Moet de overheid van strategie veranderen om te communiceren over gokken met haar burgers?

Katho
Jacobs

image-20231002110357-1

Overheidsorganisaties kiezen voor een niet-persoonlijke communicatiestrategie wanneer ze communiceren over kansspelen met burgers. Dat vond Katho Jacobs, masterproefonderzoeker aan KU Leuven, aan de hand van verschillende interviews met overheidsorganisaties. Best een opmerkelijke bevinding, zeker wanneer het over preventiecommunicatie gaat.

Gokken en haar gevaren

Gokken is de laatste jaren steeds meer in opmars. In 2021 waren er dubbel zoveel burgers actief op online gokplatformen dan in 2018. Dat uit zich ook in de cijfers van verslavingen: in 2018 hadden 54.000 Vlamingen een verhoogd risico op een gokverslaving. Wereldwijd liggen die cijfers tussen de 0.5% en 8%. Deze cijfers zijn slechts een indicatie en mogelijk een onderschatting aangezien een gokverslaving lang onder de radar kan blijven bestaan. Eenmaal een gokverslaving zich uit is dat te merken aan financiële, familiale en psychosociale problemen. Vaak vormen die gevolgen een nieuwe motivatie voor gokkers om verder te spelen bijvoorbeeld omdat ze denken hun financiële problemen te kunnen oplossen wanneer ze zouden winnen. Echter belanden ze in een straatje zonder einde.

Deze cijfers zijn slechts een indicatie en mogelijk een onderschatting aangezien een gokverslaving lang onder de radar kan blijven bestaan.

Overheidscommunicatie rond kansspelen

Om uit dat straatje te geraken, speelt de overheid een cruciale rol. De Vlaamse en federale overheden subsidiëren en financieren verschillende onafhankelijke organisaties die zich inzetten voor de preventie en verzorging van gokverslavingen. Tot voor kort was er nog weinig geweten over de communicatie van overheden ter preventie van gokgedrag. Daarom focuste de studie van KU Leuven zich voornamelijk op preventieorganisaties. Dat zijn organisaties die de deelname aan gokspelen willen vermijden door initiatieven op te zetten die bewust een probleem voorkomen. Het doel van de studie bestond eruit in kaart te brengen hoe de overheidscommunicatie rond kansspelen verloopt. Meer specifiek keek masterproefstudent Katho naar de communicatiepartners, -inhouden, -kanalen en -strategieën van de geïnterviewde organisaties.

De onderzoeker nam interviews af met de belangrijkste federale, Vlaamse en gemeentelijke organisaties die zich inzetten voor kansspelpreventie. Daaruit bleek dat de overheidsorganisaties zich voornamelijk richten tot burgers en intermediairs. Die laatsten zijn middenveldorganisaties die focussen op welzijn. Overheden kozen er voornamelijk voor om op een niet-persoonlijke manier te communiceren met burgers. Dat wil zeggen dat de communicatie-inhouden voornamelijk naar een algemeen en breed publiek verspreid werden, bijvoorbeeld via socialemediakanalen. Daarnaast bevatten de verspreidde communicatie-inhouden ook regelmatig een stigmatiserende boodschap waarbij de verantwoordelijkheid op het individu werd geprojecteerd. Hoewel organisaties zich bewust zijn van stigma’s stelden ze niet steeds alles in zijn werk om deze te vermijden.

Overheid en burger staan niet op gelijke voet in de preventiecommunicatie.

Op weg naar een nieuwe communicatiestrategie?

Door een groot gebrek aan tijd en middelen bij zowat elke geïnterviewde organisatie schatten ze zichzelf niet in staat om burgers op een persoonlijke manier te bereiken om te voorkomen dat ze gokken. Een andere verklaring die de onderzoekers suggereerden is dat het mogelijk niet gewenst is om burgers op een persoonlijke manier te benaderen wanneer het over een gevoelig thema zoals gokken gaat. Die verklaring kan enkel getest worden wanneer overheden aan de slag gaan met de aanbevelingen van deze studie.

De aanbevelingen steunen op drie kernprincipes. Die kernprincipes vormen ook de basis van een ideaaltypisch communicatiemodel, ontworpen door de onderzoekers als leidraad of draaiboek voor overheidsorganisaties.

Wij zijn heel beperkt in budget voor communicatie en campagnes. Als je dat plaats tegenover het budget vanuit de gokindustrie, zij hebben veel meer middelen om te communiceren naar elke  mogelijke doelgroep. Volgens een geïnterviewde organisatie.

Het eerste kernprincipe heeft betrekking op het uitbreiden van overheidssteun in tijd en middelen aangezien organisaties met een minimum aan subsidies een maximum aan preventie moeten bereiken. Dat is niet langer houdbaar voor preventieorganisaties. Het tweede principe steunt op samenwerking en feedback. Hiermee suggereren de onderzoekers dat organisaties op verschillende overheidsniveaus en externe partners nauwer met elkaar moeten samenwerken. In een ideale situatie maximaliseren ze de interactie tussen alle partners in het voordeel van informatie-uitwisseling. Zo moet de ene organisatie het warm water niet langer uitvinden wanneer het in een andere organisatie reeds aan het koken is. Een laatste aanbeveling of kernprincipe heeft betrekking op de nood van concreet afgebakende communicatieverantwoordelijkheden. De onderzoekers raden aan om per werkingsgebied (federaal, Vlaams of gemeentelijk) na te gaan waar burgers nood aan hebben en op basis daarvan communicatieverantwoordelijkheden te formuleren. Zo kan het bijvoorbeeld meer gewenst zijn voor een gemeentelijke organisatie om burgers op een persoonlijke manier te benaderen in vergelijking met organisaties die verder van de burger staan, of net omgekeerd zodat burgers een bepaalde anonimiteit bewaren.

Het doel van dit model is om de overheidscommunicatie rond kansspelen verder te professionaliseren en te inspireren. De onderzoekers hopen met deze studie bij te dragen aan een beter begrip van het kansspeldiscours dat de overheden voeren.  

image-20231002110357-2

Download scriptie (2.67 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2023
Promotor(en)
Bieke Zaman, Niels Bibert