Kinderschoenen. Dragen kinderen van 3 tot en met 10 jaar schoenen met een foutieve pasvorm?

Sarah
Vanoverbeke
  • Bénédicte
    Vandendriessche

 

Wringt het schoentje ?

 
 
Draagt mijn kind de correcte schoenmaat? Zijn deze schoenen groot genoeg voor mijn zoon / dochter?
 
Dat zijn vragen die verko(o)p(st)ers van kinderschoenen vaak te horen krijgen. Waarna de verko(o)p(ste)ers meteen naar de voetmeter grijpen om de “juiste” schoenmaat af te lezen. Hierbij vergeten ze vaak dat, het kind best rechtop staat om de voeten niet alleen in de lengte maar ook in de breedte op te meten.


Het hoofddoel van het onderzoek van twee studenten Bachelor in de Podologie bestond uit nagaan of kinderen van drie tot en met tien jaar een foutieve schoenpasvorm dragen. Ze kwamen tot de onthutsende vaststelling dat meer dan negentig procent van alle onderzochte kinderen schoenen met een foutieve pasvorm dragen. Een belangwekkend resultaat, want foutieve kinderschoenen kunnen de gezondheid van kindervoeten ernstig schaden. Aangezien kraakbeen kan vervormen tot het vierde levensjaar kunnen op latere leeftijd fysieke complicatieshieruit voortvloeien. Zichtbare afwijkingen zoals hamertenen, ingegroeide nagels, … kunnen teruggaan op het dragen van schoenen met een foutieve pasvorm tijdens de kinderjaren. Ook een verkeerd stappatroon kan hiervan het gevolg zijn.
 
Hoe vaak grijpen kinderen niet naar een Spider-man of Mega Mindy schoen zonder enige notie te hebben of deze wel passend is voor hun voeten?
 
Om de correcte schoenmaat van een kind te kunnen bepalen hanteren podologen verschillende marges. Meestal spreekt men over twaalf tot zeventien millimeter extra bovenop de eigenlijke voetlengte om tot een correcte schoenmaat te komen. Niet alleen kinderen hoeven een extra teenruimte te hebben. Dit geldt ook voor volwassenen.
Uit andere gepubliceerde onderzoeken blijkt eveneens dat veel ouders een correcte schoenpasvormkeuze verwaarlozen. Deze onderzoeken tonen aan dat meer dan de helft van de onderzochte kinderen een foutieve schoenpasvorm draagt.
 
Het eigenlijke onderzoek en resultaten.
 
Om een representatieve en betrouwbare steekproef te bepalen gaan de onderzoekers uit van alle jongens en meisjes van drie tot en met tien jaar uit West – Vlaanderen. Hieruit werd een steekproef van 119 kinderen getrokken. De onderzoekers opteerden ervoor om twee scholen uit West – Vlaanderen te selecteren. Deze bevinden zich wel in een verschillende regio, enerzijds Kortrijk en anderzijds Oostende.
Aan de hand van klaslijsten kozen de onderzoekers ad random de testpersonen. Dit om de studie zo objectief mogelijk te houden. Een “normale” structuur van de onderste ledematen is het algemene criterium waaraan de testpersonen lichamelijk moeten voldoen. Ook de leeftijdscategorie van drie tot en met tien jaar werd strikt nageleefd. Twee meer technische criteria die men ook in acht nam tijdens het onderzoek kunnen beschreven worden als zijnde: “Het dragen van sokken en een schoenmaat die valt binnen de marge van 20 – 48”.
 
De onderzoekers kozen ervoor om de onderzoeken te voltrekken gedurende de maand november (2008). Reden is dat kinderen dan (bijna) zeker winterschoenen dragen in plaats van zomerschoenen. Bij winterschoenen is er een gesloten hielomsluiting en een gesloten teenbox. Dit is nodig om duidelijk te kunnen bepalen wanneer een schoen te groot of te klein is voor de kindervoet.
 
In het onderzoek werd gebruik gemaakt van verschillende parameters. Deze kan men vertalen in: school - klas, leeftijd - geslacht, voetlengte-voetbreedte, schoenlengte-schoenbreedte, schoenmaat en schoenen, fotografie van de schoenen. De parameters werden gebruikt om conclusies te trekken na de studie.
Om deze parameters te kunnen opmeten werd gebruik gemaakt van verschillende meetapparaten. Het meten van de voetlengte -en breedte gebeurde aan de hand van de Foot fitter. De Foot fitter meet de lengte en de breedte van beide voeten door middel van infrarood licht.
Ook werd de binnenschuifmaat gehanteerd. Dit is een zelfbedacht en eigen ontworpen toestel. Het meet de breedte binnenin de schoen tot op 1/10 millimeter nauwkeurig. De onderzoekers hebben geopteerd om de binnenschuifmaat zelf te laten ontwerpen en te laten maken. De voornaamste reden was, dat de meetbekkens van bestaande schuifmaten niet lang genoeg waren.
 
Het meten van de lengte van de schoen gebeurde aan de hand van een binnenmaatstok. Dit is een instrument waarmee de binnenmaat van een schoen gemeten kan worden. Tenslotte werd een fototoestel gebruikt om een visueel beeld te scheppen van de werkelijke lengte -breedte van de voet en de schoen. De voeten en de schoenen staan naast elkaar op een raster, zodat de onderzoekers lengte en breedte achteraf konden aflezen op de foto.
 
Het hoofddoel van dit onderzoek bestond uit het nagaan of kinderen van drie tot en met tien jaar een foutieve schoenpasvorm dragen. De onderzoekers kunnen deze hypothese voorzien van een positief antwoord. Uit onderzoek blijkt dat 94,15% van de kinderen een foute lengtepasvorm dragen. Voornamelijk de lengtepasvorm wordt sterk verwaarloosd bij het aankopen van nieuwe kinderschoenen. 92% van de kinderen dragen een foutieve breedtepasvorm.
 
Na het interpreteren van de onderzoeksresultaten kwamen de onderzoekers tot het besluit dat de linker -en rechtervoet zelden aan elkaar gelijk zijn: zowel in lengte als breedte merkt men kleine verschillen op. Zowel (ouders van) jongens als meisjes maken een verkeerde schoenkeuze.
Met betrekking tot de verschillende leeftijdscategorieën ziet men een ander resultaat naar voor komen. In de categorie van de zesjarigen kiest men het vaakst een foutieve schoenlengte. Bij de drie-en tienjarigen merkt men op dat, de kans het grootst is om een foutieve keuze op vlak van schoenbreedte te maken.
In de regio Oostende ziet men veelvuldig een te grote schoenkeuze en in de regio Kortrijk daarentegen komt een te kleine schoenkeuze het meest frequent voor.  
Dit onderzoek bevestigt ook de reeds verschenen wetenschappelijke literatuur omtrent de groeisnelheid van kindervoeten. Dit betreft een jaarlijkse groeisnelheid van twee schoenmaten per jaar. Naargelang kinderen ouder worden, zal het lengteverschil van de linkervoet tegenover de rechtervoet groter worden (of omgekeerd). Bij de breedte bemerken de onderzoekers namelijk het omgekeerde. Hoe jonger het kind, hoe groter de breedte verschillen tussen linker- en rechtervoet.
 
Naar aanleiding van de diep bedroevende resultaten, amper een kleine zes procent van de onderzochte kinderen draagt een correcte lengtepasvorm, werd een folder ontwikkeld. Deze instructieve folder informeert de ouders over het correct aanmeten van het juiste paar kinderschoenen tijdens het aankopen. Daarnaast wordt er in de folder enerzijds gewezen op de gevaren van een verkeerde schoenpasvorm, anderzijds biedt de folder een achttal weetjes aan bij het kiezen van een juiste kinderschoen.

Download scriptie (10.23 MB)
Universiteit of Hogeschool
Arteveldehogeschool Gent
Thesis jaar
2009
Thema('s)