Jongeren over hun jeugdhulpvoorziening: een t(e)huis?

Annelien
Coppieters

"Wat is jouw grootste droom leidster?”, vroeg een meisje uit de jeugdbeweging voor de leidingsvoorstelling in ons tijdschrift. Ik sloeg mijn arm om haar heen en zong vrolijk “Een eigen thuis, een plek onder de zon. En altijd iemand in de buurt die van me houden kon.” Het meisje moest lachen om haar ‘gekke’ leidster. Dat was toch  geen echte droom? Iedereen heeft toch een mama en mama’s houden toch van hun kinderen en zorgen dus voor hen?

Het doet deugd om jonge stemmen te horen vertellen over hun zorgzame en liefdevolle gezin. Helaas zijn dit niet de enige stemmen in Vlaanderen. Ongeveer 3500 kinderen en jongeren kunnen omwille van verschillende redenen niet bij hun ouders wonen. Wanneer zij nergens anders terecht kunnen, verblijven zij in een jeugdhulpvoorziening. In plaats van ouders zijn daar een tiental opvoeders. In plaats van broertjes en zusjes wonen daar andere jongeren die het niet gemakkelijk hebben. En in plaats van een thuis is het voor de jongeren meer een huis.

Illustratie jongere. Thuis versus tehuis

“Geef mij een thuis”

Uit een onderzoek van SOS Kinderdorpen (2016) bleek onder meer dat jongeren in de jeugdhulp verlangen naar een thuisgevoel. Velen onder hen zijn enorm blij met de hulp die er vandaag bestaat. Zonder deze zou de toekomst van duizenden jongeren er anders uitzien. Met jeugdhulp geraak je verder, daar zijn ze het over eens. Niettemin kan deze hulp anders, kan ze beter. De bevraagde jongeren formuleerden in het onderzoek zes verzuchtingen, waaronder “geef mij een thuis”. De bachelorproef ‘Jouw voorziening. Een t(e)huis?’ trachtte op een participatieve manier onder woorden en in beeld te brengen wat achter deze verzuchting schuilgaat. Wat begrijpen jongeren onder een thuisgevoel en hoe kan dit volgens hen anders? Kortom: hoe ziet de voorziening eruit waar jongeren zich maximaal thuis voelen?

Al snel werd duidelijk dat jongeren in de jeugdhulp zich over het algemeen niet thuis kunnen voelen in de jeugdhulpvoorziening. Bijna de helft van de jongeren in de jeugdhulp tegenover slechts 15% van de jongeren die thuis opgroeien, geven aan zich niet thuis te voelen.
Soms verblijven ze er slechts een korte periode in afwachting van een andere vorm van hulpverlening. Het is dan vaak de pedagogische visie van de voorziening die hen belet zich gedurende die periode thuis te voelen. Bijna 35% van de bevraagde jongeren verbleef in tot zes verschillende voorzieningen. Dat enkelen van hen haast geen idee meer hebben van wat een thuisgevoel dan wel mag zijn, hoeft niet te verbazen.

imageimage

Resultaten enquête - "Hoe thuis voelden jongeren zich in de voorziening/bij hun (gescheiden) ouders?"

Een tehuis, maar niet thuis

Het is moeilijk om je ergens thuis te voelen als je zo vaak verhuist. Dit is echter niet de enige oorzaak die jongeren aanwijzen. Voorzieningen liggen dikwijls afgelegen. Een pover openbaar vervoersaanbod en weinig ontspanningsmogelijkheden in de buurt verwijdert jongeren letterlijk en figuurlijk van de samenleving waaraan zij graag willen deelnemen. De gebouwen, het interieur en de spullen in een voorziening zijn niet van het soort waar jongeren warm van worden. Ze brengen geen sfeer of huiselijkheid met zich mee. Dit valt grotendeels te wijten aan de middelen waarover de sector beschikt om infrastructuur te onderhouden of materiaal mee aan te kopen. Ander oorzaken lijken eigen te zijn aan de jeugdhulpverlening: ramen die niet volledig open kunnen, een afzonderingsruimte of “iso”, en zo gaat het lijstje van de jongeren nog wel even door.

“We willen geen oud gebouw dat vroeger een klooster was. Zo’n gebouwen zijn niet gemaakt voor de jeugdhulp.

 “Ik heb nog nooit een volwassene gezien in pyjama.”

Je thuis voelen doe je niet alleen in een gebouw, het gaat om veel meer dan dat. Zo zijn er in een voorziening heel wat regels en afspraken die het samenleven met de andere jongeren mogelijk moeten maken. En die regels, die hangen in bijna elke ruimte omhoog. In de woonkamer lees je op de salontafel dat je jouw voeten er niet op mag leggen. Op het terras hangt een briefje dat gebiedt om je peuken in de asbak te doen. In de douche staat dat je er geen etensresten in uit mag storten.
Jongeren veranderen niet alleen vaak van voorziening, ook daarbinnen is het een komen en gaan van gezichten. Jongeren die nieuw in de groep komen en na enige tijd voorgoed vertrekken, een aantal opvoeders die in shiften werken, een contextwerker, huishoudpersoneel; je kan elke dag weer iemand nieuw tegen het lijf lopen in de hal.

Jongeren voelen zich om voorgaande redenen niet thuis in hun voorziening en dat doet heel wat met hen. Ze voelen zich niet menswaardig behandeld, alsof zij geen warme thuis verdienen. Terwijl zij hier omwille van de kwetsbare en moeilijke situatie waarin ze zich bevinden nog meer nood aan hebben.

Jongeren uit de jeugdhulp verlangen net als andere jongeren naar een thuis(gevoel). Voor hen gaat dit over: warmte, een plek voor jezelf, betekenisvolle anderen...

image

 

 

 

 

 

 

 

Resultaten enquête - "Wat hebben jongeren nodig om zich thuis te voelen?"

De ideale voorziening

Jongeren werden gevraagd naar hun ideale voorziening, de plaats waar zij zich maximaal thuis zouden voelen. Er werd heel wat input verzameld over hoe jongeren zich thuis voelen in een gebouw, in hun hart en bij anderen. Vragen naar een ideale wereld opent vele deuren. Er waren jongeren die droomden van een jacuzzi in de achtertuin. Dat stemt eigenlijk gerust: het zijn uiteindelijk ook gewone jongeren met gewone dromen. Samenvattend kan men eigenlijk stellen dat ze verlangen naar die ‘gewone’ dingen zoals zij die benoemen. Een gewoon gebouw, een gewone auto waarmee de begeleiders met de groep op activiteit gaan, gewoon servies, gewoon mijn broer bij mij hebben, gewoon een knuffel kunnen krijgen van een volwassene.

img297

Jongeren willen gewoon een plaats hebben waar ze zich goed voelen en zichzelf mogen zijn. Jongeren willen fouten kunnen maken, liefde ontvangen en liefde geven. Jongeren willen deel uitmaken van het leven van anderen. Jongeren willen leren hoe ze later een eigen thuis kunnen creëren en kunnen thuiskomen bij zichzelf.

Winnaar Scriptieprijs
Universiteit of Hogeschool
Hogeschool Gent
Thesis jaar
2018
Promotor(en)
Goedele De Nil