Een gerichte implementatie van gekoppeld rijden kan de kost per kilometer van wegtransport verlagen met 5%.

Thomas
Vyncke

Geautomatiseerde voertuigtechnologie is een `hot topic' in de transportindustrie. Deze veelbelovende technologie zou immers zorgen voor een significante  kostverlaging, een verhoging van de verkeersveiligheid en vlotter verkeer. Voor de transportsector, gekenmerkt door vergrijzing en erg krappe marges, is deze  innovatie meer dan welkom. Een snelle implementatie op de openbare weg is echter onwaarschijnlijk. Er ontbreekt momenteel een wettelijk kader, het consumentenvertrouwen is nog laag en de technologie is nog relatief duur.

 

Een geleidelijke implementatie van geautomatiseerde voertuigen dringt zich bijgevolg op. Hierin kan gekoppeld rijden of `platooning' een belangrijke rol spelen. Gekoppeld rijden is een rijregime waarbij verschillende (gedeeltelijk) geautomatiseerde voertuigen mekaar op korte afstand volgen en zo een wegtrein vormen. Draadloze communicatie en geavanceerde sensortechnologieën zorgen ervoor dat dit volgen veilig en zonder menselijke tussenkomst kan plaatsvinden met erg korte tussenafstand.

 

Voor twee vrachtwagens die gekoppeld rijden levert dit een brandstofbesparing op van gemiddeld 10%. Ervan uitgaande dat de overheid chauffeurs zou toelaten hun verplichte rustpauze als volger tijdens gekoppeld rijden op te nemen, kan er 8% bespaard worden op de loonkost per kilometer. Hierdoor daalt de gemiddelde voertuigkilometerkost van een gemiddeld Belgisch transportbedrijf met 5%. Zulk scenario zou in een tijdshorizon van 5 jaar realiseerbaar zijn. Een verdere versoepeling van de regelgeving in de toekomst kan deze kost verder verlagen met 15%.

 

Het potentieel van gekoppeld rijden is onbetwistbaar. Het realiseren van dit potentieel is een andere zaak. Concurrerende transportbedrijven zijn immers niet zomaar bereid om samen te werken. Het is dus onwaarschijnlijk dat gekoppeld rijden ad hoc zal gevormd worden op de autosnelweg in de eerste implementatiefase. Een gedecentraliseerde implementatie waarbij vrachtwagens van hetzelfde transportbedrijf met mekaar gekoppeld rijden is waarschijnlijker. Latere implementaties kunnen evolueren in de richting van een meer centraal aangestuurd ad hoc systeem.

 

Om het volledige potentieel van gekoppeld rijden te realiseren is het nodig dat de effecten van de verlaagde voertuigkilometerkost gekend zijn. Transportbedrijven zouden de route of planning van wegtransporten kunnen wijzigen om gekoppeld rijden tussen voertuigen tot stand te laten komen. Een wiskundig model, gebaseerd op een `beste paren' heuristiek, bevestigt deze mogelijkheid. Op Europese schaal kunnen route- en planningswijzigingen effectief significante besparingen opleveren. Of transportbedrijven effectief van hun originele routekeuze en planning gaan afwijken, is een ander verhaal...

 

Simulaties met het ontwikkelde wiskundige model, zowel op basis van artificiële als echte transportdata leiden immers tot een belangrijk inzicht. Bij een groot aantal verplaatsingen vanuit een gemeenschappelijk startpunt is er veel natuurlijke overlap tussen de verplaatsingen. Hoe meer verplaatsingen er vertrekken uit één punt, hoe waarschijnlijker het is dat gekoppeld rijden kan plaatsvinden zonder drastische route- of planningswijzigingen. In de realiteit komen zulke situaties vaak voor. Transportbedrijven organiseren veel verplaatsingen vanuit hun depots, vanuit distributiecentra van klanten en dergelijke. Indien een transportbedrijf meer dan 200 verplaatsingen heeft per week vanuit een gemeenschappelijk punt, volgt uit simulaties dat gemiddeld over meer dan 90% van de totaal gereden afstand gekoppeld gereden kan worden zonder route- of planningswijzigingen. Uitgaande van een besparing van 5% op de voertuigkilometerkost tijdens gekoppeld rijden, kunnen grote transportbedrijven hun variabele kilometerkosten met meer dan 4,5%, tot 5%, verlagen. Bij kleine bedrijven zijn er vaker routewijzigingen nodig. Die wegen op de realiseerbare besparingen. Deze routewijzigingen zijn kostelijk en verlagen de mogelijke besparingen op de variabele kilometerkosten tot 2%. Door de erg krappe marges van transporteurs (-2% tot 2%) zijn deze besparingen echter nog steeds significant.

 

Dit belangrijke inzicht laat toe om een concreet implementatieplan voor gekoppeld rijden op te stellen. Vooreerst dient de huidige maatschappelijke aandacht voor geautomatiseerde voertuigen en gekoppeld rijden benut te worden. Het is belangrijk een samenwerking met de verschillende belanghebbenden - transporteurs, verladers, transportorganisaties en overheden - op poten te zetten. Idealiter vloeit uit deze samenwerking een pilootproject voor gekoppeld rijden bij een groot transportbedrijf voort. Gezien het grote besparingspotentieel van gekoppeld rijden, kan een implementatie ervan bij zulk groot transportbedrijf significante voordelen opleveren. Dit zou de betrokken partijen moeten overtuigen om in te zetten op gekoppeld rijden. Wanneer enkele grote transportbedrijven gekoppeld rijden hebben geïmplementeerd, kan een nieuwe fase aanbreken. Kleinere bedrijven die dicht bij de grote bedrijven in kwestie gelegen zijn, zouden gekoppeld rijden kunnen implementeren en kleine route- en planningswijzigingen doorvoeren om gekoppeld te rijden, samen met verplaatsingen van het grote transportbedrijf.

 

Deze samenwerking tussen verschillende transportbedrijven is echter gevoelig en complex. Gegevens over verplaatsingen en klanten delen met een concurrerend bedrijf is immers een verregaande stap. Daarom wordt deze samenwerking best gefaciliteerd en gemodereerd door een derde partij. Deze derde partij neemt een onafhankelijke, onpartijdige en integere positie in om de duurzaamheid van de samenwerking te waarborgen. De derde partij zou mogelijke trajecten, die gekoppeld kunnen gereden worden, onderzoeken en zou deze communiceren naar de betrokken partijen in ruil voor een betaling. Deze betaling is afhankelijk van de gerealiseerde winst door gekoppeld rijden en bijgevolg verschillend voor beide partijen. Het leidende voertuig bij gekoppeld rijden bespaart immers minder dan het volgende voertuig. Een deel van de betaling wordt, na vermindering met een commissie voor de derde partij, eerlijk verdeeld en teruggestort aan de  betrokken partijen.

 

Deze volgorde van implementatie van gekoppeld rijden levert enkel win-win situaties op en heeft bijgevolg het meeste kans op succes. Op deze manier zouden grote en kleine bedrijven respectievelijk tot 5% en 2% kunnen besparen op hun variabele kilometerkosten.

 

Download scriptie (967.79 KB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2016
Promotor(en)
Dirk Cattrysse
Thema('s)