De rechter de mogelijkheid bieden een verval van het recht tot sturen op te leggen voor een diefstal: absurd idee of effectieve straf?

Charlotte
Persiau

Het rijverbod is tot op heden een bijkomende straf en dus geen autonome straf. Dit brengt met zich mee dat het rijverbod nooit op zichzelf en dus steeds naast een hoofdstraf dient te worden uitgesproken. Daarnaast kan zij ook enkel worden opgelegd indien de persoon een overtreding begaat op de Wegverkeerswet en zij kan dus geenszins worden opgelegd voor niet-verkeersgerelateerde misdrijven. Hiertoe werden in het verleden nochtans verschillende wetsvoorstellen ingediend.  Hier werd echter geen gehoor aan gegeven.

De laatste jaren is een tendens ontstaan waarbij gezocht werd naar alternatieve straffen om tegemoet te komen aan de problematiek van de gevangenisstraf. Vooral de resocialisatie vormt hierbij een grote drijfveer om de gevangenisstraf zo veel als mogelijk als ultimum remedium te beschouwen. Delinquenten bevinden zich namelijk in een sociaal, familiaal en professioneel isolement gedurende de gevangenschap. Vertrekkende vanuit deze problematiek, doen de autonome probatie, het elektronisch toezicht en de werkstraf hun intrede als autonome straf. Hoewel al deze straffen mooie alternatieven vormen voor deze vaak bekritiseerde straf, toch volstaan zij niet om dit probleem volledig op te lossen. Het is dus enigszins vreemd dat het rijverbod vandaag geen autonome straf is. Critici geven aan dat enige link tussen het misdrijf en de straf ontbreekt wanneer een rijverbod wordt opgelegd binnen het strafwetboek. Nochtans ontbreekt dit spiegelend karakter bij zeer veel straffen die vandaag binnen het Wetboek van Strafrecht zijn ingeschreven.

De commissie die heeft gewerkt aan een hervorming van het Wetboek van Strafrecht, is van oordeel dat het rijverbod een gepaste bijkomende straf kan vormen binnen het Strafwetboek met de vereiste dat een motorrijtuig gediend heeft of bestemd was tot het plegen van het misdrijf of het verzekeren van de vlucht nadat het misdrijf reeds gepleegd was. Ook in de nabije toekomst zal het idee dus geen uitwerking krijgen. Of het rijverbod als bijkomende straf wordt geïntroduceerd binnen het Wetboek van Strafrecht, zal de volgende legislatuur moeten uitwijzen.

Onze buurlanden voorzien wel in een rijverbod voor niet-verkeersgerelateerde overtredingen. Duitsland is hierbij koploper doordat het rijverbod binnen het strafrecht kan worden opgelegd als hoofdstraf en het feit dat hierbij geen enkele vereiste voorhanden is dat er enige link moet zijn met een voertuig, deze voorwaarde werd in 2017 namelijk geschrapt. Ook het Nederlandse en het Franse rechtsstelsel voorzien in de mogelijkheid om een rijverbod op te leggen voor niet-verkeersgerelateerde overtredingen, maar in Nederland bestaat wel de vereiste dat men het “feit heeft gepleegd met een motorrijtuig dat hij ten tijde van het feit bestuurde of deed besturen”.

Download scriptie (855.67 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Tom Vander Beken