertellen deze veranderende bladeigenschappen ons nu over de verschillen tussen laaglandregenwoud en gebergtebos? Uit de stikstofinhoud van bladeren uit laaglandregenwoud, kunnen we afleiden dat dit bostype voedselrijker is dan gebergtebos. De verhoogde koolstof-13-verhouding in bladeren uit het gebergtebos wijst erop dat bomen op grote hoogte spaarzamer omspringen met water. Op grote hoogtes is er dus minder stikstof en minder bodemvocht beschikbaar voor de bomen. Analyse van bodemstalen uit beide bostypes bevestigt dit.

Onzekere toekomst

De bevindingen van dit onderzoek kunnen ons heel wat leren over de toekomst van tropische bossen. De verschillende bladeigenschappen duiden erop dat de bladeren van bomen aangepast zijn aan de hoogte waarop ze voorkomen. Gedurende miljoenen jaren evolueerden de bladeren van bomen, met als gevolg dat ze perfect aangepast zijn aan de groeiomstandigheden van in hun natuurlijke habitat heersen. Klimaatverandering vormt echter een bedreiging voor de gespecialiseerde boomsoorten van de Ecuadoraanse Andes. Veranderende weerpatronen, zoals verhoogde temperaturen of minder neerslag, bedreigen het voortbestaan van deze bossen.

Gebergtebossen zijn nog sterker dan andere bossen bedreigd door klimaatverandering. Wanneer gemiddelde temperatuur langs de bergflank verhoogt, komt de zone met ideale groeitemperatuur steeds hoger op de berg te liggen. Dit is problematisch voor plantensoorten, gezien ze zich niet zomaar kunnen verplaatsen naar het verschoven ideale leefgebied. “Opwaartse migratie” van boomsoorten is in theorie mogelijk: het komt er dan op aan dat zaden in een hoger gelegen gebied wortelen. In de praktijk zijn er echter heel wat struikelblokken voor deze “opwaartse migratie” van boomsoorten. Zo wordt de beschikbare oppervlakte steeds kleiner naarmate de bergtop nadert. Daarnaast vormen ontboste oppervlaktes een barrière voor de migratie van boomsoorten.

De beste garantie voor het voortbestaan van deze gespecialiseerde boomsoorten, is het fragiele evenwicht waarin deze bossen zich bevinden, te beschermen. Daar kunnen we voor zorgen door meer aandacht te hebben voor de oorzaken van klimaatverandering en ontbossing. Alleen zo kunnen we het voortbestaan van de talloze planten- en diersoorten binnen dit unieke ecosysteem garanderen.

 

Download scriptie (9.36 MB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2020
Promotor(en)
Prof. Dr. ir. Hans Verbeeck, Dr. ir. Marijn Bauters