Er is meer nodig dan “Bed, Bad en Brood” in de asielcentra

Sarah
ten Berge
  • Joëlle
    Spruytte

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is een regio die gekenmerkt wordt door een geschiedenis van migratie. Maar hoe ontvangt Brussel zijn asielzoekers vandaag de dag, tegen de achtergrond van een permanente asielcrisis? De sociaal-ruimtelijke dimensies van deze interdisciplinaire kwestie werden nader onderzocht in het eindwerk van Sarah ten Berge en Joëlle Spruytte (KU Leuven - Faculteit Ingenieurswetenschappen). 

“Nooit stoppen, altijd reizen, geen slaap”, een beknopte maar veelzeggende beschrijving van Ajub wanneer hij vertelt over zijn reis van Iran naar België. Hij is nauwelijks 20 jaar oud wanneer hij uit zijn geboorteland vertrekt en zijn familie achterlaat met hoop op een betere toekomst. Vijf maanden lang is hij onderweg. Sinds zijn aankomst verblijft hij in een van de collectieve opvangcentra in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, in afwachting van de uitspraak over zijn asielaanvraag. 

Analyse van asielcentra 

Samen met Ajub werden 25 bewoners en medewerkers uit vijf verschillende asielcentra in Brussel door ten Berge en Spruytte geïnterviewd over het leven in de asielcentra. De twee studenten onderzochten het ruimtelijk kader en de menselijke beleving van de architectuur van het opvangnetwerk aan de hand van veldwerk en getuigenissen. De onderstaande afbeelding toont een schets uit het onderzoek naar de slaapruimtes. De analyse beperkte zich niet tot de sites van de opvangcentra, maar bracht ook in kaart welke sociale voorzieningen - zoals winkels, sport, cultuur en transport - in de omgeving beschikbaar zijn en hoe deze gebruikt worden door de asielzoekers. Zodoende trachtten de studenten met deze scriptie bij te dragen aan een beter begrip van het leven in de asielopvang, teneinde toekomstige ontwerp- en planningsbeslissingen te beïnvloeden. Dit artikel vat enkele van de bevindingen van het onderzoek samen. 

Schets uit het onderzoek naar de slaapkamers in het asielcentrum van Zaventem.

Niet te comfortabel 

In het licht van opeenvolgende migratiegolven zijn het de asielzoekers die worden getroffen door de druk op het opvangsysteem. Vooral de beperkte ruimte en de bijbehorende gebrekkige privacy-omstandigheden maken dat onvoldoende wordt tegemoet gekomen aan de behoeften van de bewoners. Bij gebrek aan ruimte en voorzieningen moeten de bewoners zelf improviseren. Het verplaatsen van meubilair of het ophangen van beddenlakens zijn enkele van de methoden die ze aanwenden om een minimum aan privacy te verkrijgen. Dergelijke beperkingen weerspiegelen een tekort aan investeringen, die een deel van de problemen binnen de centra zouden kunnen verzachten. Op de achtergrond sluimert een beleid dat voorkomt dat het opvangnetwerk "te comfortabel" wordt, uit angst voor een "aanzuigeffect". De drie principes van het opvangsysteem, "Bed, Bad en Brood", lijken de grenzen van de investeringen aan te geven. Een dergelijk beleid verwaarloost het welzijn van een van de meest kwetsbare groepen in de samenleving. 

Variatie 

Er moet echter ook worden erkend dat veel asielzoekers na hun vaak veeleisende of traumatische reis inderdaad tevreden zijn met "Bed, Bad en Brood" bij aankomst in Klein Kasteeltje, het nationaal aanmeldcentrum te Brussel. Vervolgens zorgen ook de opvangcentra consequent voor deze basisvoorzieningen gedurende de asielprocedure, wat zeker waardering verdient. De verschillende asielcentra verschillen echter sterk in het verschaffen van comfort. Waar Klein Kasteeltje erin slaagt twaalf bedden en lockers in een kamer te stoppen, zijn alle kamers van het centrum te Jette verder uitgerust met tafels, stoelen en sanitair. Jette, op haar beurt, laat zes vreemdelingen samenwonen in één kamer, terwijl de bewoners in Ukkel hun kamer delen met slechts één andere persoon. Ukkel heeft echter geen buitenruimte, terwijl Oudergem een tuin en een buitenterras te bieden heeft. De bewoners van Oudergem, ten slotte, moeten het stellen zonder kookgelegenheid, terwijl de bewoners van Zaventem twee keer per week zelf kunnen koken. Ondanks alle beperkingen van "het systeem" prezen de bewoners ondubbelzinnig de inspanningen van het personeel om hun verblijf aangenaam te maken. Een van de bewoners verklaarde dat dit “het beste deel van het centrum” is. 

De stad als complement 

Bij gebrek aan ontsnappingsmogelijkheden binnen het centrum biedt de stad een toevluchtsoord tijdens hun verblijf. 

De centra die vaak in leegstaande panden worden georganiseerd, blijken onvoldoende ontworpen om een maanden- of soms jarenlang verblijf mogelijk te maken. De getuigenissen legden de tekortkomingen van het opvangnetwerk bloot. De basisprincipes van huiselijkheid lijken te worden genegeerd, de infrastructuur om een zekere mate van autonomie te behouden ontbreekt, en het recht van het individu op privacy blijft in veel gevallen onvervuld. De bewoners leven volgens het ritme van de centra terwijl ze een soort persoonlijke routine proberen te creëren en te handhaven gedurende hun soms jarenlange verblijf. Dit blijkt moeilijk omdat de centra een ongelooflijke diversiteit herbergen aan individuen met uiteenlopende culturen, talen, wensen, behoeften, zorgen en ambities. Bijgevolg ervaren en gebruiken de bewoners hun bebouwde omgeving op verschillende manieren, wat culmineert in een intens samenleven dat het welzijn van de bewoners aantast. Bij gebrek aan ontsnappingsmogelijkheden binnen het centrum biedt de stad een toevluchtsoord tijdens hun verblijf. Op die manier vormt de stad in zekere mate een aanvulling op de centra, door elementen aan te bieden die in de centra zelf moeilijk te realiseren zijn. Terwijl het centrum voorziet in de basisbehoeften op het gebied van “Bed, Bad en Brood”, biedt de stad groene parken om tot rust te komen, ruimte voor sociale bijeenkomsten en collectiviteit, faciliteiten voor recreatie, onderwijs en werkgelegenheid; en een soort anonimiteit die de status van de asielzoeker voor heel even irrelevant maakt. 

Migratie heeft onze steden gevormd en zal dit blijven doen. De opvang van asielzoekers is een stedelijke uitdaging die zowel politieke wil als interdisciplinaire oplossingen vereist. De studenten stellen dat iedere vorm van huisvesting, ook al heeft die een tijdelijk karakter, volwaardig moet zijn. Dit vereist een ontwerp dat verder gaat dan de minimale eisen van “Bed, Bad en Brood”. Met andere woorden: een bebouwde omgeving die ook ruimte biedt aan huiselijkheid, autonomie en privacy en bestand is tegen de fluctuerende instroom van asielzoekers. 

 

Download scriptie (27.89 MB)
Universiteit of Hogeschool
KU Leuven
Thesis jaar
2022
Promotor(en)
Prof. Dr. Viviana d'Auria