Vergeten kampioenen in de vrouwensport

Michiline
Elexil Sablain

 

“Elvierken De Bruyne trekt definitief de mansbroek aan” – Vooruit, 24 april 1937

Willy De Bruyn werd op 4 augustus 1914 geboren in Erembodegem als Elvira De Bruyn. In 1934 won De Bruyn zowel het Europees- als wereldkampioenschap wielrennen bij de vrouwen. Een jaar later, in 1935 werd Elvira Belgisch kampioen. De Bruyn werd geboren met een intersekse variatie, wat betekent dat hij zowel mannelijke als vrouwelijke geslachtskenmerken had. Elvira voelde zich echter man en wilde ook als man door het leven gaan. In 1937 kon hij zijn geslacht officieel laten aanpassen in de burgerlijke stand en werd zijn transitie van vrouw naar man bevestigd. Willy De Bruyn was echter niet de enige atleet in die periode, die van geslacht veranderde. De Tsjechische Zdenka Koubkova, wereldkampioene atletiek bij de vrouwen, onderging in 1936 een transitie en leefde voortaan als Zdeněk Koubek. In 1936 onderging ook de Engelse kampioene speerwerpen, Mary Weston een transitie en ging door het leven als Mark Weston. Sophie Smentkowna, een succesvolle Poolse speerwerpster, werd na een operatie in 1937, Jozef Smentek. Operatieve geslachtsveranderingen waren mogelijk dankzij hormoontherapie en ontwikkelingen in de medische wetenschap aan het begin van de twintigste eeuw. De trans- en intersekse atleten beroerde de sportwereld en genoten van veel aandacht in de Belgische pers.

Een gezonde geest in een gezond lichaam?

Willy De Bruyn veranderde van geslacht in een periode waarin de gendernormen zeer strikt waren. De maatschappelijke rolverdeling werd gebaseerd op vermeende ‘natuurlijke’ psychologische en biologische verschillen tussen man en vrouw. Die sociale binaire indeling vertaalde zich ook in de sportwereld. Dit uitte zich in verschillende lichamelijke en sociale verwachtingen voor sportmannen en sportvrouwen. Moderne competitiesport was begin twintigste eeuw nog uitsluiteind voorbehouden voor mannen. Wedstrijdsport voor vrouwen werd op basis van medische, politieke en sociale argumenten als fysiek en moreel ongepast beschouwd en sterk gelimiteerd. Zo zouden te intensieve inspanningen de geslachtsorganen beschadigen en de dus rol van vrouwen als toekomstige moeder en echtgenote in het gedrang brengen. Aanvankelijk mochten vrouwen enkel deelnemen aan ‘rustige’ elitesporten zoals tennis, golf en boogschieten. Vanaf de jaren 1920 mochten zij ook mondjesmaat deelnemen aan meer volkse sporten, zoals atletiek en wielrennen. Beide disciplines werden door journalisten beschouwd als mannelijke sporten bij uitstek. Het hebben van onder meer spierkracht, doorzettings- en uithoudingsvermogen waren namelijk sportieve kwaliteiten die journalisten enkel aan mannen toeschreven. Zij  beschouwden  de  vermeende ‘natuurlijke’ sierlijke en gracieuze aard van vrouwen als onverzoenbaar met het harde karakter van afstandssporten. Bijgevolg was deelname aan deze disciplines door vrouwen bij voorbaat ongepast. Zo werden bijvoorbeeld vrouwenkoersen in de krantenartikelen weinig serieus genomen en de deelnemende wielrensters bespot.

Mannelijke vrouwen

De kennisname van gendertransities bij voormalige vrouwelijke atleten speelde een belangrijke rol in de perceptie over en berichtgeving rond vrouwensport. Desondanks de tegenstand, nam het aantal vrouwen in competitiesport, gestaag toe. Menig journalist keek angstvallig naar deze ontwikkeling. In de jaren 1930 was de sportwereld sterk in verandering. Journalisten vreesden dat vrouwen op hun beurt ook veranderden door aan sport te doen en vermannelijkten. Sportvrouwen hadden door hun spieren naar verluidt een mannelijk postuur en zouden zich kleden en gedragen als een man.

 

            “Zijn er nog vrouwen… in de atletiek?” – Sportwereld, 3 oktober 1938

 

Hun angst leek werkelijkheid te worden. Sportvrouwen gingen zich niet enkel mannelijk gedragen, maar bleken ook (operatief) man te willen worden. Journalisten beschouwden geslachtsveranderingen als een steeds groter wordend probleem in de sportwereld en verbonden dit causaal aan de sportdeelname door vrouwen. Krantenartikelen haalden de geslachtsveranderingen bij voormalige atleten in de vrouwencompetitie voortdurend aan als bewijs dat sport nefaste gevolgen heeft voor vrouwen. Bovendien gebruikten journalisten de cases van de trans- en intersekse atleten eveneens in hun oproep om vrouwensport strenger te reguleren en zelfs algeheel af te schaffen.

Hun aanwezigheid in de sportwereld veroorzaakte aldus een angstklimaat. Hoe moest men nu gaan bepalen wie een vrouw was, en wie niet en wie bijgevolg mocht deelnemen aan de vrouwencompetitie en wie niet?  Journalisten speculeerden voortdurend over welke atleten volgens hen wel (volwaardig) vrouw waren en wie niet. Hierbij baseerden zij zich op uiterlijke kenmerken. Ook prestaties werden aangehaald om twijfel te zaaien over het geslacht van atleten in de vrouwencompetitie. Vrouwelijke atleten, die excelleerden in hun disciplines, werden er vaak van verdacht niet (volwaardig) vrouw of zelfs man te zijn. Krantenartikelen haalden de vermeende mannelijke eigenschappen van trans- en intersekse atleten vóór transitie en hun status als voormalige succesvolle sportvrouwen aan als bewijs dat een goede atleet geen vrouw kan zijn, en in wezen een man is. Zo zetten geslachtsveranderingen de bestaande gendernormen niet alleen onder druk, maar werden ze in krantenartikelen juist gebruikt om dominante gendernormen te bevestigen.

Is er bedrog in het spel?

De trans- en intersekse atleten werden in de bronnen vaak omschreven als “valsspelende mannen” in de vrouwencompetitie. Hierdoor worden de door hen gewonnen prijzen en titels vaak omschreven als onrechtmatig. In hedendaagse discussies over geslachtsveranderingen en over trans- en intersekse atleten in de (top)sport komen argumenten over oneerlijke concurrentie, valsspelen en genderfraude ook vaak terug. De voorstelling in de Belgische pers van atleten zoals Willy De Bruyn als ‘valsspelende mannen’ illustreert ook de veronderstelling dat mannen steeds beter zouden zijn in sport dan vrouwen.  Op die manier zijn de cases van trans- en intersekse atleten illustratief voor bredere denkbeelden over wat mannen onderscheidt van vrouwen en waartoe mannen- en vrouwenlichamen in staat zouden zijn. De notie van Willy De Bruyn en andere trans- en intersekse atleten als  “valsspelers” verdient echter nuance. Elk van hen nam deel aan de sportevenementen als het geslacht dat voor hen gekozen was bij geboorte. Bovendien stopte elk van hen met sporten (in de vrouwencompetitie) na hun transitie. Enkel Willy De Bruyn koerste nog enkele keren mee met de mannen. Opvallend is dat Willy De Bruyn als intersekse atleet relatief makkelijk opgenomen leek te worden in de mannensport.  

 

 

Download scriptie (790.75 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Dr. Marjolein Van Bavel
Thema('s)