Leraars in de hoek? Een beschrijvende case study over de socio-constructivistische rol van verschillende (in)formele leraarskamers

Katrijn
De Waele

Leraars in de hoek?

De leraarskamer is dé ontmoetingsplek voor leerkrachten. Hier wordt gepraat, gewerkt en gepauzeerd. Een leraarskamer heeft tot doel de leerkrachten aan te sporen om contacten te leggen en professionele relaties op te bouwen.  Maar wat als er verschillende leraarskamers zijn? Of niet elke leraar hier gebruik van maakt? Is het dan nog mogelijk om een hecht leerkrachtenteam te hebben binnen een school?

Een leraarskamer is zowat de backstage ruimte van de school waar de schoolcultuur wordt gemaakt en gesmaakt. Zo valt er heel wat af te leiden uit wie er komt en wie niet, waarover er wel of net niet gepraat wordt en waar en met wie welke leerkrachten samen zitten. Ook de inrichting, de locatie in de school en de voorzieningen spelen een belangrijke rol in het gebruik van de leraarskamer door leerkrachten.

Scholen kunnen echter ook beschikken over verschillende leraarskamers. Deze kunnen ingericht zijn door de school zelf, maar ook leerkrachten kunnen een ruimte omdopen tot een koffiehoek en op deze manier een ‘informele’ leraarskamer creëren. De redenen hiervoor kunnen uiteenlopend zijn. Wie materiaal moet opruimen of klaarzetten, beschikt dikwijls over minder tijd tijdens de pauzes en wanneer de leraarskamer niet meteen in de buurt is, wordt een bezoek hieraan overgeslagen.

Maar een lerarenkorps is dikwijls ook zeer divers wat betreft leeftijden, man-vrouwverdeling, opleidingsniveau, praktijkervaring en interesses. Pauzes worden evengoed gebruikt voor onderonsjes onder gelijkgestemden, weg van de gevarieerde en georkestreerde samenscholing. Daarnaast zijn er ook leerkrachten die graag even de stilte van het leslokaal opzoeken. Hier wordt voorbereid, verbeterd of gewoon even naar adem gesnakt, weg van de drukte van leerlingen én collega’s.

De ongeschreven regels en het publiek van de informele koffiehoeken kunnen echter afwijken van die die de officiële leraarskamers kenmerken. Dit heeft tot gevolg dat de rol en het gebruik van deze informele leraarskamers en bijgevolg de cultuur sterk kunnen verschillen van de échte leraarskamers. Zo ontstaan er ‘eilandjes’ van gelijkgezindheid of kortweg ‘klieken’. We kunnen ons hierbij de vraag stellen of het wel positief is dat iedereen op verschillende plekken pauzeert en wat de impact hiervan is op de schoolcultuur.

Om de verschillen te bepalen tussen de officiële en de informele leraarskamers, gebruiken we de schoolcultuur als ‘meetinstrument’. Deze bestaat uit drie domeinen, namelijk hoe de leerkrachten de directie zien, welke doelen nagestreefd worden door het team en de samenwerking tussen de leerkrachten onderling. Per (échte en informele) leraarskamer worden de vaste bezoekers hierover bevraagd om tot gelijkenissen en verschillen te komen. Het is eenvoudig te bedenken dat leerkrachten die elkaar niet zien op school, wellicht ook minder kans hebben om samen te werken. Ook lijkt het logisch dat, wanneer gelijkgestemden elkaar treffen op aparte locaties, er verschillende groepen binnen het schoolteam ontstaan met telkens een eigen cultuur, wat een hecht leerkrachtenteam in de weg staat.

Wie lesgeeft, kan bevestigen dat het gaan en staan binnen de school gedicteerd wordt door het lessenrooster en de bijhorende lokaalverdeling. Wanneer we dit in kaart zouden brengen, beschikt iedereen over een serie tijd- en ruimtepaden doorheen de school die het al dan niet ontmoeten van collega’s bepalen. De schoolorganisatie dicteert wie elkaar (niet) ziet en waar deze ontmoetingen plaatsvinden. Op deze manier wordt ook de toegankelijkheid van de verschillende (informele) leraarskamers beïnvloed. Maar dit zou een te eenzijdig beeld schetsen van het gebruik van de leraarskamer en de relatie tot de schoolcultuur. Bovendien is het al te gemakkelijk om de inrichters van eigen koffiehoeken met de vinger te wijzen als de verantwoordelijken voor de teloorgang van de teamgeest van een lerarenkorps.

Het gebruik van de verschillende leraarskamers staat professionele relaties tussen leerkrachten echter niet in de weg dankzij een overkoepelend virtueel communicatie- en informatieplatform. Hiermee bedoelen we de digitale schoolplatformen die zowel door leerlingen als leerkrachten worden gebruikt voor berichtgeving, praktische organisatie en raadpleging van documenten. Zo ontstaat er een algemene ‘virtuele leraarskamer’ die het gebrek aan face-to-face contact met collega’s (gedeeltelijk) compenseert en professionele communicatie en samenwerking mogelijk maakt.

Dit is echter nog niet genoeg. Het is aan te raden om daarnaast ook te investeren in verschillende momenten waarop leerkrachten elkaar treffen, los van de verplichte personeelsvergaderingen, opendeurdagen en pedagogische studiedagen. Een school moet ruimte creëren voor de organisatie van vrijblijvende sociale momenten waarbij leerkrachten elkaar in een ontspannen sfeer kunnen leren kennen.

Op deze manier investeert een school in een sterke overheersende cultuur die losstaat van het gebruik van de leraarskamers. De verschillende subculturen die onder de leerkrachten leven, zullen de groepsdynamiek van het lerarenteam niet ondermijnen, maar eerder versterken in haar diversiteit.

 

Katrijn De Waele

 

 

Download scriptie (952.09 KB)
Universiteit of Hogeschool
Universiteit Antwerpen
Thesis jaar
2014