kwalitatieve procesevaluatie van een moestuinproject op school

Nele
Huys

Kinderen worden groentenexperts: een moestuin op school

Eet uw kind voldoende groenten? En hebt u een idee over hoeveel groenten uw kind zou moeten eten? Er bestaat een grote kans dat u op beide vragen negatief zal antwoorden. VIGeZ (Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie) die expert is op het vlak van o.a. gezonde voeding beveelt aan om minstens twee porties groenten per dag (300g) te eten. Uit onderzoek is gebleken dat slechts 27% van de kinderen tussen 6 en 14 jaar deze norm ook behalen. Heel wat kinderen eten dus te weinig groenten, waardoor men heden ten dage vaak op zoek gaat naar strategieën om dit probleem aan te pakken. Het belang van gezonde voeding Een gezonde voeding bij kinderen is belangrijk voor een normale fysieke en mentale ontwikkeling en helpt daarnaast chronische ziektes zoals diabetes en hart- en vaataandoeningen te voorkomen. Een gezonde voeding speelt ook een grote rol in het voorkomen van overgewicht en obesitas. Deze laatste komt meer en meer voor bij kinderen en wordt zelfs als een globale epidemie gezien. Overgewicht komt voor bij 20% van de jongeren (2-17jaar) en obesitas bij 7% van de jongeren. Om aan een gezonde voeding te voldoen zijn voedingsaanbevelingen opgesteld, die door VIGeZ in een begrijpbare actieve voedingsdriehoek zijn gegoten. Een belangrijke pijler binnen gezonde voeding ie het eten van groenten en fruit. Heel wat kinderen eten hier te weinig van, waardoor het nodig is om strategieën te richten op het verhogen van deze consumptie. De schoolmoestuin Een mogelijke strategie om de groentenconsumptie van kinderen te verhogen is een moestuinproject op de lagere school. Via de school kan een grote groep kinderen bereikt worden en door een moestuin op school kan de leeromgeving veranderd worden, waardoor de groentenconsumptie bij kinderen kan beïnvloed worden. In de VS en Australië onderzocht men enkele van deze projecten en kon men besluiten dat er een verhoging was in kennis over groenten, dat kinderen positiever stonden t.o.v. het eten van groenten en dat de groentenconsumptie verhoogd werd. Ook in Vlaanderen zijn heel wat lagere scholen met een moestuin, maar deze werden nog niet onderzocht. Moestuinprojecten in Gent In regio Gent werden vier lagere scholen bevraagd rond het werken met een moestuin om meer inzicht te verkrijgen in hoe een moestuinproject op school kan verlopen, wat de rol van een moestuin kan zijn in kennis, attitudes en de groentenconsumptie van het kind en hoe leerkrachten en leerlingen staan t.o.v. een moestuin op school. Een moestuin op school kan voorkomen onder twee vormen, naargelang de mogelijkheden en de voorkeur van de school: een moestuin in de vaste grond of moestuinbakken. De laatste kunnen worden gebruik door scholen die minder plaats hebben om een moestuinproject op te starten. Er zijn heel wat organisaties die kunnen helpen bij de opstart van een moestuin zoals Velt (Vereniging voor Ecologisch Leven en Tuinieren), die ook een handleiding voor schooltuinen aanbiedt, en het bestaande moestuinproject ‘Zie ze groeien’. Wanneer er een moestuin op school aanwezig is, is het ook belangrijk om deze zoveel mogelijk te integreren in de lessen, zodat kinderen zoveel mogelijk in het groei- en verzorgingsproces van de planten worden betrokken. Naast de integratie in de lessen, kan het als school ook een optie zijn om kinderen vrijwillig in de moestuin te laten werken tijdens pauzes. Hoe meer kinderen bezig zijn met de moestuin, hoe groter het effect zal zijn op hun kennis over groenten, hun attitudes t.o.v. het eten van groenten en hun groentenconsumptie. Om de kinderen nog meer in contact te laten komen met groenten, kan er ook met de groenten gekookt worden tijdens de lessen. Zo leren kinderen ook de smaken van de verschillende groenten kennen. Om ervoor te zorgen dat het project ook effect zal hebben op de groentenconsumptie, zal het ook belangrijk zijn om de ouders zoveel mogelijk te betrekken omdat zij de belangrijkste rol spelen in het bepalen van de groentenconsumptie van een kind. Dit kan men doen door kinderen kleine praktijktaken te laten doen thuis met hun ouders (bv. onderhouden van een plantje in een klein potje, receptjes thuis uit proberen…) of door de oogst die niet kan gebruik worden op school te verkopen aan de ouders, waardoor zij thuis met de groenten kunnen koken. Door het moestuinproject op school, leerden de kinderen van de Gentse scholen nieuwe groenten kennen, konden ze groenten beter herkennen, weten ze hoe de planten groeien en hoe ze moeten onderhouden worden en weten ze waar ze vandaan komen. Kinderen werden ook bereidwilliger om groenten te proeven. Leerlingen en leerkrachten waren over het algemeen positief over de moestuin op school en er werd ook aangegeven dat er positieve reacties kwamen vanuit de ouders. Een moestuin kan positief zijn omdat kinderen die in de stad wonen vaak geen tuin hebben en ze op die manier toch kunnen betrokken worden in de natuur. Leerkrachten en leerlingen zouden andere scholen zeker aanraden om een moestuinproject te starten op hun school. Hoe moet het nu verder? Wanneer andere scholen een moestuinproject opstarten, zal het belangrijk zijn om de werkvorm aan te passen aan de mogelijkheden van de school. Er zal ook meer onderzoek moeten gebeuren naar de effectiviteit van moestuinen op school om na te gaan hoe groot de invloed op de groentenconsumptie van kinderen zal zijn. Het zal nodig zijn om de werkvormen te blijven aanpassen zodat kinderen uiteindelijk de gezondheidsnorm van 300g groenten per dag halen. 

Universiteit of Hogeschool
Universiteit Gent
Thesis jaar
2015