Naar een meer inclusieve wereld

Freja
Verachtert

Er komt meer kijken bij een vertaling van de ene tekst naar de andere dan je zou denken. Recent onderzoek heeft enkele vertaaltendensen blootgelegd die spelen binnen de populairwetenschappelijke journalistiek, meer bepaald binnen de medische context. De woordkeuzes die vertalers maken, kunnen heel wat gevolgen hebben en daar is niet iedereen zich van bewust.

Idioot, kreupele, debiel, zwakzinnige. Het zijn allemaal woorden die unaniem als beledigend worden ervaren, zeker wanneer ze worden gebruikt om naar een persoon met een verstandelijke of lichamelijke handicap te verwijzen. Nochtans waren die woorden ooit neutrale termen waar helemaal geen negatieve bijklank aan te pas kwam. De gevoelswaarde van woorden en woordgroepen verandert met de tijd. Het woord kreupele werd vervangen door allerlei neutrale of zelfs eufemistische alternatieven en tot voor kort was gehandicapte daar een van. Autist, ADHD’er, borderliner, mongool, ooit waren het allemaal neutrale benamingen, tot ze steeds meer als een label werden ervaren die de personen in kwestie buitensluiten van de ‘normale’ maatschappij. Sommigen onder hen begonnen zich te verzetten en wilden op de eerste plaats als mensen worden behandeld. Dit leidde tot wat in het Engels people-first language wordt genoemd: in plaats van te spreken over een autist wordt het als respectvoller en inclusiever beschouwd om het te hebben over iemand met autisme of iemand met ASS (autismespectrumstoornis). De gevoelswaarde van woorden evolueert onophoudelijk en het lijkt erop dat we ons in het midden van zo’n overgang bevinden.

De impact van onze woorden

Onze woorden brengen veel teweeg. Ze kunnen iemand troosten en aanmoedigen, maar ook onterechte stigma’s creëren en versterken. Wanneer iemand een autist wordt genoemd, bijvoorbeeld, worden de vele andere eigenschappen van die persoon weggecijferd en wordt het wij-versus-zij-denken in de hand gewerkt, wat het zelfbeeld van de individuen kan onderuithalen.

Het is belangrijk dat we ons bewust zijn van de impact die woorden hebben, en niet alleen wanneer we naar mensen verwijzen. Denk bijvoorbeeld aan het verschil tussen de dokter die zegt dat je faryngitis hebt of de dokter die zegt dat je een keelontsteking hebt. Eerder onderzoek in het Engels heeft aangetoond dat ziektes of aandoeningen die met hun wetenschappelijke term worden benoemd, als ernstiger en uitzonderlijker worden ervaren dan wanneer hun niet-wetenschappelijke benaming wordt gebruikt, ook wel lekentermen genoemd. Dat kan gevolgen hebben voor hoe de patiënt omgaat met de diagnose.

Die impact van woorden bestaat ook in schriftelijke communicatie: de keuze van één woord boven een ander kan specifieke gevolgen hebben. Dat zorgt ervoor dat onder andere journalisten en schrijvers, maar ook vertalers heel veel verantwoordelijkheid dragen. Het zijn de taalstrategieën van die laatsten die hier onder de loep werden genomen. Een heel belangrijk gegeven binnen de vertaalwereld is dat vertalers trouw horen te zijn aan de brontekst en de keuzes van de auteur moeten respecteren. Maar hoe zit dat nu juist in de praktijk en is dat wel altijd de beste optie?

De relatieve vrijheid van vertalers

Wanneer het gaat over wetenschappelijke versus lekentermen, heeft de keuze van de ene term boven de andere meestal een reden. Soms krijgt de precisie en accuraatheid van een term voorrang op de begrijpelijkheid voor het grote publiek, terwijl het in andere contexten net omgekeerd is. De vertaler zou daarom die bewuste keuze van de auteur moeten respecteren. Het is echter een ander verhaal wanneer er wordt verwezen naar mensen met een aandoening. Het wel of niet gebruiken van people-first language heeft op zich geen functie in de tekst, waardoor vertalers vrij zijn om in te grijpen als de auteur gebruikmaakt van weinig inclusieve taal.

Die twee aspecten werden bestudeerd binnen de specifieke context van populairwetenschappelijke journalistiek om initiële inzichten te verwerven en een aanzet te geven tot verder onderzoek. Daarnaast werd ook een enquête opgesteld om onder andere na te gaan in welke mate het grote publiek van Vlaanderen gebruikmaakt van people-first language.

Onverwachte bevindingen

Data-analyse laat uitwijzen dat wanneer vertalers de vrijheid hebben om meer inclusieve taal te gebruiken, ze die kans aan zich laten voorbijgaan en toch voornamelijk trouw blijven aan de brontekst. Opmerkelijk is echter dat er over het algemeen wel meer people-first language te vinden is in vertaalde artikels dan in niet-vertaalde artikels in het Nederlands. Dit doet vermoeden dat het eerder vermelde proces waarin we ons lijken te bevinden, dat een verandering in gevoelswaarde van woorden inhoudt, verder gevorderd is in andere culturen. De enquête lijkt in elk geval te bevestigen dat people-first language nog niet erg verspreid is onder de Vlaamse taalgebruikers. Meer nog, er wordt beduidend veel aanstootgevende taal gebruikt om te verwijzen naar mensen met een aandoening, zoals debiel en achterlijke.

Wanneer ze de vrijheid hebben, komen vertalers dus niet tussen, maar uit verdere resultaten blijkt dat ze dat wel doen wanneer ze die vrijheid eigenlijk niet hebben, namelijk wanneer het gaat om wetenschappelijke en lekentermen. Er lijkt immers een tendens te bestaan onder vertalers om te vereenvoudigen: ze gebruiken doorgaans meer niet-wetenschappelijke alternatieven dan er te vinden zijn in de bronteksten en in Nederlandstalige artikels uit hetzelfde genre.

De pioniers van het proces

Het is een groot verschil om je woordkeuzes te baseren op hoe anderen die woorden ervaren dan die te baseren op hoe jij vindt dat je woorden moeten worden opgevat. Misschien bedoel je het helemaal niet slecht wanneer je iemand gehandicapte noemt en vind je dat die persoon je woorden maar moet relativeren, maar is dat wel hoe onze gevoelens in elkaar zitten?

In het veranderingsproces van de gevoelswaarde van woorden zijn vertalers en journalisten als het ware de pioniers die vooruitgang kunnen stimuleren of net tegenhouden. Als zij extra aandacht zouden besteden aan people-first language, zou dit inclusieve taalgebruik meer en meer doorsijpelen in het Nederlands van alle dag. En laat een meer inclusieve wereld nu net zijn waar we met z’n allen zo naar proberen te streven.

F.V.

Download scriptie (1.49 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2019
Promotor(en)
Isabelle Delaere