Een snijdend verlangen

Lisa
Waals

“1 op de 5 jongeren verwondt zichzelf: de epidemie die we niet willen zien” (Peuteman, 2016, par. 1).

“Zelfverwonding is besmettelijk” (cka, 2016, par. 1).

“Paniek om de blue whale” (Nath, 2016, par. 1).

“Richt op school ruimte in waar jongeren zichzelf kunnen verwonden” (Van Lent, 2016, par. 1).

“1 op de 5 jongeren verwondt zichzelf: Zorgwekkend dat het een hype is op internet”

(A. J., 2016, par. 1).



Het zijn enkele titels van artikels die het voorbije jaar verschenen in diverse kranten en magazines. Zoals uit de koppen van de artikels naar voor komt, vormt zelfverwondend gedrag (ZVG) een veel voorkomend probleem in onze maatschappij en kent het toegenomen media-aandacht. Ondanks de stijgende media-aandacht blijft ZVG voor velen een groot taboe en kent het nog veel vooroordelen. Daarnaast komt in bovenstaande artikels ook de ‘besmettelijkheidsfactor’ naar voor, waarin de sociale media een grote rol kan spelen. Een voorbeeld is de blue whale challenge, waar jongeren met depressieve stemmingen via de sociale media worden aangespoord om zichzelf te verwonden en uiteindelijk zichzelf het leven te benemen. Het zijn extreme praktijken met zeer ernstige gevolgen.

Wat is zelfverwonding?

Zelfverwonding, zelfbeschadigend gedrag, en automutilatie zijn slechts enkele termen die worden gebruikt om de actie van het zichzelf opzettelijk verwonden te beschrijven. We moeten dus eerst een onderscheid maken tussen al deze termen. Zelfbeschadiging is namelijk geen synoniem van zelfverwonding. Zelfbeschadiging is veel ruimer dan zelfverwonding. Zelfbeschadiging verwijst naar zowel directe schade (vb. zelfverwonding) als indirecte schade aan zichzelf toebrengen (vb. roken) (Claes & Vandereycken, 2007). Binnen dit onderzoek wordt uitsluitend dieper ingegaan op zelfverwonding. Volgens de definitie van Claes en Vandereycken (2007) is zelfverwonding: “sociaal onacceptabel gedrag waarbij een persoon zichzelf opzettelijk en op een directe manier fysiek letsel toebrengt zonder de bedoeling te hebben zich het leven te benemen” (p. 14).



Onderzoek

Dé grote vraag die velen onder ons zich vervolgens stellen: “Hoe kunnen we jongeren die zichzelf verwonden helpen?”. Belangrijke onderzoekers in Amerika (Tatnell, Kelada, Hasking, & Graham, 2014) hebben zich gedurende lange tijd ook met die vraag bezig gehouden en vonden een zeer simpel antwoord op die ene vraag: steun. Niet zomaar steun, maar steun van de ouders. Die steun is dé belangrijkste factor om te kunnen stoppen met zelfverwonding.



U kan zich dan ook voorstellen dat onze verbazing groot was toen we ontdekten dat er bijzonder weinig onderzoek reeds bestond over gezinstherapeutische interventies voor ZVG (voor een review, zie Bijlage 1: Waals et al., 2017). Dus gingen we zelf maar op zoek. Binnen deze studie legden we de focus op de ervaring van jongeren die zichzelf verwonden en hun ouders, we formuleerden als hoofdonderzoeksvraag: ‘Hoe ervaren jongeren die zichzelf opzettelijk verwonden en hun ouders de gezinstherapie?. Het onderzoek heeft als doel de stem en mening van de cliënten weergeven. Enerzijds om op die manier een aanvulling te bieden op reeds bestaand wetenschappelijk onderzoek. Anderzijds vormt het onderzoek ook een meerwaarde voor de klinische praktijk, aangezien de bevindingen uit deze masterproef ook rechtstreeks toepasbaar zijn voor jongeren, ouders en gezinstherapeuten.



Resultaten1

In Figuur 1 worden de bevindingen uit onze studie schematisch weergegeven. De ouders en de jongeren

ervaren gezinstherapie als een proces waarbinnen ze de ruimte krijgen om zaken te delen die ze elders

(thuis) niet kunnen delen. De gezinnen ervaren thuis veel zorgen die ze binnen hun gezin (nog) niet

kunnen bespreken. Ze gaan samen met het gezin in therapie. Elk gezinslid stelt daarbij andere doelen

voorop. Sommige willen beter leren communiceren, anderen willen dat hun ouders begrijpen waarom

ze zichzelf pijn doen. Uit enkele van deze voorbeelden wordt dus al snel duidelijk dat de familieleden

meer willen bereiken met de therapie dan uitsluitend het stoppen met ZVG.

De moeder van Anke geeft bijvoorbeeld aan dat ze een positievere attitude wilt aannemen t.o.v. haar

dochter.

“Meer leren om ook positieve extra te benadrukken naar Anke toe [ouder van Anke, leeftijd

onbekend].”

1 De namen die worden gebruikt in deze tekst zijn pseudoniemnamen om de privacy van de participanten te

garanderen.

Lisa Waals Scriptieprijs

Promotor: Prof. Dr. Peter Rober Co-Promotor: Prof. Dr Imke Baetens

3

De gezinstherapie maakt het voor de gezinsleden mogelijk om hun zorgen te delen. Jongeren krijgen de

ruimte om te vertellen over hun negatieve zelfbeeld, de moeilijke herinneringen, hun grenzen, het ZVG,

en het (moeilijke) gezinsfunctioneren. Jonas geeft dit ook aan in het volgende citaat.

“Het terugdenken aan wat er gebeurd is in het verleden. (Het overlijden van mijn stiefmoeder, de

momenten dat mijn vader domme dingen deed wanneer hij bedronken was) [Jonas, 16 jaar].”

We merken duidelijk op dat jongeren geleidelijk aan de hulp van hun ouders én de gezinstherapeut leren

aanvaarden en hun krachten en kwaliteiten kunnen herkennen. Het therapeutische proces wordt

gekenmerkt door een proces van groeiende openheid ten opzicht van elkaar. Er is een voortdurend

aftasten en afwegen wat de jongeren en de ouders al dan niet met elkaar kunnen delen. De participanten

beschrijven de therapeut als warm, begripvol, en lief die luistert naar ieders mening.

“Ze luisterde altijd, onderbrak mij niet en ik had echt wel het gevoel dat ze me begreep [Ina, 17

jaar].”

Binnen dit proces van geleidelijk meer openheid tonen, stellen we echter ook enkele hindernissen vast.

De complexe gevoelens waaronder angst, het nog niet kunnen aanvaarden van de hulp, en het contact

dat jongeren nog niet kunnen maken met hun binnenkant zijn enkele hindernissen die voornamelijk de

ouders rapporteren. Dit wordt ook duidelijk in onderstaand voorbeeld.

“Het blijft niet gemakkelijk om tijdens de gesprekken te ervaren hoe moeilijk het voor Yasmien is

om contact te maken met haar binnenkant [ouder van Yasmien, leeftijd onbekend].”

Lisa Waals Scriptieprijs

Promotor: Prof. Dr. Peter Rober Co-Promotor: Prof. Dr Imke Baetens

4

Figuur 1. De zoektocht als gezin schematisch weergegeven over de tijd

Lisa Waals Scriptieprijs

Promotor: Prof. Dr. Peter Rober Co-Promotor: Prof. Dr Imke Baetens

5

Conclusie

Tijdens het schrijven van deze masterproef botste ik op zeer veel vooroordelen en onbegrip, maar

voornamelijk ook op veel vragen. Waarom doen mensen zichzelf opzettelijk pijn? Wat gebeurt er

wanneer ouders ontdekken dat hun kind zichzelf verwondt? Hoe kunnen ouders de sleutel zijn om te

kunnen stoppen met ZVG? Op deze vragen en nog op veel meer geef ik een antwoord in mijn

masterproef.

Lisa Waals Scriptieprijs

Promotor: Prof. Dr. Peter Rober Co-Promotor: Prof. Dr Imke Baetens

6

Referenties

A. J. (2016, 14 september). 1 op de 5 jongeren verwondt zichzelf: "Zorgwekkend dat het een hype is

op internet”. Het Laatste Nieuws. Geraadpleegd via http://www.hln.be

CKA. (2016, 15 september). Zelfverwonding is besmettelijk. De Standaard. Geraadpleegd via

http://www.standaard.be

Claes, L., & Vandereycken, W. (2007). Zelfverwonding: Hoe ga je er mee om? Tielt: Lannoo.

Nath, G. (2016, 27 februari). Paniek om de blue whale. De Standaard. Geraadpleegd via

http://www.standaard.be

Peuteman, A. (2016, 13 september). 1 op de 5 jongeren verwondt zichzelf: De epidemie die we niet

willen zien. Knack. Geraadpleegd via http://www.knack.be

Tatnell, R., Kelada, L., Hasking, P., & Graham, M. (2014). Longitudinal analysis of adolescent NSSI: The

role of intrapersonal an interpersonal factors. Journal of Abnormal Child Psychology, 42(6),

885-896. doi: 10.1007/s10802-013-9837-6

Van Lent, R. (2016, 14 september). Richt op school ruimte in waar jongeren zichzelf kunnen

verwonden. Geraadpleegd via http://www.standaard.be

Waals, L., Baetens, I., Claes, L., Wolfs, E., Goethals, E., & Rober, P. (2017). Gezinstherapeutische

interventies bij jongeren die zichzelf verwonden: een literatuurstudie. Tijdschrift

Systeemtherapie.

Download scriptie (2.24 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2017
Promotor(en)
Peter Rober